Maalstroom

Documentaires vertellen – vanwege het lange productieproces soms met enige vertraging – gezamenlijk het verhaal van onze tijd. Ze laten zien wie wij, mensen, zijn, wat ons bezighoudt en waar we voor staan. Over weinig thema’s zijn in de afgelopen jaren bijvoorbeeld zoveel films gemaakt als over de oorlog in Syrië en de vluchtelingenstroom die daardoor op gang is gekomen.

Die documentaires geven het fenomeen, dat eenvoudig in abstracte – en soms ronduit onmenselijke – termen is te vatten, een humaan gezicht. Ze houden ons een spiegel voor: wij hadden hulpverlener kunnen zijn in een volledig verwoeste stad (Last Men In Aleppo), vaste bewoner van een vluchtelingenkamp in Libanon (The Long Season) of doelwit van Islamitische Staat (City Of Ghosts).

Verwende westerlingen zoals wij (of beter: zoals ik) bereiken echter onvermijdelijk ook een verzadigingspunt. Dan dreigt een zekere verveling en ontstaat honger naar een nieuwe verhaal. Andere films met andere helden die andere obstakels moeten overwinnen. Intussen blijft, natuurlijk, gewoon het leed. Van gewone mensen, in of uit Syrië, voor wie het bekijken van documentaires een onbegrijpelijk westers tijdverdrijf moet zijn.

Over zulke gewone Syriërs worden nog altijd films gemaakt. Maalstroom(45 min.) van Misja Pekel bijvoorbeeld, een documentaire over weemoed die voor een groot deel is opgebouwd uit ‘found footage’, beelden die door al even gewone Syriërs zijn gemaakt met hun mobiele telefoon, consumentencamera of tablet: hoe ze onbekommerd zwemmen, lekker gaan stappen of enthousiast sneeuwballen gooien. Pekel bemachtigde de beelden via een oproep op Facebook, die werd ondersteund door gewone Syriërs.

Met het op die manier verzamelde materiaal en zelf geschoten beelden van een poging om de oversteek te maken van Calais naar Dover, bijeengehouden door een poëtische tekst van de Syrisch-Palestijnse dichter Ghayath Almadhoun, roept Pekel het Verloren Land van deze ontheemden op en reconstrueert hij tevens hun reis, en de bijbehorende gemoedstoestand, naar het Beloofde Land: het Europa dat wij gewoon, zonder nadenken, al jaren bewonen.

Het is een melancholieke dwaaltocht geworden langs bitterzoete herinneringen en onbezonnen toekomstdromen. Over een ‘gewoon’ leven. Hier en nu. In de vele gezichten die in Maalstroom passeren kun je als kijker moeiteloos je eigen spiegelbeeld herkennen. Want ‘zij’ is in werkelijkheid natuurlijk ‘wij’.

On Her Shoulders

Je bent alles wat je bezat kwijtgeraakt Je halve familie is uitgemoord. En je hebt zelf een jaar als seksslaaf in een kamp gezeten. Als je dan eindelijk bent ontsnapt aan de gruwelen van Islamitische Staat, wacht de rest van de wereld. Met jouw verhaal kun je de genocide op jouw volk wereldwijd onder de aandacht brengen, maar wil en kun je jouw persoonlijke nachtmerrie steeds herbeleven? Het voelt soms bijna als een tweede verkrachting.

Hoe begripvol haar gesprekspartners ook proberen te zijn, uiteindelijk zijn ze meedogenloos voor Nadia Murad, mensenrechtenactivist tegen wil en dank. Hoe hebben ze je verkracht? willen ze weten. Of: je bent nu beroemd, wat betekent dat voor je? Zelf wil Nadia eigenlijk praten over wat er met al die andere jonge meisjes is gebeurd, in welke omstandigheden de vluchtelingen in de kampen moeten leven en hoe de situatie is van haar volk, maar altijd weer is er die hunkering naar persoonlijke details die haar betoog extra indringend maken.

Nog niet zo lang geleden woonden de Jezidi’s als een christelijke minderheid in Noord-Irak, nu draagt een vrouw van begin twintig de last van haar volk On Her Shoulders (89 min.). Terwijl ze langs media en politici wordt geleid, moet Nadia in deze film van Alexandria Bombach iets van zichzelf zien te behouden. ‘Voor een meisje van mijn leeftijd is dit iets heel groots’, zegt ze zelf. ‘Het is groot, maar het zal nooit groter zijn dan het onrecht dat ons is aangedaan.’ Even later verzucht Nadia dat ze bekend had willen staan als een uitstekende naaister, atlete, studente, visagiste of boerin. ‘Ik wil niet dat mensen me kennen als een slachtoffer van IS-terrorisme.’

