‘Het is moeilijk om er één te winnen’, dreunt één van de onvermijdelijke deskundigen aan het begin van Under Pressure: The U.S. Women’s World Cup Team (174 min.) de vaste riedel op. ‘Twee keer op rij winnen is ongelooflijk. En drie keer winnen is nog nooit gebeurd.’ Uitroepteken. Het is duidelijk wat er op het spel staat voor de Amerikaanse vrouwen tijdens het wereldkampioenschap voetbal in 2023 – en dus ook wat het uitgangspunt is voor deze vierdelige docuserie. En, zoals elke voetballiefhebber inmiddels weet, gaat die missie glorieus mislukken.
Filmmaakster Rebecca Gitlitz wist op voorhand dus al ze moest toewerken naar een unieke prestatie of een enorme deceptie. Ze neemt daarbij haar tijd. Eerst concentreert ze zich op uitleg over het Amerikaanse vrouwenvoetbal, de samenstelling van de selectie, enkele hoofdrolspeelsters en de keuze over wie er wel en niet mee mag naar het WK in Australië en Nieuw-Zeeland. De spanning daarover bij enkele speelsters, die niet tot de kern maar tot de zogenaamde ‘bubbel’ daaromheen behoren, wordt zelfs over twee afleveringen uitgesmeerd.
Sinds het vorige wereldkampioenschap voetbal is er van alles veranderd bij de Amerikaanse vrouwen: een nieuwe coach, geblesseerde en gestopte voetballers en vijf speelsters die een kind hebben gekregen. Hoewel de uiteindelijke ploeg bekende cracks zoals Megan Rapinoe en Alex Morgan bevat, heeft Team USA ook veel onervaren krachten in de gelederen. En bondscoach Vlatko Andonovski moet ook nog maar bewijzen dat hij uit de schaduw kan treden van zijn immens succesvolle voorganger Jill Ellis, die de wereldtitel pakte in 2015 en 2019.
En dan wacht in aflevering drie, na een zuinige overwinning op Vietnam, al snel een tegenstander van formaat: de Oranje Leeuwinnen. Gitlitz maakt er een episch gevecht van: overspannen wedstrijdcommentaar, slow motion spelmomenten, bekvechtende speelsters, dramatische muziek en intens meelevende supporters. Het blijkt de eerste van een serie do-or-die wedstrijden voor de Amerikanen, die in eigen land ernstig onder vuur komen te liggen. Oud-International Carli Lloyd geeft haar voormalige teamgenoten bijvoorbeeld van onder uit de zak.
Dat WK komt voortijdig tot een eind tijdens een dramatische penaltyreeks, maar dat is niet de apotheose van deze degelijke sportserie. Die brengt nog in beeld wat er altijd gebeurt als de resultaten van een elftal tegenvallen en laat natuurlijk ook de spraakmakende afwikkeling van het wereldkampioenschap zelf, exemplarisch voor hoe vrouwen wereldwijd nog altijd topsport moeten bedrijven in een mannenwereld, niet links liggen. En dan is ook alweer de volgende stip op de horizon gezet voor Team USA: de Olympische Spelen van Parijs in 2024.
(Ook) daar móeten de Amerikaanse voetbalvrouwen vanzelfsprekend winnen.
‘Op het internet krioelt het van de mensen met problemen’, houdt Jeff Ayan zijn medewerkers voor tijdens een online coachingssessie. ‘En als jij met een oplossing komt, dan staan ze voor je in de rij.’ Hij wrijft demonstratief in zijn handen. Alsof de dollars elk ogenblik kunnen binnenstromen.
Voordat Ayan samen met zijn vrouw Shaleia (echte naam: Megan Plante) ongelukkige Amerikanen de ware liefde liet vinden, hun zogenaamde tweelingvlam, opereerde hij onder de noemer Ender Ayanethos en bracht hij een geneesmiddel tegen kanker aan de man. En toen hun Twin Flames Ascension School lekker begon te lopen – en er volop ‘spiegeloefeningen’ werden gedaan, zodat er overal ‘harmonious unions’ konden ontstaan – rolden ze dat lekker uit, met allerlei aanverwante clubs zoals Mind Alignment Process (MAP) Healing en Divine Dish. Om minder belasting te hoeven betalen begonnen ze bovendien meteen ook maar hun eigen kerk, The Church Of Union.
Cecilia Peck spreekt in de driedelige serie Escaping Twin Flames (175 min.) met voormalige discipelen en geschokte familieleden. Zij constateren dat de groep zich steeds meer begint te gedragen als een klassieke sekte, waarin de leiding alles bepaalt voor de individuele leden. Van wie hun ‘Twin Flame’ is tot hun eigen seksuele voorkeur en genderidentiteit (!). Jeff ‘Divine’ Ayan acteert intussen – voor insiders blijkbaar erg overtuigend, voor elke buitenstaander lachwekkend karikaturaal – de archetypische goeroe. Hij heeft elke vorm van wijsheid in pacht, vervat die in pakkende oneliners en brengt die met de stelligheid van een Heer die geen weerwoord duldt.
De man verandert tegelijkertijd voortdurend van gedaante. Het ene moment oogt hij in pak en stropdas als een kwieke innovatie-ondernemer, het andere moment met lang haar en baard als – en dat is natuurlijk geen toeval! – een soort Jezus 2.0. Zijn eigen tweelingvlam Shaleia beperkt zich tijdens zijn georeer meestal tot instemmend geknik. Via talloze YouTube-coachingssessies van de twee maakt Peck, die eerder Seduced: Inside The NIXVM Cult maakte, het Twin Flames Universe inzichtelijk. Met harde hand domineren zij het leven van een groep kwetsbare jonge mensen, vooral vrouwen, die schaamteloos en genadeloos worden geëxploiteerd en soms zowel lichamelijk als geestelijk ernstig verminkt raken.
Dat klinkt als oude wijn in nieuwe zakken – een traditionele sekte, die opereert binnen een online-omgeving – maar pakt zo bizar uit dat ’t toch weer verbaast en schokt. Want een leider die ook wil bepalen of z’n volgelingen man of vrouw zijn, die was er nog niet. Toch?
