Seen & Heard: The History Of Black Television

HBO Max

Ze hebben hun positie moeten bevechten en bevechten en bevechten. De Amerikaanse televisie was van oudsher een wit bastion, waar Afro-Amerikanen heel lang een volstrekt ondergeschikte rol speelden. Op het scherm waren ze veroordeeld tot bij-of schurkenrollen, achter de schermen kregen ze nauwelijks ruimte of moesten ze zich uiteindelijk toch schikken naar een witte man – ook al had die soms best goede intenties, zoals Norman Lear, de man achter de ‘zwarte’ sitcoms Sanford And Son, Good Times en The Jeffersons.

In het lijvige tweeluik Seen & Heard: The History Of Black Television (146 min.) belicht Giselle Bailey deze getroebleerde geschiedenis, een weerspiegeling van de emancipatiestrijd die Zwart Amerika sowieso al sinds jaar en dag voert, met Afro-Amerikaanse kopstukken van voor en achter de schermen zoals Tyler Perry, Shonda Rhimes, Issa Rae, Lena Waithe en Ava DuVernay. Hun verhalen over stereotypen en karikaturen, misstanden in verleden en heden en het belang van representatie voor het zelfbeeld van Amerikanen van kleur zijn gelardeerd met fragmenten uit beeldbepalende televisieprogramma’s zoals The Cosby Show, In Living Color en Black-ish.

‘Ik wilde zwartheid vermenselijken’, vertelt Oprah Winfrey, die met haar immens populaire talkshow, die inmiddels is uitgegroeid tot een heus imperium, bewust stelling nam en de keuze maakte om positieve verhalen te gaan vertellen. Zo maakte zij in Amerika’s huiskamer ruimte voor de mensen, onderwerpen en thema’s van de zwarte gemeenschap. Inmiddels heeft een nieuwe generatie Afro-Amerikaanse makers zoals zij z’n eigen platforms gecreëerd en zo een positie verworven in de entertainmentindustrie. Het belang daarvan voor de beeldvorming en het zelfbeeld van Zwart Amerika wordt er in Sean & Heard met tal van voorbeelden flink in gehamerd.

Deze viering van de zwarte televisiecultuur wordt daardoor soms ook bijna een lange spot voor zwarte makers, hun producties en de kritiek die zij hebben op de wereld waarbinnen zij moeten opereren. Dat heeft ongetwijfeld z’n waarde, maar voelt soms ook wel heel erg als een preek voor eigen parochie.

Front Row

Scenery / Banijay / Cinema Delicatessen

Zij vechten de oorlog aan het culturele front, constateert de Oekraïense veteraan Oleksandr Teren Budko, alias Sasha, over zijn landgenoten van de United Ukranian Ballet Company. Het dansgezelschap werd begin 2022 opgericht na de aanval van Rusland op Oekraïne, opereert tegenwoordig vanuit Den Haag en bestaat uit zestig gevluchte dansers.

Stuk voor stuk hebben zij zich te verhouden tot de oorlog, vervat in beelden van het front. De broer van Violetta Hurko lid van het corps de ballet, dient bijvoorbeeld in het leger. Zij is bang dat het verkeerd met hem afloopt. Soms schuilt ze even in zijn soldatenjas. Solodanser Vladyslav Bondar maakt zich zorgen over zijn vader die eveneens voor zijn land vecht. ‘Als ik er niet meer ben’, zegt hij tegen zijn zoon, ‘is het jouw beurt om ons land te verdedigen.’

Eerste solist Alexis Tutunnique voelt zich intussen schuldig: terwijl hij naar het buitenland is uitgeweken om te dansen, stellen leeftijdsgenoten hun leven in de waagschaal. Hij zet de documentaire Front Row (75 min.) definitief in gang. Als Tutunnique ontdekt dat Sasha in de omgeving verblijft, nodigt hij hem uit om de voorstelling Giselle bij te wonen. De voormalige soldaat heeft nog nooit een balletuitvoering bijgewoond.

Vanuit de zaal verbaast hij zich erover hoe hoog de dansers springen. ‘Ik heb nu nog meer waardering voor benen dan vroeger’, zegt Sasha met gevoel voor understatement. Want zelf is hij aan het front zijn beide onderbenen kwijtgeraakt. De voormalige barista en grafisch vormgever is voortaan aangewezen op beenprothesen. Dat weerhoudt Sasha niet van een opvallend idee: hij wil zijn strijd voortzetten op het toneel. Ofwel: meedoen aan een voorstelling.