Inmiddels is ze toch de stem geworden van haar volk, het gezicht van een campagne van de Verenigde Naties en een potentieel doelwit van Islamitische Staat, maar ergens daarachter gaat nog steeds die rouwende dochter, zus en vriendin schuil, die afscheid heeft moeten nemen van (zowat) alles wat haar dierbaar was. Een tengere vrouw, een meisje nog, dat een symbool is geworden – en daarmee ook een speelbal van allerlei belangen en idealen. Deze aangrijpende film brengt de bijbehorende vervreemding treffend in beeld en laat tegelijkertijd zien hoe dapper Nadia zich desondanks van haar plicht kwijt.

Het leverde haar onlangs, samen met de Congolese gynaecoloog Denis Mukwege, de Nobelprijs voor de Vrede op.

A Stranger Came To Town


Elk verhaal bestaat uit dezelfde drie elementen, zegt de verteller van A Stranger Came To Town (54 min.). ‘Er is een held met een missie. Vijandige krachten. En een vreemdeling die naar de stad komt.’ Intussen zien we desolate beelden van een ogenschijnlijk vrijwel verlaten stad, in onwerkelijke blauw- en roodtinten. ‘Dit is je houvast’, zegt de verteller nog. ‘Maar staar je er niet blind op.’

De openingsscène van deze fascinerende documentaire van Thomas Vroege voert de kijker met vaste hand naar het hart van Aleppo, de Syrische stad die voor het oog van de wereld, en de camera’s van die wereld, is kapot geschoten tijdens de oorlog die dictator Bashar al-Assad nu al een jaar of zeven uitvecht met zijn eigen bevolking. Vroege, die zijn filmplan ontwikkelde tijdens de IDFA-Mediafonds workshop, introduceert vier inwoners van Aleppo, die de stad bijna allemaal zijn ontvlucht. Ooit woonden ze op een steenworp afstand van elkaar.

Hun indringende getuigenissen, vaak recht in de camera uitgesproken, worden gepaard aan clipachtige sequenties, met de klaagzang van zangeres Jawa Manla en Karim Aouadi als fraaie soundtrack, en burgerbeelden vanuit de stad die tussen méér dan twee vuren zit. Dat levert hachelijke taferelen op. Zo legt een man bijvoorbeeld de paniek op straat vast als een demonstratie met geweervuur wordt beantwoord. Eerst roept hij nog dat ze zich moeten bekommeren om de voor hun ogen gevallen martelaren, later beperkt hij zich tot een steeds wanhopiger ‘Allahu Akbar’.

Halverwege meldt de aangekondigde vreemdeling van dit tragische verhaal zich. In een lange rij witte bussen stoomt de Tawhid-brigade op door het weidse landschap. ‘Aleppo moest bevrijd worden’,  constateert één van de hoofdpersonen, de aandoenlijke adolescent Nahel, enthousiast. Hij organiseerde de eerste ondergrondse protesten tegen Assad. De nieuwe troepen, lid van het Vrije Syrische Leger, worden als helden onthaald. Niet veel later wappert de vlag van hun revolutie in de stad.

Het duurt niet lang voordat ‘Allahu Akbar’ opnieuw door de straten van Aleppo schalt, ditmaal als strijdkreet van ‘de helden van het Vrije Syrische Leger’. De leus wordt uiteindelijk zelfs als een soort voetbalhymne gezongen, de ongemakkelijke opmaat naar het derde bedrijf van deze prachtfilm, waarin diezelfde revolutie zijn ware gezicht laat zien.

Het verhaal dat zich in de tussentijd heeft ontvouwd is misschien niet nieuw, maar slaat nog altijd het wit uit je ogen. Het moet worden verteld, zoveel is duidelijk. Steeds weer. Totdat we de vreemdelingen leren herkennen voor wie ze zijn. En als het verhaal zo virtuoos wordt verteld als in A Stranger Came To Town, voelt het weer nieuw en onontkoombaar.

City Of Ghosts


Het zou me niet hebben verbaasd, zo schreef ik in mijn jaaroverzicht voor 2017, als Matthew Heineman de Oscar voor beste documentaire zou winnen met City Of Ghosts (92 min.), een onontkoombare film over Syrische burgerjournalisten die met gevaar voor eigen leven berichten over de gruwelen van IS. De prijs zou echter gaan naar Icarus, een fascinerende documentaire over het Russische dopingprogramma.