Levi leidt zijn paard over een balk. ‘Gelukt’, zegt hij. ‘Wat maakt dat het lukte?’, vraagt een vrouwenstem buiten beeld. ‘Eh, dat de aanloop gewoon wat groter is’, antwoordt de jongen. ‘Dus dat helpt Astrid?’ kaatst zijn begeleider terug. ‘Waarbij?’ ‘Om eroverheen te komen.’ ‘En zijn er dan dingen waar jij overheen wil komen?’ stelt zij een vervolgvraag. ‘Eh, hoe bedoelt u?’ riposteert hij weer. ‘Nou, ik kan me voorstellen dat je over een poosje misschien wel weer naar school wilt.’ ‘Oh, ja.’ ‘En wat heb je daarvoor nodig, denk je?’ vraagt zij onverstoorbaar door. ‘Uitleg.’ ‘Uitleg?’ herhaalt ze. ‘Wat nog meer?’ ‘Geen idee.’
Het is alsof de twee, een jongere met zijn eigen issues en diens persoonlijke begeleider, verwikkeld zijn geraakt in een steekspel. Zij vuurt voortdurend vragen op hem af, hij ontwijkt ze of wimpelt ze simpelweg af. Intussen moet hij zich verhouden tot het paard aan zijn zijde, dat direct reageert op alles wat hij doet. ‘Hoe gaat het met jou van binnen?’ vraagt zij nog. ‘Goed’, antwoordt hij beleefd. ‘En met u?’
Met close gedraaide scènes probeert Eva Sjerps in deze korte observerende documentaire de directe interactie tussen mens en paard voelbaar te maken. Want voelen daar draait ’t om bij de speciale therapiesessies van de twee jongeren voor haar camera. Wat ze nu voelen. Welk gevoel iets oproept. En hoe ze daarmee moeten omgaan. Het paard moet ondertussen werken als Spiegel (25 min.) voor de ziel.
Die begeleider gaat wel erg kordaat te werk. ‘Wat heb je nodig?’ vraagt ze bijvoorbeeld als Levi zijn paard in bedwang probeert te houden. ‘Astrid, die niet wegrent’, antwoordt hij wederom gortdroog. Hun wisselwerking krijgt iets komisch. Als hij een rondje door de bak heeft gemaakt met het dier, wil die begeleider bijvoorbeeld weer weten of hij er iets van heeft geleerd. Hij geeft echter niet mee: ‘Nee.’
Sjerps observeert dit aantrekken en afstoten zonder commentaar of opsmuk. Hoe ‘t aansluit op de omgang met de paarden – of juist niet – en de pogingen om intussen, met of ondanks die ander, grote drempels te slechten en kleine overwinninkjes te behalen.
In de documentaire 'Spiegel' zien we de unieke band die ontstaat tussen jongeren en paarden wanneer deze elkaar ontmoeten tijdens zogeheten paardencoachingsessies.
Ze hebben afscheid moeten nemen van hun droom om de National Football League te bereiken. Want een sportbeurs voor een gerenommeerde school zit er voor hen helaas niet in. En dan komt ene Roy Johnson bij de gedesillusioneerde jongeren langs en zegt dat hij toch een professionele American footballer van hen kan maken. De coach nodigt hen uit om naar Bishop Sycamore High School (voorheen Christians Of Faith Academy) in Ohio te komen. Één probleem: er is helemaal geen school.
‘Ik ben geen oplichter’, bezweert de man, die kan praten als Brugman, desondanks in BS High (93 min.). ‘Ik ben “oplichterig”.’ En daar schaamt Johnson zich helemaal niet voor, getuige zijn bijdrage aan deze schelmendocu. Vol bravoure neemt de coach, die zich spiegelt aan Hannibal Smith uit de televisieserie The A Team, plaats voor de camera van Travon Free en Martin Desmond Roe en laat zich bevragen over zijn schurkenstreken, bokkensprongen en broodjes aap. Hoe moeilijk de twee ‘t hem ook maken, hij blijft oneliners rondstrooien. ‘Ik ben de eerlijkste leugenaar die ik ken.’
Zijn verhalen verdienen dus weerwoord. Dat komt in BS High van zijn spelers en hun moeders, een footballofficial uit Ohio, enkele oud-collega’s en de journalist die ’s mans zwendel op het spoor kwam. Feit is dat Roy Johnson zijn team naar de Canton Hall Of Fame manoeuvreert, voor een wedstrijd tegen de gerenommeerde IMG Academy die live op ESPN wordt uitgezonden. Het is Johnsons meesterstuk. ‘I love it when a plan comes together’, kraait hij. De krachtmeting zelf wordt alleen een gigantisch fiasco, voor het oog van een verbijsterd publiek. Waarna Bishop Sycamore viral gaat.
Free en Roe proberen in deze gedegen film voorbij de gimmick te reiken. Geduldig reconstrueren ze de geruchtmakende affaire, die uiteindelijk vooral ten koste van Johnsons spelers lijkt te zijn gegaan. Die vertrekt echter geen spier als hij wordt geconfronteerd met leningen die hij op naam van zijn jongens, zonder hun toestemming natuurlijk, heeft afgesloten en die zij nu moeten aftikken. ‘Wettelijk heb ik niet gefraudeerd’, houdt hij staande. ‘Ik zit in een grijs gebied.’ En dan, met een nauwelijks verholen grijns op zijn gezicht: ‘Hoe noemen ze me? Loophole Leroy?’
Dat personage heeft in elk geval optimaal geprofiteerd van – of beter: geparasiteerd op – de droom van veel Amerikaanse jongeren om een dik betaalde topsporter te worden en het schimmige systeem met studieprogramma’s op scholen dat daaromheen is opgetrokken. En als we de bullshitter, gladder dan een aal in een emmer snot, op zijn woord mogen geloven in BS High, zal ’t niet bij deze ene keer blijven – en is hij zeker niet de enige die de mazen in de wet weet te vinden.
Het is basketbals eigen variant op wie niet sterk is, moet slim zijn: wie niet lang is, moet kunnen schieten. Driepunters, liefst. Het ‘draft report’ van de getalenteerde schutter Stephen Curry bevat echter ook de nodige minpunten: ‘niet explosief’, ‘weinig atletisch’ en ‘reken er niet op dat hij je team gaat runnen’. Curry lijkt veel te klein en te mager voor de grote jongens. Geen materiaal voor de topteams van de National Basketball Association (NBA), is dan de onvermijdelijke conclusie.
