Gaucho Gaucho

Bantam Film

Michael Dweck en Gregory Kershaw scoorden enkele jaren geleden een fikse hit met The Truffle Hunters (2021), een gestileerd en tragikomisch portret van een stilaan verdwijnende gemeenschap in Noord-Italië, die truffels als eetbare diamanten beschouwt en daar onversaagd op jaagt. Voor Gaucho Gaucho (83 min.) heeft het Amerikaanse docuduo ongetwijfeld soortgelijke plannen gehad met een al even karakteristieke wereld: de Argentijnse gauchocultuur. In de provincie Salta leiden Zuid-Amerikaanse cowboys een traditioneel bestaan met hun koeien en elkaar.

Als de gaucho’s op hun paard door de uitgestrekte Calchaquí-valleien van San Carlos draven, lijkt er zowaar zoiets als een ‘empanadawestern’ te ontstaan. Een wereld met strikte eigen codes bovendien. Een gaucho moet kunnen omgaan met een rijdier en zijn zadel, legt een man van dik in de tachtig, die vast in datzelfde zadel wil sterven, uit aan een jongetje. En verder moet ie natuurlijk een lasso leren gebruiken. ‘Wees niet zoals degenen die beweren een gaucho te zijn en dan hun zadels versieren met opzichtige strikken. Nee, een echte gaucho doet ‘t met wat hij heeft en gaat z’n eigen gang.’

Uit deze stijlvolle zwart-wit film spreekt een uitgesproken romantische visie op het eenvoudige leven, dat in harmonie met de natuur wordt geleefd. Een gauchovader brengt z’n zoontje bijvoorbeeld de kneepjes van het vak bij, in de hoop dat er ook in hem een gaucho schuilt. Enkele gaucho’s houden, met de hoed in de hand, een minuut stilte voor een gestorven koe. En een tienermeisje weigert om haar schoolkostuum te dragen. Ze is immers een echte gaucha – al wordt ze wel opvallend snel afgeworpen door het nagebootste paard, een ton aan touwen die vier gaucho’s wild op en neer schudden.

Gaucho Gaucho bevat sowieso een overdaad aan memorabele scènes: cowboys zingen een weemoedig lied, doen een koddig dansje of bidden tot de Heer om regen. De camera beweegt daarbij nauwelijks. Elk beeld is een wereld op zich, een klein schilderijtje bijna. Van een leven dat nu moet worden vereeuwigd. Anders is het misschien al verdwenen. Tegelijk bevat de film ook wel erg veel opgeprikte tweegesprekjes: van vader en zoon, man en vrouw of vrienden onder elkaar. Over het leven, de liefde of – pak ‘m beet – hoe een condor een kalf helemaal leeg kan trekken.

De gauchos lijken zich dan heel bewust van de camera die op hen is gericht. Alsof ze, nadat het shot zorgvuldig is geframed en uitgelicht, van Michael Dweck en Gregory Kershaw een teken (actie!) hebben gekregen dat hun gesprekje kan beginnen en ze dan vol verve zichzelf beginnen te acteren. De film voelt daardoor ook wel enigszins gekunsteld. Alsof al die gaucho’s simpelweg een spel spelen met elkaar – en met de argeloze kijker. En die zou daardoor wel eens moeite kunnen hebben om écht betrokken te raken bij de lotgevallen van deze iconische Argentijnse cowboys en cowgirls.

Héél even dringt zich zelfs het beeld op van gaucho’s die na gedane arbeid, het filmen, snel hun gewone kloffie weer aandoen, voor de beeldbuis kruipen en dan de spreekwoordelijke greep in de zak chips doen. Heel even maar.

Cowboy Cartel

Apple TV+

De nieuwe politiecommissaris van het Mexicaanse grensstadje Nuevo Laredo laat weten dat hij echt niet bang is voor het drugskartel Los Zetas. Een reactie van de nietsontziende bende, die bestaat uit overgelopen leden van een speciale eenheid van het Mexicaanse leger, laat niet lang op zich wachten: op zijn allereerste werkdag wordt de man doorzeefd met kogels. De boodschap is glashelder: wij, en niemand anders, maken hier de dienst uit.

Wij, dat zijn: Zetas-baas Miguel Treviño (Z40) en zijn broer Omar (Z42), die Los Zetas bestieren als een paramilitaire organisatie. En zij willen maar al te graag hun vleugels uitslaan naar de andere kant van de Rio Grande-rivier, de grens met de Verenigde Staten. Daar, in de Amerikaanse zustergemeente Laredo, zint FBI-agent Scott Lawson in 2010 op tegenmaatregelen. En dan stuit hij op een opmerkelijke transactie: in Oklahoma City wordt een peperduur racepaard gekocht door een onbeduidende metselaar: ene José Treviño. Juist, de broer van Miguel en Omar.

Bieden paardenrennen en de lucratieve handel in potentiële prijzenpakkers misschien een ingang om Los Zetas een kopje kleiner te maken? vraagt Lawson zich af in Cowboy Cartel (184 min.), een vierdelige serie van Dan Johnstone en Castor Fernandez. Wast het gevreesde kartel zo misschien z’n inkomsten wit? Samen met enkele collega’s, insiders en informanten bijt de gedreven FBI-agent zich vast in de zaak. Hij huldigt daarbij een principe dat zich al talloze malen heeft bewezen in de strijd tegen de georganiseerde misdaad: follow the (drugs)money.

