De Redders Van Het Scheepswrak

NTR / donderdag 25 december, om 22.20 uur, op NPO2

‘De Jurk’ heeft alles veranderd voor de leden van de Duikclub Texel. Zomaar de Waddenzee induiken en rondstruinen in een scheepswrak is er niet meer bij. Dat is sinds die ene vondst in het Palmhoutwrak, op een onbewaakte dag in 2014, ondenkbaar geworden. Toen troffen ze in een kist in dat wrak een puntgave jurk uit de zeventiende eeuw aan, die vierhonderd jaar onder water had gelegen. ‘Onze Nachtwacht’, noemde Corina Hordijk, de directeur van het plaatselijke museum Kaap Skil, deze archeologische schat.

Het verhaal van die bijzondere vondst en de maatschappelijke discussie die daarover binnen en buiten Texel ontstond, tot in Londen aan toe, is al verteld in de puike miniserie De Jurk En Het Scheepswrak (2023). In dit vervolg toont Arnold van Bruggen hoe de redding van dat wrak daarna toch weer grotendeels tot stilstand is gekomen. Want ondanks wereldwijde aandacht voor de jurk en tentoonstelling ervan in Kaap Skill, waar ook koning Willem-Alexander en koningin Maxima een kijkje zijn komen nemen, ligt het Palmhoutwrak nog altijd gewoon bij Burgzand op de bodem van de Waddenzee.

Bij de start van De Redders Van Het Scheepswrak (59 min.) pakt directeur Hordijk dus haar biezen. Zij is teleurgesteld in het gebrek aan vooruitgang. De strijd wordt echter voortgezet door Tweede Kamerlid Sandra Beckerman (SP), die zelf is opgeleid tot archeoloog. Zij pleit binnen en buiten de Kamer voor structurele financiering voor maritieme archeologie en stimuleert de verantwoordelijke minister Eppo Bruins om eens een kijkje te gaan nemen in Texel. Terwijl Beckerman naar politiek draagvlak zoekt, voert de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) een nadere verkenning van het wrak uit.

Van Bruggen volgt hun verrichtingen, in en boven water, om te komen tot een reddingsplan voor Neerlands maritieme erfgoed en steekt tevens z’n licht op bij de mensen waarmee dit verhaal ooit begon: de Texelse hobbyduikers. Zij hebben zich maar aan te passen aan ‘het nieuwe normaal’. Het feit dat er voortaan officieel ontheffing moet worden gevraagd voordat er kan worden gedoken bij wrakken in de Waddenzee strijkt menigeen tegen de haren. Want met al die officiële vergunningsaanvragen en doorlooptijden van een week of acht is dat duiken al snel geen leuke hobby meer.

Hoewel deze nieuwe film de wow!-factor mist van de oorspronkelijke serie, die een hele nieuwe wereld boven water haalde, heeft dit vervolg zeker ook z’n waarde: de documentaire toont hoe het Palmhoutwrak, ondanks die bewierookte jurk, vier eeuwen na dato gewoon vastloopt in de modder van het Hollandse poldermodel. Waar de neuzen echt niet zomaar dezelfde kant op wijzen.

Meer Dan Babi Pangang

Periscoop / vanaf 19 februari in de bioscoop

Hoewel haar ouders vroeger in het Brabantse dorp Sint-Oedenrode een Chinees-Indisch restaurant hadden, waar de kinderen soms onder de afhaaltoonbank sliepen, werd er bij hen thuis nooit babi pangang gegeten. ‘Is niet lekker’, zei Julie Ng’s vader Chun Yuen Ng, die nog altijd een restaurant bestiert in Rozenburg. ‘Is voor de Hollanders.’

Julies moeder Sheila Chung woont inmiddels weer in Hong Kong. Zij voelde zich gevangen in het familierestaurant. Ze hield niet van het werk en was er volgens eigen zeggen ook helemaal niet goed in. En ze zou het ‘rampzalig’ vinden als Julie nu de zaak van haar vader, die zo langzamerhand toch met pensioen wil, zou overnemen.