Stephen, zoon van de voormalige NBA-speler Del Curry, weet in 2007 ternauwernood een plek te bemachtigen op Davidson College in North Carolina, waar Bob McKillop hem onder zijn hoede neemt. De vaderlijke coach formeert uiteindelijk een succesteam rond de frêle topschutter, die de ‘Wildcats’ in 2008 naar grote hoogten zal stuwen bij het NCAA Tournament voor college basketballers. Zo maakt Stephen Curry van zichzelf tóch een gewild object voor Amerika’s topteams.
Een kleine vijftien jaar later is diezelfde Curry een gearriveerde ster bij The Golden State Warriors en houder van het NBA-driepuntersrecord. Zijn carrière zit alleen al enige tijd in het slop. Nadat de Warriors in 2015, 2017 en 2018 de nationale titel wonnen, lijken ze nu al enkele jaren dolende. Intussen loopt topschutter Curry met een onvervulde ambitie rond: omdat hij ooit voortijdig naar de NBA is vertrokken, heeft hij zijn opleiding op Davidson nooit afgerond. Dat diploma wil hij als dertiger alsnog halen.
Regisseur Peter Nicks probeert in Stephen Curry: Underrated (110 min.) niet Curry’s volledige leven en carrière te vatten, maar alterneert voortdurend tussen deze twee verhalen: de pogingen van zijn protagonist om nog een allerlaatste keer te knallen, zowel op het basketbalveld als in de schoolbanken, en zijn opkomst als veelbelovende basketballer, een kleine vijftien jaar eerder. Deze opzet, die doet denken aan de Michael Jordan-docuserie The Last Dance, biedt alle gelegenheid om parallellen tussen heden en verleden te trekken.
Die wisselwerking houdt ook de schwung in deze typisch Amerikaanse sportfilm, waarin een klassieke underdog, onder het toeziend oog van zijn ouders Dell en Sonya op de tribune, op alle mogelijke manieren boven zichzelf uitstijgt en zo de uitzondering wordt die de regel, vervat in klinische ‘draft reports’ van door de wol geverfde scouts, nog maar eens bevestigt.
Hebben wij echt kans om onze droom waar te maken en profvoetballer te worden? vraagt de Syrische tiener Mahmoud Dagher tijdens een ontmoeting van zijn jeugdvoetbalteam met niemand minder dan Xavi, de oud-speler en coach van FC Barcelona. ‘Jullie hebben alles in eigen hand’, antwoordt die in kenmerkende sporttaal. ‘Het hangt van jullie zelf af. Jullie zijn op het cruciale moment in je leven aanbeland, waarop je kunt zeggen: ik wil voetballer worden.’
Dat is nét iets gemakkelijker gezegd dan gedaan. Mahmoud en zijn teamgenoten zijn afkomstig uit een vluchtelingenkamp in Jordanië en nemen deel aan de AlKass International Cup in Qatar. Net als andere tieners dromen ze ervan om de nieuwe Messi of Cristiano Ronaldo te worden en een plek te veroveren bij een Europese topclub, zoals het Bayern München van Robert Lewandowski, Thomas Müller en Arjen Robben dat even verderop ontspannen traint.
Als de Syrische jongens zich in de kijker weten te spelen bij het onder 17-toernooi in Doha, hoeven ze niet terug naar Kamp Za’atari. Samen met zijn beste vriend Fawzi Qatleesh fantaseerde Mahmoud daar nog over een plek in het Syrische nationale elftal. Tot zijn grote verdriet werd Fawzi nét voor het toernooi echter te oud bevonden. In een ontroerende scène van Captains Of Zaatari (74 min.) droeg hij zijn aanvoerdersband vervolgens over aan Mahmoud.
Voor het oog van hun verwanten in Jordanië, die via een gammele televisie meekijken, krijgen de talenten nu de kans om zich te onderscheiden. De Egyptische documentairemaker Ali Elarabi registreert dit van beide kanten: hoe de jongens proberen te scoren en de achterblijvers in het kamp intens meeleven. Ook als Mahmoud het woord neemt. ‘Toen ik vluchteling werd, werd ik meteen van al mijn kansen beroofd. Maar ik zal nooit toelaten dat ook mijn dromen worden gestolen.’
En daarmee heeft hij meteen de kern te pakken van deze zeer geslaagde coming of age-docu, waarin voetbal uiteindelijk niet meer dan een voertuig is naar de wereld van de boezemvrienden Fawzi en Mahmoud. Zoals voetbal voor hen juist het voertuig úit die wereld moet worden.
Als Sebastien Bellin in oktober 2022 aan de start van de Ironman-triatlon in Hawaï verschijnt, zijn er zo’n 2391 dagen verstreken. 2391 dagen sinds de terroristische aanslagen op het Brusselse vliegveld Zaventem van 22 maart 2016, waarbij hij ernstig gewond raakte aan zijn benen en heup. ‘It’s not about the setback’, houdt Ironmans speaker van dienst de voormalige topbasketballer nu voor. ‘It’s about the comeback.’ ‘That’s right’, reageert Bellin met een glimlach. ‘That’s right.’
De zwaarste ééndagswedstrijd van de wereld is jarenlang zijn richtpunt geweest. In Rebound (61 min.) reconstrueren Tim Vervoort, Vincent Stevens en Gilles Simonet dit proces, dat zowel lichamelijk als geestelijk het uiterste van de Braziliaanse Belg vraagt en hem onderweg steeds weer confronteert met zijn fysieke beperkingen: een lichaam dat niet langer alles doet en kan wat hij wil. En dat is een hard gelag voor de oud-topsporter die altijd heeft gedacht dat waar een wil is ook een weg moet zijn.
Van dit uitgangspunt, dat toch weer het leidmotief voor zijn weg naar Ironman zal worden, moest hij zelf in eerste instantie overigens ook overtuigd worden, blijkt tijdens een emotionele ontmoeting met de arts die hem na de terreuraanslagen heeft behandeld. Sta op en loop, zei Dimitrios Koulalis tegen Bellin toen hij verslagen in een ziekenhuisbed lag en geen enkel gevoel in zijn benen meer had. Dat ging hij uiteindelijk toch maar doen. En het zwemmen en fietsen volgden daarna vanzelf.