In 2016 was Heineman al eens dichtbij een Oscar met Cartel Land (nog steeds te zien op Netflix), een geweldige film over de drugsoorlog die op de grens van de Verenigde Staten en Mexico wordt uitgevochten (en die onlangs een krachtig vervolg kreeg met de miniserie The Trade). Zijn volgende film City Of Ghosts is opnieuw een mokerslag die je nog dagen op je bakkes voelt: actueel, urgent en superspannend. Niet eerder werd de nefaste ideologie van Islamitische Staat, dat alles wat het Kalifaat voor de voeten loopt letterlijk de kop probeert af te hakken, zo pregnant in beeld gebracht.

De Amerikaanse filmmaker volgt de burgerjournalisten van het collectief Raqqa Is Being Slaughtered Silently, die met gevaar voor eigen leven, en dat van hun dierbaren, proberen te berichten over de dagelijkse dreiging van het leven met/onder IS. Zelfs in het buitenland zijn deze onbekende helden, die de Duivel brutaal in de bek hebben gespuugd, niet meer veilig als IS-cellen worden ingezet om hen met grof geweld uit de weg te ruimen.

De angst die hen begeleidt bij elke stap die ze zetten, elk stuk dat ze schrijven en elke misstand die ze fotograferen of filmen – en de moed die ze ergens diep van binnen toch steeds weer vinden om hun missie te vervolgen – wekt evenveel bewondering als verbazing. Hoe blijf je mens in dit genadeloze kat- en muisspel? Gaandeweg dringt in deze doodenge docu echter het besef door dat ze helemaal geen keuze meer hebben: ‘Of we winnen of ze doden ons allemaal.’

Dance Or Die


‘Iedereen vecht zijn eigen oorlog’, zegt Ahmad Joudeh bij de start van Dance Or Die (54 min.), een indringende film van Roozbeh Kaboly, die al diverse reportages voor Nieuwsuur maakte over de ontheemde danser. ‘Toen ik besloot om danser te worden, begon mijn oorlog.’ Even later loopt hij door Yarmouk, het volledig kapot geschoten Palestijnse vluchtelingenkamp in de Syrische stad Damascus waar hij opgroeide. Dan weerklinkt geweervuur. ‘Ze schieten op ons’, reageert hij laconiek. ‘Maar ze kunnen me niet raken.’

Ze hebben hem ooit in zijn benen proberen te schieten, stelt Ahmad zonder omhaal van woorden. Omdat hij de plaatselijke kinderen wilde leren dansen. Als reactie heeft hij een levensmotto in zijn nek laten tatoeëren: ‘dans of sterf’. Waarna hij de daad bij het woord voegt en, te midden van de onvoorstelbare ravage die de Syrische burgeroorlog heeft aangericht, een stijlvolle kleine dansvoorstelling geeft. Pure schoonheid, te midden van totale vernietiging. Hij zal in deze film op nog meer opmerkelijke plekken dansen, zoals bijvoorbeeld in een verweesde parkeergarage.

Ahmad Joudeh woont inmiddels anderhalf jaar in Nederland, danst bij het Nationale Ballet en begint zo langzamerhand een graag geziene gast in voorstellingen en televisieprogramma’s over de hele wereld te worden. Het leven lacht hem ogenschijnlijk toe; binnen de balletwereld heeft hij zijn plek en geestverwanten gevonden. Intussen blijft hij natuurlijk gewoon ‘een danser’, zo’n beetje het ergste wat zijn traditionele vader kon bedenken. Een schande voor de familie. Homoseksueel waarschijnlijk. Het huwelijk van zijn ouders ging eraan kapot.

Vanuit Amsterdam probeert Joudeh de relatie met zijn moeder thuis te onderhouden. En dan blijkt plotseling ook zijn vader in Europa te zijn aanbeland, waar hij zijn zoon, een internationale ster inmiddels, maar al te graag wil ontmoeten. Slaagt vader erin om zich te verzoenen met zijn zoon? Dat kleine verhaal, van een kind dat geaccepteerd wil worden door zijn ouder, vormt het hart van deze fraaie film, die een grote en schokkende wereldgebeurtenis en het leven daarna terugbrengt naar de menselijke maat.

De Verloren Kinderen Van Het Kalifaat

 
Grootvader Houssein wil op zoek naar zijn dochter Meryem en haar twee kinderen. Hij weet nauwelijks waar hij moet zoeken. In Syrië, zoveel is duidelijk. Het verscheurde land waar zijn dochter, samen met Housseins ex-vrouw, enkele jaren eerder is beland. De twee vrouwen hadden zich aansloten bij IS.
 