Dat is meteen ook de tragiek van Chinees-Indische restaurants in Nederland: koks en opvolgers zijn nauwelijks te vinden. En dus dreigen ze te verdwijnen uit het straatbeeld, vervangen door sushi-, wok- en all you can eat-restaurants. Van Julie Ng zou ’t echter niet zover mogen komen: die restaurants horen volgens haar bij Nederland.

Ze zijn in elk geval Meer Dan Babi Pangang (75 min.), betoogt Ng in deze film, waarin ze ontdekt hoe arbeiders begin twintigste eeuw van China naar Nederland kwamen, het eerste Chinese restaurant werd geopend in Katendrecht en na de Tweede Wereldoorlog ook de Indische keuken werd geïncorporeerd achter het doorgeefluik.

Ze spreekt in dat verband met andere (bekende) Chinese Nederlanders, historici en kenners van de Oosterse keuken. Zo haalt ze een weinig zichtbaar deel van de Nederlandse bevolking – en ook de vooroordelen, discriminatie en typisch Hollandse humor waarmee deze gemeenschap gedurig krijgt te maken – achter dat luik vandaan.

Die zoektocht naar het grotere verhaal van die gemeenschap komt beter uit de verf dan het ontsluiten van de geschiedenis van haar eigen familie, die ooit vanuit Zhejiang naar het buitenland is vertrokken om te gaan werken. Dat persoonlijke verhaal komt weliswaar tot een geladen afronding, maar laat ook wat losse eindjes achter.

Onderweg legt Julie Ng haar stelling dat babi pangang – een gerecht dat in zijn huidige samenstelling, met zoetzure saus, helemaal niet bestaat in de Chinese keuken – en de cultuur die daaromheen is ontstaan inmiddels tot Neerlands immaterieel cultureel erfgoed behoort voor aan iedereen die ‘t horen wil en wellicht ook regelen kan.

Babi pangang kan allang zonder dat Chinese doorgeefluik en heeft z’n eigen plek verworven in de Hollandse keuken. 

Dit Hoort Bij Ons

NTR

De subsidie is stopgezet, het museum wordt gesloten. Bij de sluiting van De Voorde, het stadsmuseum van Zoetermeer, gaan ze de collectie uitpakken en uitstallen, zodat inwoners van de Zuid-Hollandse gemeente een laatste blik mogen werpen op de vijfduizend museumstukken. Dan kunnen ze samen bepalen: wat mag weg en wat moet beslist in Zoetermeer blijven?

Barbara Makkinga kijkt mee en begeleidt ‘het zorgvuldig en transparant ontzamelen van de hele collectie’ (aldus interim-directeur Hans van de Bunte) met invoelende voice-overs van Georgina Verbaan en bijpassende melancholieke muziek. Museoloog Gerard Rooijakkers verricht eveneens hand- en spandiensten en werpt dan soms elementaire vragen op. ‘Wat hebben de kleinkinderen en kinderen van Zoetermeer toch misdaan dat zij onterfd worden?’ houdt hij medewerkers en geïnteresseerden bijvoorbeeld voor.

Objecten die tijdens de ‘participatieve waardering’ met inwoners van Zoetermeer een lage beoordeling krijgen moeten in elk geval naar elders verkassen. Van andere werken weten de bewoners dan weer zeker: Dit Hoort Bij Ons (59 min.). Die kunnen dan mogelijk een plek krijgen bij de oorspronkelijke eigenaar of in een privécollectie. Tegelijkertijd is er ook onvrede: hebben sommige voorwerpen nu werkelijk geen persoonlijke, emotionele of geschiedkundige waarde voor de gemeenschap?

Het scheidingsproces – en scheiden doet onvermijdelijk lijden – brengt een maatschappelijke dialoog op gang. Jong en oud gaan in gesprek over wat van deze ‘collectie zonder thuis’ waarde heeft en dus behouden moet blijven. Daarmee ontwikkelt deze film zich tot een soort tegenpool van documentaires zoals Marten & OopjenMijn Rembrandt en Made In Holland, waarin gefortuneerde lieden of musea zich beijveren om prestigieuze en vaak ook peperdure kunstwerken aan de eigen collectie toe te voegen.

