So This Is Christmas

Autlook

‘Wat ik zou willen hebben voor Kerstmis kan ik niet krijgen’, zegt Jason Phelan geëmotioneerd. ‘Ik kan mijn Roxy niet terugkrijgen.’ Zijn vrouw is het voorgaande jaar overleden, om ‘twee minuten voor vier op 17 februari’. Samen met z’n zoons Cathal en Setanta staat hij nu voor de eerste kerst zonder hun moeder. Hij heeft haar beloofd dat hij voor hen zal zorgen. ‘Je moet hoop hebben’, zegt Jason, ook tegen zichzelf. ‘Als je die verliest, verlies je alles.’

Want kerst mag voor sommige mensen dan de mooiste tijd van het jaar zijn, het is ook een feest dat anderen juist confronteert met zichzelf en hun leven. Met eenzaamheid, een eetstoornis of te weinig geld om cadeautjes te kopen, bijvoorbeeld. De Ierse documentaire So This Is Christmas (90 min.) snijdt zulke thema’s aan via een vijftal goed gekozen personages, waarmee het, in het kader van ons aller kerstgevoel, bovendien lekker gemakkelijk identificeren is.

Regisseur Ken Wardrop lardeert hun persoonlijke verhalen met typische kersttaferelen en een suikerzoete soundtrack. Die geven zijn film de melancholieke ondertoon die past bij zijn hoofdpersonen. De alleenstaande moeder Lorette bijvoorbeeld die vaste klant is bij de voedingsbank en zich geen bezoek aan de speelgoedwinkel kan permitteren. Oudere vrijgezel Shane die véél te vroeg bij een georganiseerd kerstdiner arriveert. Of de anorectische veertiger Mary die liever alleen thuis blijft.

Eenzaamheid is een steeds terugkerend thema in hun ontboezemingen. Soms ook letterlijk: ‘home alone’. Zoals bij Annette Foran, een oudere vrouw die letterlijk niemand heeft om mee naar de kerk te gaan – of om überhaupt iets te gaan doen. Ze werd vroeger gepest op school en durft nog altijd nauwelijks mensen te vertrouwen. Annette kent helemaal niet zoiets als een kerstgevoel. ‘Eenzaamheid is erg’, constateert zij scherp. ‘Maar onzichtbaar zijn en vergeten worden is nog veel erger.’

Vanzelfsprekend is So This Is Christmas desondanks geen al te zwaarmoedige film geworden. Hoewel elk huisje z’n kruisje heeft, zeker in het katholieke Ierland, bevat deze, jawel, kerstdocu meer dan genoeg geloof, hoop en liefde om het hart aan te warmen.

El Minuto Heroico: Yo También Dejé El Opus Dei

HBO Max

Je moet een tapijt zijn om andermans voetstappen te verzachten. Met die boodschap werden nieuwe numenairs voorbereid op wat hen te wachten stond binnen Opus Dei. Ze waren zorgvuldig uitgezocht: kwetsbare en buigzame meisjes, bij voorkeur uit grote katholieke gezinnen, die hun leven wilden geven aan God en het religieuze genootschap.

In de vierdelige docuserie El Minuto Heroico: Yo También Dejé El Opus Dei (Engelse titel: How I Left The Opus Dei, 204 min.) getuigen dertien vrouwen over hun ervaringen binnen de conservatieve katholieke organisatie die in 1928 werd opgericht door de inmiddels heilig verklaarde Spaanse priester Jozefmaria Escrivá (1902-1975). Hun herinneringen lijken exemplarisch: ze stammen uit verschillende landen (Spanje, Mexico, Engeland, Argentinië en Ierland) en omspannen ruim een halve eeuw.

De voormalige Opus Dei-leden verhalen stuk voor stuk over een sober, ingetogen en liefdeloos bestaan. De vrouwen werden verplicht om zich volledig aan God te wijden, stelselmatig als sloof en voetveeg gebruikt, financieel uitgeknepen en intussen zorgvuldig losgeweekt van hun families. Zelfkastijding was bovendien de norm. Met een slim verhulde cilicium, een soort zelfpijnigingsband voor rond het been, en een boetegesel, soms afgezet met scheermesjes, om alle zonden eruit te slaan.