Sinan Can, met in zijn kielzog regisseur Jochem Pinxteren, vergezelt de (groot)vader in De Verloren Kinderen Van Het Kalifaat (50 min.) naar het hart van de Islamitische Staat. Daar stierf ook Hoesseins jongste zoon Ilyas, eveneens als onderdeel van IS. Op zestienjarige leeftijd, voor een nooit verwezenlijkt ideaal; Islamitische Staat heeft inmiddels de aftocht moeten blazen en een totaal verwoest land achtergelaten.
 
In Racca, het voormalige hoofdkwartier van IS, hangt nog letterlijk de geur van de dood. Die went nooit. Even verderop, op het centrale plein, werden ten overstaan van de lokale bevolking de wekelijkse executies voltrokken. Enkele geradicaliseerde Nederlanders deden er enthousiast aan mee en gingen daarna trots op de foto met de afgehakte hoofden, meldt Can in één van de vele voice-overs waarmee hij de gesprekken en gebeurtenissen tijdens de reis van diepte en context voorziet.
 
Terwijl de twee mannen hun zoektocht vervolgen door de volledig ingestorte Islamitische Staat en spreken met plaatselijke burgers en notabelen, komt één vraag steeds terug: waarom? Wat heeft Syriëgangers zoals Housseins ex-vrouw, dochter en zoon bezield om strijder voor het Kalifaat te worden? Zo stevenen ze af op een aangrijpende ontknoping, waarbij Sinan Can het hoofd opmerkelijk koel weet te houden. Zodat de kijker vooral met prangende vragen achterblijft, in plaats van al te gemakkelijke antwoorden.
 
De complete documentaire is hier te bekijken.

Aleppo’s Fall

Aleppos-fall-1170x680

 

Hoeveel films over de oorlog in Syrië kan een mens verdragen? Of, nog banaler, is er na pak ‘m beet Oscar-kanshebber Last Men In Aleppo, The White Helmets en City Of Ghosts (mentale) ruimte voor nóg een documentaire over de alles verwoestende strijd in Syrië?

Misschien heeft die metaalmoeheid te maken met het feit dat oorlog voor ons, westerlingen, slechts een schouwspel is geworden, dat zich altijd elders, in een donkere uithoek van de wereld of gewoon op het scherm voor ons, afspeelt. We kennen het niet meer van binnenuit. De Syrische filmmaker Nizam Najjar, al jaren woonachtig in Noorwegen, doet met Aleppo’s Fall (52 min.) opnieuw een dappere poging om de westerse kijker voor even participant te maken in het gevecht dat de halve wereld ontwricht.

Na de Arabische Lente is Najjar naar zijn geboortestad vertrokken, om daar vast te leggen hoe de rebellen dictator Bashar al-Assad van zijn troon proberen te stoten. Hij belandt daarvoor bij een afdeling van het Vrije Syrische Leger, waar nog enkele andere cameramannen rondlopen. Want dat is moderne oorlogsvoering: de camera is overal. De betrokken partijen strijden niet alleen om hun land, maar ook om de beeldvorming. Wie slaagt erin om zijn eigen kameraden als helden te portretteren en tegelijkertijd de misdaden tegen de menselijkheid van de tegenpartij vast te leggen?

Het Vrije Syrische Leger is een bonte verzameling van verzetsstrijders, die met moeite de rijen gesloten weet te houden. Interne tegenstellingen zetten de verhoudingen op scherp en verzwakken tegelijkertijd de eigen positie. De genuanceerde commandant Omar, die vindt dat hij in zijn functie niet in het openbaar mag twijfelen aan de goede afloop van hun strijd, probeert de verschillende facties bij elkaar te houden. Intussen lacht Assad in zijn (ijzeren) vuistje.

‘Welk verhaal denk je dat ik probeer te vertellen?’, wil regisseur Najjar van Omar weten in deze film, die uiteindelijk toch weer ‘gewoon’ onder de huid kruipt. ‘Hoe gaat dit aflopen?’ De commandant lacht ongemakkelijk terwijl hij met zijn mobiele telefoons speelt: ‘Het wordt één van de twee: óf ik word gedood óf we behalen de overwinning.’

Watani – My Homeland


Als de zevenjarige Farah beschrijft hoe ze zag dat een bevriende man werd onthoofd toen de bom die hij maakte voortijdig ontpofte, lopen de koude rillingen over je rug. De horror van oorlog, door de ogen van een kind. Dat went nooit. Ook de andere kinderen van het Syrische gezin, dat enkele jaren wordt gevolgd in Watani: My Homeland (51 min.), krijgen nauwelijks de kans om gewoon kind te blijven.

