De Waarheid

BNNVARA

Complotdenkers hadden er jarenlang een dagtaak aan: de Vuurwerkramp in Enschede. Op zaterdag 13 mei 2000 vloog daar een fabriek van S.E. Fireworks, gelegen in de woonwijk Roombeek, in brand. De navolgende explosie, de grootste sinds de Tweede Wereldoorlog, zorgde voor een enorme ravage in de Twentse stad. Honderden huizen waren volledig verwoest. Er vielen bovendien 23 doden en bijna duizend gewonden. Dat kón geen eenvoudige samenloop van omstandigheden zijn, vonden sommigen.

De titel van deze documentaire belooft dat Pieter Fleury nu, ruim twintig jaar na dato, niets minder dan De Waarheid (93 min.) gaat onthullen. De filmmaker zit echter op een ander spoor dan vuurwerkwappies misschien vermoeden. Hij gaat niet op zoek naar een sinistere samenzwering maar naar de gewone alledaagse waarheid: de combinatie van onachtzaamheid, pech, bureaucratie, winstbejag en politiek spel die de ontploffing (door Fleury tastbaar gemaakt met onwerkelijke beelden van hoe de Nederlandse stad het toneel werd van een bizar vuurwerkbombardement) destijds mogelijk maakte.

Hij spreekt met vrijwel alle belangrijke spelers: de burgemeester, minister, onderzoeker, hoofdofficier van justitie, brandweerman, ambtenaar milieuzaken, ambtenaar juridische zaken, bezwaar makende burger en vuurwerkhandelaar. In eerste instantie worden die zonder naam opgevoerd, om te benadrukken dat ze echt vanuit hun functie worden aangesproken. Nu is het persoonlijke en zakelijke in dit soort kwesties altijd lastig te scheiden, maar in sommige gevallen is dat wel héél moeilijk. Voor Rudi Bakker, één van twee directeuren van het verantwoordelijke bedrijf S.E. Fireworks, is dat bijvoorbeeld nauwelijks te doen. Hij wordt nog altijd met de nek aangekeken.

Ook voor anderen had de ramp, en het onderzoek dat daarnaar werd gedaan door de Commissie Oosting, persoonlijke consequenties, blijkt uit deze nauwgezette reconstructie, waarbij het spel zwarte pieten ruim twintig jaar na dato nog altijd niet helemaal blijkt te zijn uitgespeeld. Na afloop blijft toch de vraag hangen of ‘Enschede’ en soortgelijke rampen werkelijk zijn te voorkomen. De koe in de kont kijkend kan natuurlijk iedereen constateren wat er zoal verkeerd is gegaan, en wie dat is te verwijten (of, in politieke termen, wie ervoor verantwoordelijk was), maar was de vuurwerkramp echt te voorzien en daardoor ook te voorkomen?

De Waarheid is hier te bekijken.

Ramses: Où Est Mon Prince

Selfmade Films

Met een hoed op en een nonchalant pak aan arriveert hij op het Amsterdamse stadhuis. Voor het oog van de camera gaat Ramses Shaffy (1933-2009) er op 10 februari 1977 zijn Nederlandse paspoort ophalen. De zanger oogt gespannen. Hij haalt een balpen uit zijn jaszak. Kapot. Een ander exemplaar dan maar. Die handtekening moet tenslotte echt worden gezet. Even opmeten daarna. Zonder hoed natuurlijk. 1 meter 85. Intussen laat Ramses het persoonsbewijs zien waarmee hij het tot dusver moest doen: een ‘paspoort voor vreemdelingen’.

Even later, als hij het felbegeerde kleinood in handen heeft, richt hij zich tot de aanwezige ambtenaren, luid en met overslaande stem: ‘Mag ik jullie ontzettend bedanken voor de medewerking? Ik heb er lang over gedaan, maar ik ben Nederlander! Fantastisch! En we zullen doorgaan. Ik begin vast, begrijp je wel?’ Het is Ramses Shaffy ten voeten uit. Zoals we hem hebben leren kennen: als een onvervalste levenskunstenaar voor wie het bestaan nooit meeslepend genoeg kon zijn. Met een onweerstaanbare charme ook. ‘Ik hoor erbij’, zegt hij nog, met een duidelijke snik in zijn stem. ‘Ik hoor erbij. Belachelijk, hè?’

Grote emoties, publiek beleefd. Van een Egyptisch-Pools jongetje dat op zesjarige leeftijd door zijn moeder in Parijs op de trein werd gezet en in een Nederlands pleeggezin moest opgroeien. Onder de gefingeerde echte mensennaam Didi Snellen. Die ingrijpende gebeurtenis ligt ook onder de met een Gouden Kalf bekroonde documentaire Ramses: Où Est Mon Prince (70 min.) uit 2002, waarin regisseur (en Shaffy’s voormalige overbuurjongen) Pieter Fleury eerst met prachtig archiefmateriaal en persoonlijke interviews met ex-vriend Joop Admiraal (‘heel Amsterdam was verliefd op Rames’), zangeres Liesbeth List (‘hij leefde boven de wet en was daarom zo bijzonder’) en pianist Louis van Dijk (‘een goeroe van de vrijheid’) leven en carrière van het flamboyante podiumbeest doorlicht.

Daarna introduceert hij Ramses zelf, een breekbare oude man inmiddels, die nauwelijks meer voor zichzelf kan zorgen. Nog altijd even uitgesproken, theatraal en drankzuchtig, dat wel. En op elk moment van de dag in staat om de knop om te zetten en zijn muzikale zelf aan. Zet hem achter een piano en zijn vingers vinden automatisch de juiste toetsen. En plots is daar ook, als vanzelf, die gedragen zangstem. ‘Ik kijk naar de wolken die over drijven’, zingt hij bijvoorbeeld, naar boven kijkend (naar zijn moeder?). ‘En ben dan zo bang dat die eenzaamheid zal blijven.’ Een traan biggelt inmiddels over zijn wang.

En zo wordt hij in deze hartveroverende filmklassieker opnieuw de man die genadeloos over je heen walst, waaraan je je kapot ergert en die je toch alleen – er is echt geen andere keus – in je hart kunt sluiten.

In Heb Me Lief, het portret van een kwetsbare Liesbeth List, is Ramses Shaffy natuurlijk ook prominent aanwezig.