Zulke bezigheden zijn duidelijk voorbehouden aan ‘the happy few’, terwijl de kunst in Zoetermeer echt van en voor het volk is – of niet. Vrijwel alle objecten gaan dus gepaard met persoonlijke of historische verhalen, waarvan Makkinga er een paar uitlicht in deze interessante documentaire. Intussen belanden de objecten die tot het ‘onvervreemdbaar Zoetermeers erfgoed’ worden gerekend bij de gemeente zelf. En die heeft nog wel een bijzonder plekje: ergens waar voorlopig geen inwoner ze kan zien.

Passinho Foda: O Corre Por Trás Da Dança

Netflix

Beyoncé danste hem tijdens de Olympische Spelen van 2016, rapper Snoop Dogg is ook al overstag en in thuisland Brazilië worden er in elke uithoek battles georganiseerd. De passinho foda ontstond rond de eeuwwisseling in de favela’s van Rio de Janeiro en heeft sindsdien een enorme opmars gemaakt. Als een soort kruising van breakdance en capoeira houdt ’t de Braziliaanse jeugd óp straat ván de straat.

Passinho Foda: O Corre Por Trás Da Dança (50 min.) is vooral een sfeertekening van deze dampende dansscene. Overal in de Braziliaanse stad verliezen straatdansers en gezelschappen zich blootsvoets in de opzwepende cadans van de ‘funk’. De filmmakers Thatiane ‘Sabothati’ Almeida en Fred Ouro Preto introduceren hen in een hoog tempo: toppers, uitdagers en ‘Relieken’, de wegbereiders van de huidige hausse.

Centrale figuur in deze opzwepende film is André Oliveira, een jongeling uit de favela Villa Cruzeiro die furore maakt met dansvideo’s en zich graag meet met anderen. Ook hij danst op blote voeten. ‘Je maakt contact met de vloer en met je voorgeschiedenis’, legt hij uit. ‘We bezeren onze tenen, maar dat komt door het verlangen om te dansen. Als je niet bloedt, dan dans je de passinho niet. Je moet bloeden.’

Bij de Dance Your Style-battle van 2023 kan ‘Andre DB’ zijn souplesse en ritmegevoel laten zien. Hij gaat duelleren met andere passinho-helden. Het publiek beslist vervolgens wie er wint. De één zal dus onder de ander door moeten, maar André wil koste wat het kost stand houden en zichzelf op de kaart zetten. In rechtstreekse confrontaties toont hij overtuigend zijn klasse en improvisatietalent.

Intussen is de passinho foda zelf in 2024 benoemd tot immaterieel erfgoed van Rio de Janeiro.

Huilende Bruiden

KRO-NCRV

Huilende Bruiden (26 min.) worden we genoemd, stelt een gedragen vrouwenstem. Ooit kregen Groningse huizen zoals zij trotse kwalificaties: herenboerderij, boerenkathedraal of graanpaleis. De champagnejaren, noemden ze die. Das war einmal. Tegenwoordig moeten ze zich schrap zetten, om überhaupt te kunnen blijven (be)staan.

Filmmaker Tom Tieman geeft de ooit zo statige huizen het woord in deze oorspronkelijke korte docu. ‘Weer een rondleiding!’ verzucht één van hen. ‘Vroeger werd ik bewonderd. Nu kijken de erfgoedbewakers bezorgd. Ze hebben ‘t over aardbevingsschade en compensatie. Maar er gebeurt niets… Erfgoed worden we genoemd. We zijn te groot om te bewaren, te kostbaar om weg te doen.’

De huidige bewoners worstelen ermee. Het huilen staat ook hen vast wel eens nader dan het lachen. Hun bruiden lijken niet meer van deze tijd. Ze piepen en kraken onder het geweld van de elementen. Al die reparatiewerkzaamheden, de bijbehorende kosten. Enkele eeuwen geschiedenis, van mens en huis, dreigen daardoor verloren te gaan. Rest hen straks de sloopkogel? Of teruggave aan de natuur?

Tiemans keuze om het perspectief te kiezen van de pensioengerechtigde panden werkt ondertussen heel aardig. Via de stemmen van deze Groningse stijfkoppen, ingesproken door Nanette Edens en Aukje Schaafsma, krijgt het verglijden van de tijd en het daarmee gepaard gaande verval echt een gezicht, dat vervolgens ook afstraalt op de eigenzinnige passanten die hen tegenwoordig bewonen.