Behalve Bellin zelf laten Vervoort, Stevens en Simonet ook diens echtgenote Sara, schoonvader Richard Oldham, zijn basketbaltrainer Greg Kampe, inspanningsfysioloog Jan Bourgois en zijn huidige coach, tweevoudig Ironman-winnaar Luc van Lierde, aan het woord. Ze begeleiden de verrichtingen van hun held bovendien met tamelijk opdringerige muziek. Alsof de kijker moet worden overtuigd van de emotionele lading van Bellins remonte, een man met een broos lichaam en ijzeren wil.
Aan het eind van Ironman en deze gedegen weerslag van zijn setback en comeback komt er een herboren versie van Sebastien Bellin over de finish. Een man die zichzelf heeft overwonnen – en daarmee ook de tegenslag die hij op zijn weg heeft gevonden. ‘Ik heb nu alles in me’, constateert hij gelouterd, ‘om elke afzonderlijke dag te winnen.’
Elk seizoen van elke voetbalclub – of het nu Feyenoord, Manchester City of zelfs FC Utrecht is – verloopt eigenlijk op dezelfde manier. Het begint vol hooggespannen verwachtingen: dit jaar gaat het weer – of wél! – gebeuren. Met een coach die precies weet hoe het moet en spelers die nog/nu helemaal op hun plek zijn ligt de weg naar allerhande prijzen helemaal open. En dan, in de navolgende maanden, moet vrijwel elk team langzaam maar zeker afstand doen van alle uitgesproken aspiraties. Met een beetje geluk kan het desbetreffende elftal nog tot het einde meedoen voor de landstitel, een ‘Europese’ plek of – desnoods – een positie nét boven de degradatiestreep. En dan staat het volgende seizoen alweer voor de deur.
Enter Arsenal, de volgende club die de deuren van zijn kleedruimte, trainingscomplex en directiekamer wagenwijd openzet – nou ja, een behoorlijk eind in elk geval – voor de filmploeg van de bekende kijk achter de schermen-franchise, waarvoor acteur en Arsenal-fan Daniel Kaluuya ditmaal de voice-over verzorgt: All Or Nothing: Arsenal (391 min.). De Londense club is al enkele jaren geen schim meer van de ploeg die onder de hoede van de Franse toptrainer Arsène Wenger elk jaar om (Europese) titels streed. Arsenals huidige coach, de Spaanse oud-speler Mikel Arteta, kreeg zijn jeugdige elftal in de voorgaande seizoenen maar niet aan de praat. Voor het eerst in 25 jaar heeft de Londense club zich zelfs niet eens geplaatst voor Europees voetbal.
Dat is een aardige premisse voor wat zomaar een moeizaam seizoen 2021-2022 – en daardoor een bevredigende kijkervaring, met wellicht zelfs Sunderland ‘Til I Die-achtige allure – kan worden. Dat is nodig ook, want de serie telt maar liefst acht afleveringen. Arsenal start gelukkig slecht aan de nieuwe jaargang – ideaal! – maar vindt gaandeweg – helaas? – de weg omhoog, al slaagt de club er ook geen moment in – dodelijk! – om zich écht in de strijd om de titel te mengen. En dus moet de serie het hebben van miniportretjes – de bloedfanatieke nieuwe keeper Aaron Ramsdale, kersverse Britse international Bukayo Saka (die net de beslissende penalty heeft gemist op het EK) en notoire rode kaartenpakker Granit Xhaka bijvoorbeeld – of aardige inkijkjes bij een prominent Premier League-team.
Ter afsluiting van zijn bespreking voor de wedstrijd tegen aartsrivaal Tottenham Hotspur tekent Arteta bijvoorbeeld met rode stift een basaal hart op z’n flipover. ‘Jullie zullen met een groot hart moeten spelen, jongens’, zegt hij erbij. Waarna de coach er met blauw nog een rudimentaire schets naast plaatst. ‘En tegelijkertijd moeten jullie met een groot brein spelen. Die twee moeten samenwerken. Passie en helderheid.’ En als de supporters er dan ook nog eens achter gaan staan, zijn ze naar zijn bescheiden mening onverslaanbaar. En voor de wedstrijd tegen titelpretendent Liverpool laat de bevlogen coach You’ll Never Walk Alone, de hymne van de concurrent, horen tijdens de training van zijn eigen ploeg. Zodat iedereen er straks voor de volle tweehonderd procent voor wil gaan.
Verder is het ‘business as usual’ in deze degelijke, met de verplichte dramatische wedstrijdbeelden en kleedkamerimpressies volgestorte sportreeks. Al valt het zeker te prijzen dat het snel escalerende conflict met sterspeler Pierre-Emerick Aubameyang en de afhandeling van zijn navolgende transfer naar FC Barcelona niet met de mantel der liefde – of het bedompte kleed van alles overstijgende commerciële belangen – wordt bedekt. Daar zit ook het voornaamste vuurwerk van dit All Or Nothing-seizoen over Arsenal, dat verder, in elk geval vanuit de optiek van een buitenstaander, relatief rimpelloos passeert. En dan is het dus alweer tijd voor een nieuwe jaargang, waarbij het vooral de vraag is bij welke gerenommeerde voetbalclub de docu-franchise nu zijn tent gaat opslaan.
Is op weg naar de top alles geoorloofd? En kan een medaille of prijs met terugwerkende kracht jaren van ontberingen goedmaken of zelfs rechtvaardigen? Coaches zoals Frank Louter en Gerrit Beltman zullen beide vragen ongetwijfeld met ‘ja’ beantwoorden. Zij komen alleen niet aan het woord in De Gouden Lichting (150 min.).
De twee Nederlandse turncoaches en hun omstreden handelswijze vormen wel het voornaamste onderwerp van gesprek in deze driedelige serie van Ellen Vloet, die is gebaseerd op research en publicaties van Helden Magazine. Het woord is daarin aan hun voormalige pupillen Suzanne Harmes, Renske Endel, Verona van de Leur en Gabriëlla Wammes. Rond de eeuwwisseling leken ze stuk voor stuk voorbestemd om (wereld)toppers te worden.
