Eight Postcards From Utopia

MUBI

Met het afzetten van dictator Nicolae Ceaucescu, kort na de val van De Muur, raakte ook Roemenië eind 1989 in de greep van het kapitalisme. In de found footage-film Eight Postcards From Utopia (originele titel: Opt Ilustrate Din Lumea Ideala, 70 min.) schetst de Roemeense documentairemaker Radu Jude, in samenwerking met de filosoof Christian Ferencz-Flatz, het leven in zijn land na die gigantische omwenteling.

Ze verlaten zich daarbij volledig op tv-commercials. Via reclame voor pak ‘m beet drank, tandpasta en wasmiddelen ontstaat zo een tamelijk afzichtelijk portret van hun land, z’n geschiedenis en de inwoners ervan. De fragmenten, veelal uit de jaren negentig, ogen beurtelings klunzig, verouderd of heel gelikt en laten voor iedereen die in de afgelopen dertig jaar wel eens televisie heeft gekeken tegelijk een heel vertrouwd beeld zien.

Met Roemeense accenten, dat wel. De komst van een heus Dracula Park bijvoorbeeld. Of Urus-bier. ‘Een ervaring zo intens als het leven in Roemenië!’ beweert de stem bij de aanblik van het gerstenat. En zelfs een speech van de ooit almachtige leider Ceaucescu kan in het postcommunistische tijdperk ongestraft worden onderbroken door het overgaan van een mobiele telefoon. Vrijheid van meningsuiting meldt zich.

De tijdgeest is ook perfect vervat in de ruwe opnames van een reclame voor financiële dienstverlening. Een bankier hoeft slechts één zinnetje te zeggen: ‘We streven er allemaal naar om je geld te vermenigvuldigen.’ Dat komt er alleen steeds nét niet lekker uit. Hij wordt gedwongen om het elke keer opnieuw te doen. Totdat de boodschap goed overkomt, de klemtoon op de juiste plek ligt en hijzelf ook nog eens vriendelijk glimlacht.

Via een aantal thematische hoofdstukken ontleden Jude en Ferencz-Flatz zo de (nieuwe) normen en waarden van hun wereld, waarin de klant koning is en met behulp van clichématige, flauwe en soms ronduit stupide reclamespots wordt uitgedaagd om vooral maar te consumeren. Tot gekmakens toe. Zoals het wasmiddel Tide elke keer glansrijk z’n test doorstaat. ‘Geslaagd!’ roept de Roemeense Gaston enthousiast. Steeds weer.

In het hoofdstuk ‘De anatomie van consumptie’ tonen de filmmakers hoe dat consumeren non-verbaal wordt aangespoord. Daarvoor schakelen ze het geluid veelal uit. Zodat extra goed is te zien hoe de gewone man/vrouw wordt verleid. Hopfenkönig-bier moet bijvoorbeeld worden gedronken met een schuimkraag van twee vingers dik. En met diezelfde vingers kun je dan natuurlijk contact maken met andere liefhebbers.

Gebruikmakend van de universele beeldtaal, die ook elders in de wereld gemeengoed is, worden in deze collagefilm normen en waarden, vaste (rol)patronen en ideaalbeelden uitgedrukt. De manier waarop handen worden ingezet – om ze eens goed te wassen, door haren heen te strijken of simpelweg een fles sinaasappelsap te pakken – heeft/krijgt zelfs vaak iets erotisch. Sex sells immers, óók in het voormalige Oostblok.

Eight Postcards From Utopia is desondanks geen gemakkelijke film. Niet alle hoofdstukken zijn even sterk of onderscheidend. En Radu Jude en Christian Ferencz-Flatz nemen ruim de tijd om hun satirische portret van de kapitalistische heilstaat, waarin niet alleen Roemenen terecht zijn gekomen, goed in de verf te zetten.

Welcome To Babel

Mayfan / AVROTROS

Vanuit zijn huidige domicilie, Bundeena in Australië, heeft de Chinese kunstenaar Jiawei Shen ruim tien jaar gewerkt aan een kunstwerk dat zijn pièce de résistance moet worden: de Toren van Babel, een episch vierluik van zo’n 130 vierkante meter, dat is geïnspireerd door zowel de Bijbel als kunstwerken van Bruegel en Tatlin. Het gigantische schilderij bestaat uit vier enorme panelen (Utopia, Internationale, Saturnus en Gulag) en beslaat zijn hele werkruimte. Het kunstwerk belicht het communisme in al z’n facetten.