Daarmee heeft de Nederlandse documentairemaakster Miriam Guttmann het warm kloppende hart voor haar sfeervolle exploratie van de rol en waarde van kunst in tijden van oorlog te pakken. Niet iedereen in het gezelschap is alleen even enthousiast over de toevoeging van een oorlogsveteraan met een lichamelijke beperking. Danseres Iryna Zhalovska, die met haar dochtertje Sofia in Nederland verblijft, vreest dat het een mislukking wordt.

Terwijl de United Ukranian Ballet Company toewerkt naar de première van dat nieuwe werk, waarmee de dansers ‘hun kracht, hun trots, hun vastberadenheid, hun liefde voor Oekraïne en de drang om haar cultuur in stand te houden’ willen uitdrukken, ontstaat er een hechte vriendschap tussen Alexis en Sasha, twee jonge mannen die in andere tijden waarschijnlijk nooit elkaars gezelschap zouden hebben opgezocht en die nu door het lot zijn verbonden.

Tijdens de geladen en fraai vereeuwigde uitvoering van het oorlogsballet, de vanzelfsprekende apotheose van deze krachtige film, komt het vervolgens allemaal samen: de moed, het doorzettingsvermogen en de eendracht. En het verlies, de rouw en het verdriet van Oekraïne. In kunst die schoonheid aan zeggingskracht paart – en met beide benen, prothesen of niet, in de hedendaagse tijd en wereld staat.

In The Name Of Your Daughter

‘Als je te hard schreeuwt of problemen maakt, worden er jongens bij gehaald om je benen vast te houden’, waarschuwt een man een groep Tanzaniaanse meisjes, die zojuist in een speciaal Safe House een film over vrouwenbesnijdenis te zien heeft gekregen. ‘Wie wil er nou z’n geslacht laten zien aan jongens van twaalf?’ De voorlichter doet zelfs nog even aan groepsparticipatie in de openingsscène van In The Name Of Your Daughter (52 min.). ‘Wat moet elk meisje houden?’ roept hij de verzamelde kinderen toe. ‘Haar clitoris’, antwoorden die plichtsgetrouw.

En dat alles onder het motto: jongens worden besneden, meisjes verminkt. Want vrouwelijke genitale verminking mag dan officieel verboden zijn in Tanzania, in bepaalde delen van het Afrikaanse land wordt het in onze ogen barbaarse ritueel wel degelijk regelmatig uitgevoerd. Zonder dat de minderjarige meisjes in kwestie om hun mening wordt gevraagd, vanzelfsprekend. Ze kunnen vluchten naar het opvanghuis van Rhobi Samwelli totdat het besnijdenisseizoen weer voorbij is, toont deze degelijke documentaire van de filmmaker/mensenrechtenactiviste Giselle Portenier. Óf de hele procedure lijdzaam ondergaan. Waarna ze waarschijnlijk worden uitgehuwelijkt.

Voor sommige mannen is die hele vrouwenbesnijdenis nochtans geen enkel thema, zo blijkt uit de reacties van enkele kerels op het dorpsplein waar Samwelli haar emancipatoire verhaal komt doen. ‘Meisjes die besneden worden, blijven schoon’, stelt één van hen onomwonden. ‘Want als ze de clitoris houden, wordt de vagina vies.’ Een ander weet bovendien: ‘Een besneden meisje gaat niet vreemd. Als ze niet besneden is, doet ze het met iedereen.’ Een derde dorpeling ziet besnijdenis vooral als een praktische keuze. Een besneden huwelijkskandidate is nu eenmaal meer koeien waard dan een onbesneden meisje. Zeker vijftien of twintig exemplaren!

Of het nu gebeurt uit overtuiging, sociale druk of praktische overwegingen, helder is dat genitale verminking niet zomaar kan worden uitgebannen in Tanzania. Samwelli en de strijdbare vrouwen van het Safe House proberen er nochtans voor te zorgen dat ‘hun’ meisjes het besnijdenisseizoen schadevrij doorkomen. Daarna mogen/moeten ze weer naar huis. Zoals de dappere Rosie Makore, die spoorslags van huis is gevlucht toen ze van haar moeder kreeg te horen dat het nu haar beurt was. Is het gevaar nu echt geweken voor Rosie? ‘Ik wijs jou niet af’, zegt het twaalfjarige meisje, dat als een soort ambassadeur voor vrouwenrechten is teruggekeerd naar haar dorp, tegen haar eigen moeder. ‘Alleen de besnijdenis.’