Los van elkaar getuigen zij over de kadaverdiscipline van Louter en Beltman – afgekeken van Russische en Roemeense collega’s die met harde hand topturnsters hadden opgeleid – waaraan ze zo’n beetje hun hele jeugd zijn onderworpen. Psychologische spelletjes, emotionele chantage, vernedering, intimidatie en disciplinering met, letterlijk, harde hand. De vier vrouwen zijn er ernstig door beschadigd. Met alle gevolgen van dien: van eetstoornissen en psychische klachten tot verstoorde familieverhoudingen.
Hun persoonlijke herinneringen zijn omkleed met privéfoto’s en -video’s, trainingsbeelden, wedstrijdimpressies, oude interviews en symbolische sequenties. Ze worden bovendien ondersteund door fragmenten uit het dagboek van Suzannes Harmes’ moeder Marjan, die zich destijds al zorgen maakte over het regime in de turnhal en boos was op zichzelf dat ze nooit heeft ingegrepen. Want De Methode Louter en Veltman was ook succesvol. Tenminste, totdat de turnsters die ze opzadelden met kwalificaties als ‘kutwijf’, ‘snol’, ‘mietje’, ‘dikke koe’ of ‘jankbal’, helemaal ‘kapotgetraind’ waren.
Deze productie over de barre Oostblok-cultuur binnen de turnwereld – die min of meer aansluit bij de teneur in de Nederlandse documentaires Turn! en Mist en Amerikaanse films zoals At The Heart Of Gold: Inside The USA Gymnastics Scandal en Athlete A (waarin overigens ook nog eens sprake is van seksueel misbruik) – maakt overtuigend de schade op bij de betrokken sportsters. De Gouden Lichting roept onvermijdelijk ook de vraag op of een coach er is voor zijn atleten. Of zijn die atleten er toch vooral voor de coach, als een voertuig voor zijn persoonlijke doelen?
Gerrit Beltman, die in 2020 een (beperkte) schuldbekentenis heeft afgelegd, en Frank Louter zijn tot voor kort actief gebleven als turncoach.
Na de gewelddadige dood van George Floyd en de navolgende Black Lives Matters-demonstraties zet het basketbaltalent Makur Maker in de zomer van 2020 een bijzondere stap: hij kiest niet voor een school met een erkend topteam, maar besluit om te verkassen naar Howard University in Washington, D.C., een zwarte school waar ook kopstukken als Kamala Harris, Thurgood Marshall en Toni Morrison ooit studeerden.
Daar wordt hij geconfronteerd met een zieltogende basketbalploeg. En dat heeft meteen gevolgen voor zijn eigen marktwaarde. Over driehonderd dagen vindt echter de volgende NBA-draft plaats, het richtpunt van deze vijfdelige docuserie van Seth Gordon (The King Of Kong). Dan hoopt de gedreven jongeling te worden geselecteerd door een gerenommeerd profteam. Hij zal dus ongenadig aan de bak moeten, binnen lastige omstandigheden.
Makur Maker is overigens niet zomaar een Afro-Amerikaanse jongen die droomt van een lucratieve topsportcarrière. Hij werd geboren in het door oorlog verscheurde Afrikaanse land Zuid-Soedan, groeide op in Australië en volgde van daaruit zijn eveneens basketballende neef Thon Maker naar de Verenigde Staten, om daar zijn grote droom na te jagen. Makurs ouders zijn ‘down under’ achtergebleven.
De Afrikaanse jongen wordt opgevangen in het gastgezin Smith, dat hem naar een carrière als professional hoopt te begeleiden. Want Makur Maker wil duidelijk The Long Game: Bigger Than Basketball (256 min.) spelen. Howard University’s hoekige coach Kenny Blakeney moet hem, midden in de Coronacrisis, veilig naar zijn volgende tussenstation begeleiden. Voor hem is de boomlange speler alleen écht niet groter dan het team.
Zo ontspint zich een typisch Amerikaanse sportdocu, in de traditie van de basketbalklassieker Hoop Dreams, waarin Makur op alle mogelijke manieren wordt uitgedaagd om boven zichzelf uit te stijgen. Intussen dreigt de carrière van zijn oudere neef Thon voortijdig te stranden. En dat is een flink probleem want Edward Smith, de omstreden Amerikaanse gastvader van de Makers, heeft flink geleend om de carrière van de jongens op gang te helpen.
The Long Game bevat allerlei interessante verhaalelementen voor een meeslepende vertelling over winnen en verliezen in de sport – en daarmee het leven – maar neemt wel flink de tijd om die uit te serveren. Sommige zijlijntjes zouden best kunnen worden gekortwiekt of helemaal weggesneden. En dat roept dan meteen de vraag op of deze docuserie als één enkele documentaire niet beter tot zijn recht zou zijn gekomen.
Sinds zijn aanstelling als coach van het Nederlands elftal is Louis van Gaal, al dan niet bewust, bezig aan een enorm charmeoffensief. De bullebak, schoolmeester en betweter van weleer hebben plaatsgemaakt voor ‘the wise old man’ Louis van Gaal. Die is ongetwijfeld ook met de beste intenties tegenover Geertjan Lassche gaan zitten, om de ‘totale mens’ Van Gaal eens goed te kunnen laten zien. Een man die ook geliefde, vader, weduwnaar, pensionado, opa en kankerpatiënt is, om maar eens wat te noemen.
Tegenover Louis van Gaal staat echter een filmmaker met een knap en omvangrijk oeuvre (Hemelbestormers, Zwart IJs en de serie Frontberichten), een man met een fascinatie voor sterke en eigenzinnige personages. Als iemand Van Gaal kan tackelen, is hij ‘t. Niet sinds pak ‘m beet Alleman en André Hazes: Zij Gelooft In Mij had een Nederlandse documentaire bovendien zoveel potentie om een groot publiek te bereiken als Louis (128 min.). De film werd aangekeild met ‘breaking news’, kreeg een première met rode loper en BN’ers en moet nu een bioscoophit worden.
‘Mijn vak is mensen te snappen’, oppert Lassche bij de start tegenover zijn hoofdpersoon, die graag showt hoe goed hij kan golfen. ‘Maar dat is jouw vak ook.’ Waarna ze samen de scharnierpunten in ‘s mans lange en turbulente loopbaan doornemen, via ontmoetingen met mensen die daarin een cruciale rol speelden: Edgar Davids (Ajax), Luis Figo (FC Barcelona), Frank en Ronald de Boer (Nederlands Elftal, 2000-2001), Mounir El Hamdaoui (AZ), Uli Hoeness (Bayern München), Arjen Robben (Nederlands Elftal, 2012-2014) en Wayne Rooney (Manchester United).