Het duurde acht jaar voordat ze kinderen konden krijgen, vertelt hun vader Abu Ali aan het begin van de documentaire. En nu, constateert hij vertwijfeld, brengt hij zijn zoon en drie dochters zelf in gevaar omdat hij zo nodig moet vechten in het (gematigde) Vrije Syrische Leger. Als niet veel later het noodlot toeslaat en Abu Ali in handen valt van IS, verlaat zijn gezin huis en haard voor een onzeker bestaan als vluchteling.

Regisseur Marcel Mettelsiefen doet verslag van hoe het hen daarna vergaat in deze boeiende film, die eerder dit jaar was genomineerd voor een Oscar voor beste korte documentaire. In Europa proberen moeder Hala en haar vier kinderen een nieuw leven op te bouwen. Intussen wachten ze, met stijgende ongerustheid, op nieuws van/over vader Abu Ali…

In Het Spoor Van IS

BNNVARA

Mosul, de eerste stop van Sinan Cans reis door Irak en Syrië, is bijna bevrijd van de terreur van Islamitische Staat als hij er arriveert. Ooit moeten er mensen hebben geleefd in de stad waar in 2014 het kalifaat werd uitgeroepen. Nu maakt een stelletje militairen, dat de volledig verwoeste Irakese stad heeft terug veroverd, er selfies met lijken. Gesneuvelde IS-strijders, zeggen ze. Maar het kunnen ook onschuldige slachtoffers zijn, constateert Can. Hij kan het even niet aanzien.

Als één Nederlandse journalist in de afgelopen jaren de gruwelijke nasleep van de Arabische lente in perspectief heeft geplaatst, dan is het de Turkse Nederlander Sinan Can, die zich in 2015 ook al waagde aan de documentaireserie Bloedbroeders over de Armeense genocide. In het tweeluik In Het Spoor Van IS (tweemaal 40 min.), geregisseerd door Jochem Pinxteren, reconstrueert hij de bloedige geschiedenis van de organisatie die zich in korte tijd ontwikkelde tot dé schrik van de westerse wereld.

Can gaat daarvoor terug naar de aanslagen van Osama Bin Ladens Al-Qaeda op 11 september 2001 en de navolgende Amerikaanse inval in Irak en bezoekt, beveiligd door leden van een sjiitische militie, de bijbehorende plekken, zoals de bunker waar de gevallen Irakese dictator Saddam Hoessein zich verschuilde, een brug waaraan twee Amerikaanse beveiligers werden opgehangen en Raqqa, de hoofdstad van Daesh (alias IS) in Syrië.

Op kousenvoeten loopt Sinan Can door het sektarische mijnenveld dat in deze landen is ontstaan en neemt ondertussen, samen met strijders en gewone burgers, de fysieke en menselijke schade op. Met heldere uitleg, indringende persoonlijke verhalen en een arm om iemands schouder schetst hij de achtergronden en nuances van de oorlog. Als geschiedenisles zou dit indringende tweeluik bepaald niet misstaan op middelbare scholen. In Het Spoor Van IS lijkt me tevens een probaat middel tegen al te gemakkelijke oordelen over vluchtelingen uit deze zwaar getroffen regio.

Last Men In Aleppo

Dichter bij de oorlog in Syrië, en de mensen die door die oorlog dreigen te worden vermorzeld, dan in de verpletterende documentaire Last Men In Aleppo kun en zul je niet komen.

In deze direct cinema-film van Feras Fayyad, die de Grand Jury Prize voor Best World Cinema Documentary won op het Amerikaanse Sundance-festival, zit de camera voortdurend in de spreekwoordelijke nek van drie White Helmets, vrijwillige hulpverleners die na gevechten en bombardementen slachtoffers vanonder het puin proberen te halen.

Khalid, Subhi en Mahmoud wagen daarbij geregeld hun leven. Tegelijkertijd zijn het ook drie gewone mannen die lekker dollen met elkaar, een normaal gezinsleven proberen te onderhouden en tussen de loodzware klussen door zelfs de gelegenheid vinden om een vijvertje te maken voor hun goudvissen. Intussen vragen ze zich af of het toch niet verstandiger zou zijn om hun eigen ‘kom’ te ontvluchten en naar het buitenland te vertrekken.

Die menselijke insteek, van gewone mannen die gedwongen door de omstandigheden uitgroeien tot helden, zorgt ervoor dat je je als kijker onvermijdelijk gaat identificeren met de hoofdpersonen van deze kaakslag van een film (104 min.). En dat komt je bij de hartverscheurende apotheose duur te staan.

Eerder dit jaar verscheen er overigens nog een andere film over de Syrische hulpverleners met de witte helmen. De ontroerende film The White Helmets, die nog altijd is te zien op Netflix, werd met een Oscar voor beste korte documentaire bekroond.