In Welcome To Babel (99 min.) volgt regisseur James Bradley de ontstaansgeschiedenis van dit ambitieuze werk, waarin Jiawei Shen de geschiedenis van de ideologie van pak ‘m beet Marx, Lenin, Stalin, Mao en Deng Xiaoping probeert te vatten. Hij is zelf ook een kind van dat gedachtengoed. De kunstenaar werd in 1948 geboren in Shanghai en kreeg een communistische opvoeding. Volgens eigen zeggen groeide hij op tot een modelburger, met het beeld van de mensheid als één grote familie.

Zulke herinneringen staan op gespannen voet met de manier waarop zijn vrouw Lan Wang terugdenkt aan haar jeugd. Haar ‘rechtse’ vader werd tot vijand van het volk gebombardeerd. En zij was, zo bezien, dus een kind van de vijand. Als Lan Wang haar man begin jaren zeventig zou hebben gekend, had ze waarschijnlijk ook niets met hem te maken willen hebben. In de hoogtijdagen van Mao’s Culturele Revolutie maakte die immers het ultieme patriottische schilderij ‘Standing Guard For Our Great Motherland’.

Pas toen de Chinese regime in 1989 een demonstratie op het Plein van de Hemelse Vrede hardhandig neersloeg, besloot Jiawei, die toevallig in Australië verbleef, dat het genoeg was. Zijn echtgenote bevond zich toen nog in Beijing en slaagde er pas twee jaar later om ook ‘down under’ te komen. Daar bouwden ze samen een nieuw leven op, als gezin en als individuele kunstenaars. Jiawei Shen ontwikkelde zich in die periode tot een veelgevraagd portretschilder en begon vervolgens te dromen van zijn levenswerk.

Deze fraaie film toont dat kunstwerk in al z’n glorie. Het is beslist groter dan één enkele man. De Chinese schilder heeft er bijvoorbeeld werken van talloze communistische kunstenaars uit de twintigste eeuw en beeltenissen van toonaangevende intellectuelen van linkse snit in verwerkt. Jiawei heeft het schilderij kunnen maken omdat hij zelf niet is blootgesteld aan het lijden, meent zijn vrouw. ‘Daardoor is hij in staat om deze historische tragedie opnieuw op te roepen. Ik kan de gedachte daaraan niet verdragen.’

Intussen beschouwt Jiawei Shen, blijkens dit portret dat hem en zijn monnikenwerk recht doet, zichzelf nog steeds als een communist. Maar niet zoals dat in zijn geboorteland in de praktijk wordt gebracht – en zoals dat op zijn eigen magnum opus, in oktober 2023 aan de wereld toevertrouwd, in al z’n glorie, wreedheid en tragiek is geopenbaard.

Beyond Utopia

Madman

Op de grens tussen Noord- en Zuid-Korea liggen naar schatting twee miljoen landmijnen. Gewone Noord-Koreanen die willen ontvluchten aan Kim Jong-uns communistische heilstaat, volgens een mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties alleen te vergelijken met Nazi-Duitsland, doen dat dus meestal via de grens met China. Daar worden ze dan opgewacht door militairen, die het regime medailles en extra vakantie in het vooruitzicht heeft gesteld als ze een overloper neerschieten. En als vluchtelingen de overtocht tóch overleven, wacht hen nog een zeer gevaarlijke reis, begeleid door mensensmokkelaars voor wie ze vooral handelswaar zijn, op weg naar de vrijheid. 

In Beyond Utopia (115 min.) volgt Madeleine Gavin pastor Seungeun Kim van de Caleb Mission Church in Zuid-Korea. Als lid van de zogenaamde ‘Underground Railroad’ staat hij, met gevaar voor eigen lijf en leden, al jarenlang Noord-Koreanen op de vlucht bij. Hij bekommert zich nu om de familie Roh, die met drie generaties op de vlucht is geslagen. Het wordt een barre tocht, die moet eindigen bij hun familielid Hyukchang in Seoul. Zover is het echter nog lang niet. Intussen probeert Soyeon Lee, een gevluchte Noord-Koreaanse vrouw, ook haar zeventienjarige zoon Cheong over te halen naar Zuid-Korea. Ze heeft hem al tien jaar niet gezien en verkeert permanent in onzekerheid over hoe het met de jongen gaat en of hij aan de wurggreep van de dictatuur kan ontsnappen.