Het aardige van die tweegesprekken is dat ze niet louter loftuitingen aan het adres van de coach bevatten. Soms zit er ook een zekere spanning in. De gebroeders De Boer, als Jut en Jul op de achterbank van Van Gaals auto gezet, denken bijvoorbeeld wel te weten waar het misging tijdens zijn eerste bondscoachschap. Daar moeten ze de man zelf alleen nog van overtuigen. En ook het bijpraten met Bayern-voorzitter Hoeness, die hem na een succesvolle periode ontsloeg, heeft soms echt iets ongemakkelijks. Dat kleeft ook wel aan Louis van Gaal: het schuurt altijd wel een beetje.
Als hij zijn biografie mag aanbieden bij het Ajax van Ten Hag, resulteert dit in een werkelijk kostelijke scène. Want Van Gaal neemt, ongevraagd natuurlijk, meteen de gelegenheid te baat om spelers als Ziyech en Onana de les te lezen. Deze film bevat diverse van zulke ‘coachsituaties’, die alleen met een mengeling van bewondering en gêne zijn te aanschouwen. ‘Je hebt gelijk’, zegt Lassche bijvoorbeeld, als hij samen met zijn protagonist een videoverbinding tot stand probeert te brengen in diens Portugese woning. ‘Natuurlijk heb ik gelijk’, antwoordt die, geheel ‘in character’.
‘Was die boosheid echt?’ vraagt de filmmaker na beelden van één van Van Gaals fameuze woede-uitbarstingen. ‘Dat is een domme vraag,’ is het barse antwoord. Toch lijkt er van echte frictie tussen de twee nauwelijks sprake. Samen lopen ze ook zijn persoonlijk leven door, waarbij z’n vrouw Truus, broer Gerard en Renate en Brenda, de volwassen dochters die hij kreeg met zijn jong overleden eerste echtgenote Fernanda, een sleutelrol spelen. Zij zorgen voor verdere (emotionele) duiding bij kerngebeurtenissen uit Louis’ verleden, die met foto- en videobeelden uit het privé-archief worden geïllustreerd.
En net als dit portret op het niveau van een weliswaar smeuïge, schurende en ontroerende trip nostalgia dreigt te blijven steken, dienen zich twee nieuwe uitdagingen aan voor Louis van Gaal: ernstige gezondheidsproblemen en het aanbod om opnieuw Oranje te coachen. Met deze bouwstenen, die emotioneel helemaal verknoopt raken met elkaar, werkt Lassche naar een geladen climax, waarbij hij opvallend veel toegang krijgt tot zijn hoofdpersoon. Zowel bij diens behandeling in het ziekenhuis als bij zijn derde klus met het Nederlands elftal.
Het wordt de aangrijpende apotheose van deze ‘totaalfilm’ over Louis van Gaal, zo’n archetypische ‘man you hate to love and love to hate’ – al is dat laatste er bepaald niet gemakkelijker op geworden door Geertjan Lassches hartveroverende portret.
Het is een beetje de goden verzoeken: om als voormalig sterspeler van FC Barcelona de baan van coach te accepteren op het moment dat die club definitief door zijn hoeven lijkt te zakken. En om tijdens dat proces ook nog eens een cameraploeg toe te laten, dat ook. De kans dat de ultieme jongensdroom uitloopt op een gigantisch fiasco is immers levensgroot. Misschien tekent het echter de absolute winnaar in Ronald Koeman dat hij de uitdaging toch aangaat en dat afbreukrisico dan maar op de koop toeneemt.
Niet dat Koeman heel veel heeft te vrezen van regisseur Chiel Verbakel. Die geeft hem in de negendelige serie Força Koeman (280 min), uitgebracht in drie korte seizoenen, alle ruimte om zijn eigen verhaal te doen. Waarbij de hartproblemen, die hij in mei 2020 ondervond, hem zouden hebben aangespoord om nu eindelijk voor zijn droomclub te kiezen. Aan het woord komen verder Koemans vrouw Bartina, broer Erwin, moeder Marijke en kinderen Ronald junior, Tim en Debbie. Zij geven een leuk inkijkje in hoe de familie Koeman de terugkeer naar de Catalaanse hoofdstad beleeft, waar al zoveel zoete herinneringen liggen. Dat gevoel wordt nog eens versterkt met idyllische shots van de stad, vergezeld van traditionele muziek.
De voetbalinput komt van zaakwaarnemer Rob Jansen, Koemans assistenten Alfred Schreuder en Henrik Larsson, voorganger Pep Guardiola (met wie het heel lekker golfen is) en Frenkie de Jong. De Nederlandse middenvelder is inmiddels kind aan huis bij de Koemannetjes met zijn vriendin Mikki (die, als ze gearmd met Bartina door de stad flaneert, zou kunnen doorgaan voor een echt Koemeisje). De voetbaljongens houden zich veelal op de vlakte of debiteren clichés. Zoals de docuserie over het hier en nu – Koemans komst naar Barcelona en zijn lastige periode als coach – in eerste instantie sowieso niet zoveel nieuws heeft te melden. De problemen rond sterspeler Messi komen bijvoorbeeld nauwelijks aan de orde. En het gedwongen vertrek van diens boezemvriend Luis Suárez blijft al helemaal onbenoemd.
Als aan het eind van het seizoen, in de tweede serie van drie afleveringen die in september 2021 is uitgebracht, Ronald Koemans eigen positie in het gedrang komt, spreekt Kamp Koeman echter honderduit. De coach zelf heeft het gevoel dat de nieuwe voorzitter Laporta hem nodeloos laat bungelen (maar de Nederlander verbindt daar dan zelf ook geen consequenties aan). En Bartina is emotioneel en boos. Ze moeten van Ronald afblijven! Hij bedoelt het tenslotte goed en werkt ook zo hard, volgens zijn echtgenote, die moeite heeft om haar tranen te bedwingen. Uiteindelijk mag de Nederlander, die moedwillig in het openbaar is beschadigd en die zelf via de media ook flink heeft teruggevochten, tóch blijven. ‘De hypocrisie van de topsport’, zegt zaakwaarnemer en huisvriend Rob Jansen ijskoud. Hij doelt op de handelswijze van Barcelona’s nieuwe voorzitter.