Al die persoonlijke getuigenissen, aangevuld door enkele kenners van Opus Dei, stapelen wel behoorlijk en zorgen ervoor dat deze miniserie van Mònica Terribas erg praterig en stroperig wordt. Gedramatiseerde scènes met de Spaanse actrice Claudia Traisac, soms gadegeslagen en becommentarieerd door de voormalige Opus Dei-leden, geven de vertelling weliswaar lucht, maar kunnen uiteindelijk niet voorkomen dat zeker de eerste drie delen van El Minuto Heroico een behoorlijk lange zit worden.

In de afsluitende aflevering vertellen de vrouwen over wat die periode in Opus Dei, die soms meerdere decennia omvatte, heeft nagelaten in hun leven en tonen, in scènes die de andere afleveringen ook wel hadden kunnen gebruiken, hoe ze daarna toch nog iets van hun bestaan hebben proberen te maken. Intussen besteedt Terribas aandacht aan hoe de christelijke organisatie uiteindelijk toch onder vuur is komen te liggen, buiten én binnen de kerk.

Meneer Pastoor

EO

Meneer Pastoor (55 min.) staat voor zijn afscheid. En zijn jonge vervangers. Stefan Musanai en Charles Leta, staan ook al klaar. Ze zijn vanuit Indonesië naar het Zuid-Limburgse Schimmert gekomen, want in Nederland is de aanwas van nieuwe priesters al enige tijd erg beperkt. ‘Vroeger gingen ze van hier daarheen’, constateert één van de parochianen nuchter. ‘En nu komen zij hierheen.’

Als omgekeerde missionarissen worden de twee dertigers uit de voormalige Nederlandse kolonie geacht om hier ons eigen geloof, het katholicisme, weer te verbreiden. Eerst moeten ze echter wegwijs worden gemaakt in Nederland, te beginnen met de taal. Het blijkt bijvoorbeeld bepaald niet gemakkelijk om ‘Gij zult tot stof wederkeren’ te zeggen. Of de onvervalste tongbreker ‘kerstsnuisterijen’.

Het is aandoenlijk om te zien hoe gewone leden van de Limburgse kerkgemeente in deze fijne kleine film van Gabrielle Provaas proberen om de nieuwkomers te ondersteunen bij hun inburgering. Intussen vindt pastoor John van Oss, inmiddels al even in de tachtig, het moeilijk om afstand te nemen en doen van zijn ambt. Moet hij ‘de jongens’, zijn nieuwe confraters, nu werkelijk op een sterfgeval afsturen?

Het Coronavirus zal uiteindelijk als vliegwiel fungeren voor de overdracht. Tijdens de lockdown blijft de kerk noodgedwongen leeg en moeten er alternatieven worden bedacht om het ‘contact met de klant’ te onderhouden. Daarmee komen er kansen voor de twee Indonesiërs. Intussen telt de oude pastoor zijn zegeningen, waaronder zijn vaste steun en toeverlaat Maria. Zij heeft 38 jaar met hem gediend.

Dit proces wordt door Provaas tamelijk idyllisch weergegeven, met fraaie observerende scènes en een bitterzoete soundtrack. Dat werkt wel. Als pastoor John van Oss bijvoorbeeld zijn 84e verjaardag viert en Charles zijn gitaar erbij pakt om met de andere aanwezigen in Limburgs dialect het lied Geniet Van Het Leven aan te heffen, levert dat een ontroerende scène op, waaruit onmiskenbaar gemeenschapszin spreekt.

En ook de zelfspot waarmee pastoor Van Oss zelf afscheid neemt, draagt bij aan dit warme portret van een man die de missie van zijn leven moet achterlaten en z’n opvolgers die op eigen wijze in zijn voetsporen treden.