Terwijl Scott Lawson en z’n multidisciplinaire team in deze serie minutieus reconstrueren hoe ze bewijs verzamelen tegen het drugskartel – vervat in nét iets te gelikte, een enkele keer zelfs bijna melige reconstructiescènes, met natuurlijk zo nu en dan ook Narcos-achtige latinmuziek erbij – schetsen Johnstone en Fernandez het schrikbewind van Los Zetas, waarvan ‘t zelfs bij de stoerste federaal agent dun door de broek loopt. Ze doen dat een beetje vanuit de losse pols. Via enkele sprekende incidenten, waarbij het grotere verhaal wel is te bedenken.

Deze miniserie zet liever in op de gewiekste Amerikaanse operatie om Z40, Z42 en hun trawanten uit te schakelen. Die focus op het spannende kat- en muisspel tussen politie en criminelen zorgt er wel voor dat de verpletterende invloed die drugskartels zoals Los Zetas hebben op de Mexicaanse samenleving en de grensregio, en de vervlechting van onder- en bovenwereld die daarmee gepaard gaat, wat onderbelicht blijft. Zo bezien laat Cowboy Cartel ook nog wel wat te wensen over.

And A Happy New Year

IDFA

Nog zestien uur, als deze korte documentaire van Sebastian Mulder begint, tot nieuwjaar. De hoofdpersonen van And A Happy New Year (21 min.) hebben geen idee wat eraan zit te komen, maar ze voelen ‘t waarschijnlijk aan hun water. En anders horen ze ‘t gewoon. Het komt van alle kanten naarmate twaalf uur dichterbij komt. Totdat hun leven volstrekt ondraaglijk wordt. Dat is pas een hondenleven.

Mulder heeft een aantal trouwe viervoeters uitgerust met een GoPro-camera. Zo legt hij vanuit hun gezichtsveld vast wat al dat vuurwerk, voor in totaal zo’n honderd miljoen euro, aanricht. Ze verroeren zich niet, janken of bibberen van angst. Op een stil plekje in de badkamer of in een hoek van de woonkamer. Of het baasje nu woedend verhaal gaat halen bij enkele van die knallers of maar blijft zeggen dat er niets kan gebeuren, deze paniek laat zich niet zomaar bezweren.

Met nachtbeelden, gemaakt met infraroodcamera’s, toont deze bijna tactiele film, op het International Documentary Festival Amsterdam gekozen tot beste jeugddocu, tevens de angst onder dieren in de natuur. Paarden draven in het wilde weg rond. Vogels zitten als een, ja, dood vogeltje om zich heen te kijken. En konijnen nemen ras de benen (maar waarnaartoe?). En dat allemaal voor het vertier van de mens, die het jaar knallend wil inluiden. Daar valt je bek toch van open?

Een gelukkig nieuwjaar dan maar, door Sebastian Mulder vervat in tripachtige vuurwerksequenties. Nog 364 dagen, 23 uur, 59 minuten en 59 seconden, wrijft hij er meteen maar even in. Dan is het weer feest.

Geographies Of Solitude

Bantam Film

Is het een natuurdocumentaire? Ja, als de menselijke natuur daar ook toe wordt gerekend. Diens geestdrift, creativiteit en doorzettingsvermogen bijvoorbeeld. Beter: van Zoe Lucas. In 1971 kwam ze voor het eerst op Sable Island, een eiland in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan, 160 km van de kust van Nova Scotia. Dertig kilometer lang, twee breed. Als kunstacademiestudent kwam Lucas er in eerste instantie vooral voor de paarden. En toen werd ze verliefd op dat eiland.

Inmiddels heeft ze er volgens haar eigen berekeningen zo’n negenduizend dagen gespendeerd. Al het andere heeft ze uit het oog verloren. Ze kan nog altijd bevangen raken door de schoonheid ervan. De prachtige luchten, waterspiegelingen en sterrenhemels. De zeehonden, pissebedden, jan-van-gents, kevers en – natuurlijk! – wilde paarden. Toen Zoe Lucas voor het eerst op het eiland kwam waren dat er ruim honderdvijftig. Inmiddels zijn er al gauw vijfhonderd van de edele dieren.

Ze leven er in volledige vrijheid. Net als hun beschermvrouwe. Die koestert het ontbreken van andere exemplaren van de menselijke soort. Alhoewel, voor Geographies Of Solitude (104 min.) heeft ze gezelschap gekregen van documentairemaker Jacquelyn Mills. Die laaft zich aan de manier waarop Lucas leeft voor, door en met haar omgeving, die ze secuur bestudeert, verzamelt, documenteert in spreadsheets en vereeuwigt met beeld- en geluidsopnames.

Over het persoonlijke leven van Zoe Lucas, haar achtergrond en of ze er ook een sociaal bestaan op nahoudt komt de kijker uiteindelijk betrekkelijk weinig te weten. Over haar oneindige fascinatie voor al wat leeft en sterft – hoe dan, wat blijft er achter en hoe zorgt dit weer voor nieuw leven? – des te meer. En ze weidt tevens uit over het afval – kabels, ballonnen, flesjes, afkomstig uit de halve wereld – dat het strand en de duinen van Sable Island bereikt. Dit dreigt de harmonie te verstoren.

‘Hou je van dit eiland?’ vroeg Jacques Cousteau, de man die ooit de wereldzeeën toegankelijk maakte voor een tv-publiek, haar nu alweer zo’n veertig jaar geleden. ‘Jazeker’, antwoordde zij toen. ‘Het is mijn thuis, eigenlijk.’ Deze contemplatieve film, doorsneden met stukjes 16mm-film die Mills en Lucas met behulp van paardenmest, zeewier en planten hebben ontwikkeld en muziek gemaakt door insecten (!), maakt die weelderige wereld inzichtelijk, maar vraagt wel serieuze aandacht en geduld.