Força Koeman kent meer van zulke onthullende momenten: als Koemans vriend, de sportpresentator Lluís Canut, bijvoorbeeld zijn mond voorbij lijkt te praten. Hij beweert te hebben gefungeerd als postillon d’amour tussen Barcelona en de trainer, waarbij het initiatief van de Nederlander schijnt te zijn gekomen. Dat strookt niet helemaal met het beeld dat is geschetst van Koemans overgang van het Nederlandse elftal naar de Spaanse topclub (en dat hier nog eens wordt bevestigd door Rob Jansen). De Barcelona-trein is dus niet zomaar gestopt voor Ronald Koeman, zodat hij er, nadat hij al twee keer ‘nee’ had gezegd, op kon springen. De trainer zou zelf hebben gevraagd of die trein, na Barcelona’s ‘Humillación Histórica’ (een 8-2 verlies tegen Bayern München), bij zijn stationnetje halt wilde houden.
Ook opvallend: Pedri, ‘het grootste talent van Spanje’, lijkt te zijn aangetrokken zonder dat Koeman hem überhaupt kende. Het zijn zulke, al dan niet bedoelde, nieuwtjes die van deze miniserie met een plastic promorandje best een aardige kijkervaring maken. Waarbij de relatie van de Koemannen en –vrouwen met Barcelona – en hun herinneringen aan de vroegere buurman Johan Cruijff – het allerleukst is. Dan worden ze net een gewone familie, met kinderen en kleinkinderen die opa en oma bij hun 35 jarige huwelijk vergasten op een surpriseparty en een zoon die ten overstaan van de gehele Koemanclan te paard in het huwelijk treedt. Dan ook toont Ronald Koeman even de man, of soms zelfs het jongetje, achter de geharde coach, die aan de job van zijn leven is begonnen. Waarvan hij niet weet of ie die, na een veelbewogen seizoen dat ondanks winst van de Spaanse beker in mineur eindigt, ook mag afmaken.
En dan, nadat zijn hoofd wekenlang op het hakblok heeft gelegen en hij aan het vervolg van zijn klus kan beginnen, meldt Messi met betraande ogen dat hij Barca gaat verlaten. En daar pikken de laatste drie afleveringen van Força Koeman, uitgebracht in maart 2022, de draad weer op. Als de Nederlandse trainer weinig vertrouwen voelt bij de clubleiding en steeds verder in het nauw komt. ‘De scheidsrechters zijn anti-Barcelona’, zegt Koeman tegen Bartina nadat hij is weggestuurd bij alwéér een teleurstellende wedstrijd. Clubkenner Simon Kuper stelt dat die slechte resultaten overigens vooral een gevolg zijn van jarenlang wanbeleid.
‘Het was gewoon wachten totdat de gelegenheid daar was voor de president om te zeggen: nu kan ik niet anders’, zegt zaakwaarnemer Rob Jansen als zijn cliënt dan toch ontslag is aangezegd. Wanneer de zeis is gevallen, zijn Verbakel en z’n cameraploeg erbij om de eerste reacties in Huize Koeman op te tekenen, waarbij met name Bartina weer geen blad voor de mond neemt. De hoofdpersoon zelf is alweer bezig met de toekomst: een nieuwe periode als bondscoach van het Nederlands elftal. ‘Dat zou ik wel doen’, zegt de man die natuurlijk nóóit zelf zou solliciteren voor die job. ‘Dat past eigenlijk misschien nog wel het beste bij mij.’ En zo loopt Ronald Koeman, nauwelijks verhuld, toch alvast warm voor een nieuwe episode van Força Oranje.
Het beangstigt hem dat zijn hele leven vooral heeft gedraaid om voetbal. Die ontboezeming, direct aan het begin van het (zelf)portret Arsène Wenger: Invincible (95 min.) tekent de frêle Fransman. De filosofisch aangelegde Wenger stond 22 jaar aan het roer bij de Londense voetbalclub Arsenal, maar hij zou zich nog altijd het liefst enigszins distantiëren van de wereld waarvan hij jarenlang een smaakmaker is geweest.
De komst van een ‘buitenlander’ als manager van Arsenal valt in eerste instantie overigens helemaal niet zo goed. Wie is híj, een coach die vanwege z’n klunzigheid direct ‘Clouseau’ wordt gedubt door spits Ian Wright, om zich te bemoeien met de Engelse voetbalcultuur? Pas als ‘s mans ‘onorthodoxe’ methoden – gezond eten en stoppen met zuipen, mannen! – resultaat beginnen op te leveren, keert het tij. Slechts anderhalf jaar na zijn aanstelling in 1996 heeft ‘Boring Arsenal’ de landstitel en FA Cup al in de wacht gesleept.
Wenger noemt zichzelf in deze stevige sportfilm van Gabriel Clarke en Christian Jeanpierre een ‘pragmatische romanticus’. Winnen alleen is niet genoeg – al blijft dat, geen twijfel daarover, natuurlijk wel het uitgangspunt. Samen met sleutelspelers uit zijn Londense tijd (Henry, Bergkamp, Vieira, Keown, Dixon en Pires) belicht hij hoe dat er ruim twee decennia in de praktijk uitzag. En in een filmzaaltje kijkt hij in zijn eentje hoogte- en dieptepunten terug, waaronder een befaamd incident met Manchester United-spits Ruud van Nistelrooij.
De enorme rivaliteit met Man United, de Schotse manager Alex Ferguson (onlangs zelf hoofdpersoon van Never Give In: Sir Alex Ferguson) in het bijzonder, loopt sowieso als een rode draad door Wengers regime als Arsenal-manager en door deze film. Daarin geeft zowaar ook Ferguson acte de présence. Hij is gul naar die andere ‘dinosaurus’ Arsène, een man die toch jarenlang dienst heeft gedaan als zijn gezworen vijand. Bezien door de achteruitkijkspiegel heeft hun jarenlange tweestrijd echter alleen maar aan heroïek gewonnen.