Al het beeldmateriaal in deze spannende documentaire is gemaakt door de vluchtelingen zelf, hun ondergrondse netwerk en de filmmakers. Géén reconstructies dus. Gavin heeft alleen details versluierd, die betrokkenen of hun verwanten in gevaar kunnen brengen, en enkele cruciale scènes uit het verleden laten animeren. Zo komt een onvervalste surveillancestaat in beeld, waar je zomaar naar de goelag of een concentratiekamp kunt worden gestuurd – en het is maar de vraag of je daarvan ooit kunt of mag terugkeren. Soyeon moest haar eerste ontsnappingspoging bijvoorbeeld bekopen met twee jaar in een strafkamp. Daarna mocht ze haar leven als menselijke robot vervolgen, in een land dat door de machthebbers zorgvuldig wordt afgeschermd van de wereld.

Want de Noord-Koreaanse bevolking moest eens weten hoe ’t er daar, bij de barbaarse aartsvijand Amerika bijvoorbeeld, aan toegaat…. Onafhankelijke pers is er echter niet. Vrij toegankelijk internet evenmin. Of gewoon zomaar een werkende mobiele telefoon. Om het volk onder de knoet te houden neemt Kim Jong-un (1984-), net als zijn vader Kim Jong-il (1942-2011) en grootvader Kim Il-sung (1912-1994), bovendien stelselmatig z’n toevlucht tot marteling, gedwongen abortussen en publieke executies. In de kantlijn besteedt deze indrukwekkende film ook aandacht aan die zwartgeblakerde historie van het Aziatische land. En via de gevluchte inwoners wordt zichtbaar wat het inmiddels ruim 75-jarige bewind heeft aangericht in de psyche van dit volk.

Eenmaal uit de grijpgrage armen van Kim Jong-un en zijn trawanten, blijven de gevluchte Noord-Koreanen hun geboorteland, ogenschijnlijk oprecht, portretteren als een soort paradijs op aarde. Totdat ze echt, zeker, werkelijk waar!, Beyond Utopia zijn. Dan kunnen ze eindelijk, ook naar zichzelf, de werkelijkheid erkennen in deze belangwekkende documentaire, die een ronduit akelige wereld schetst, waaruit zowel fysiek als mentaal nauwelijks valt te ontsnappen.

Journey To Utopia

We dragen bij aan onze eigen ondergang, constateert Erlende E. Mo terwijl hij aan het begin van deze persoonlijke documentaire z’n huidige bestaan opneemt: met zijn vrouw en kinderen woont de filmmaker in een idyllische boerderij te Noorwegen, die al een hele tijd in de familie is. Maar hoe lang is hen dit, gezien de klimaatcrisis, nog vergund? En hoe ziet de toekomst van hun kroost er dan uit?

Zulke kleine – en tegelijk ook heel grote – vragen liggen ten grondslag aan Journey To Utopia (59 min.). De oplossing die Erlende en zijn gedreven vrouw, operazangeres Ingeborg, kiezen ligt op het eerste gezicht minder voor de hand: het hele gezin verhuist naar Denemarken, om daar onderdeel te worden van Permatopia, een leefgemeenschap die volledig zelfvoorzienend moet worden.

Één klein probleem: als ze ter plaatse aankomen in het plaatsje Karise, is er nog geen schop in de grond gegaan. Hebben we de realiteit verlaten voor een onbereikbare droom? vraagt Erlende zich af. Zijn idealistische echtgenote wil echter van geen wijken weten. Een strijd tussen droom en daad tekent zich af in deze egodocu. Kún je in de westerse wereld eigenlijk nog wel het verschil maken?

Man en vrouw komen intussen recht tegenover elkaar te staan. Ieder met z’n eigen project: zij met dat vervloekte droomthuis, hij met die vervloekte film daarover. En hoe houden hun kinderen zich staande binnen die nieuwe sociale omgeving, waar hun persoonlijke ruimte is én wordt beperkt? De familie ziet zich genoodzaakt om de gemaakte keuzes nog eens goed tegen het licht te houden.

Deze treffende documentaire maakt inzichtelijk hoe lastig het kan zijn om de daad bij het woord te voegen en echt een ander leven te gaan leiden. En dan betreft het hier nog een gezin, dat de financiële middelen heeft om even lekker door de lucht te fietsen en dan toch weer veilig op aarde te landen, in een woning die van alle moderne gemakken is voorzien. Dat is niet elke familie vergund.

Of kunnen ze zich die keuze, met het oog op toekomstige generaties, uiteindelijk helemaal niet veroorloven?