In 2004 wordt Arsenal, met een team dat ‘The Invincibles’ wordt genoemd, ongeslagen kampioen. Dat is nog altijd een Brits record en de kroon op Wengers werk. Daarna worden ‘The Gunners’ voorbijgestreefd door kapitaalkrachtigere concurrenten. Arsène Wenger blijft de club echter trouw en gaat daarmee ook ten onder. ‘Dat is een belangrijke karakterzwakte’, zegt hij glimlachend. ‘Ik hou te veel van waar ik ben.’ Totdat zijn eigen fans ‘Wenger out!’ beginnen te scanderen. In deze film is hij dan ook stellig: hij had moeten vertrekken. Bij Arsenal komt hij tegenwoordig nooit meer.
Op zulke momenten klinkt Arsène Wenger heel even wat bitter. Verder voert zelfreflectie echter de boventoon. Ook over wat de drang om, ten koste van zowat alles, nooit te verliezen hem heeft gekost. Wenger constateert dat hij zijn gezin door dat voetbal jarenlang heeft verwaarloosd. ‘Dat probeer ik nu te repareren’, lacht hij verontschuldigend in een film die hem als een sieraad van zijn sport nog eens netjes probeert op te poetsen.
Als speler was hij een soort Argentijnse variant op Johan Neeskens, Jan Wouters en Mark van Bommel. Type bloed aan de paal. De vleesgeworden doodschop. Alles voor de overwinning. A-l-l-e-s!. En zeges kwamen er, in overvloed. Tegenwoordig is Diego Simeone als coach van Atletico Madrid de verpersoonlijking van de bloedfanatieke trainer, die vanaf de zijlijn de scheidsrechter nog zou tackelen om die felbegeerde punten binnen te halen. Niet zonder succes overigens: met de ‘derde’ club van Spanje heeft hij in de afgelopen jaren een imposante prijzenkast bij elkaar gespeeld.
De zesdelige serie Simeone: Vivir Partido A Partido (Engelse titel: Simeone: Living Match By Match, 239 min.), waarvan ik nu drie afleveringen heb gezien, start op de laatste wedstrijddag van het seizoen 2020-2021 als Atletico Madrid een overwinning nodig heeft voor het kampioenschap. Diego Pablo Simeone zou daarmee de meest succesvolle coach uit de clubhistorie worden. Na dit ‘point of no return’, dat in de laatste aflevering ongetwijfeld de climax van de serie in gang zet, gaat de miniserie terug in de tijd, naar het begin van het seizoen. En dan kan de vertelling echt beginnen.
Terwijl zijn club opstoomt naar de koppositie in de Spaanse Liga, laat ‘Cholo’ zich in eigen familiekring portretteren en neemt hij bovendien vol trots zijn carrière door. Hij krijgt daarbij zo nu en dan een tablet aangereikt, waarop een cruciale spelsituatie met hem is te zien of een voormalige teamgenoot een anekdote deelt. Over hoe tegenspelers hem bijvoorbeeld toch wel opvallend vaak de bal toespeelden. Diego Simeone heeft er nog altijd lol in. In het heetst van de strijd bestookte hij tegenstanders aan de bal met hun voornaam, in de hoop dat ze per ongeluk hém zouden aanspelen.
Voetbal was, is en blijft nu eenmaal oorlog in de beleving van straatvechters als Simeone. Alles is geoorloofd: schoppen, slaan, schwalbes. En dat wordt in deze ongetwijfeld geautoriseerde serie, waarin ook nog even het liefdadigheidswerk van de hoofdpersoon wordt behandeld, zonder meer geromantiseerd. Spelers als Lionel Messi, Ronaldo, David Beckham, Cristiano Ronaldo en Sergio Ramos en zijn collega-coaches Pep Guardiola en José Mourinho drukken zich in louter lovende termen uit over de held, voor wie voetbal niets minder dan zijn leven is. Een succesvol leven, dat zeker.
De spelers met wie Simeone heeft gewerkt – toppers zoals Fernando Torres, Diego Costa en Luis Suárez – kenschetsen hem bovendien als een grote motivator, een man met een leeuwenhart. Zo’n kerel gedijt perfect in de ‘survival of the filthiest’ die de topsport, en onze hedendaagse maatschappij, kan zijn. En deze volvette productie hijst hem ongegeneerd op het schild en maakt dan, met enkele heel bescheiden kanttekeningen, een ereronde. Voor voetbalfans is dat meer dan genoeg, voor liefhebbers van een psychologisch portret blijft deze karakterschets echt te veel aan de oppervlakte steken.
Er zijn de verplichte privéfilmpjes, weerslagen van een ogenschijnlijk benijdenswaardige jeugd. Gemaakt door een trotse ouder die vereeuwigt hoe zijn/haar kind, een jong meisje in het officiële tenue van de turnbond, steeds weer boven zichzelf uitstijgt. Ze heeft duidelijk talent en wint ook medailles. Het zijn video’s die ongetwijfeld met familie en vrienden zijn gedeeld. Kijk eens, wat onze Stephanie nu weer heeft gepresteerd!
‘Ik krijg het helemaal benauwd’, zegt een inmiddels volwassen Stephanie Tijmes als ze jaren later haar vaste trainingshal binnenstapt. ‘Gadver!’ Haar herinneringen aan de periode dat ze topsport bedreef worden begeleid door opvallend unheimische muziek. Niet voor niets: waar zij aan denkt bij die formatieve jaren is niet te zien op de filmpjes. ‘Ik heb tien jaar lang elke dag gehoord dat ik lelijk en te dik was’, vertelt de voormalige topturnster in Mist (26 min). ‘En dat ik niet goed was, niet hard genoeg trainde, stijf was.’
Sinds de Amerikaanse documentaires At The Heart Of Gold: Inside The USA Gymnastics Scandal en Athlete A genadeloos de mores blootlegden binnen de Amerikaanse turnwereld, waar ‘tough love’ de norm leek en dat ‘love’ soms dan ook nog eens héél verkeerd werd geïnterpreteerd, is ook grensoverschrijdend gedrag in Nederland op de agenda komen te staan. Stephanies ervaringen doen denken aan die van haar Amerikaanse collega’s. ‘Ze hebben ons afgemaakt, geschreeuwd, gekleineerd, genegeerd, gemanipuleerd.’
Daarmee worstelt ze, getuige deze indringende korte film van Sophie Kalker, nog elke dag. Tijdens therapiesessies probeert de oud-topsporter vat te krijgen op haar problemen, waardoor ze moeite heeft om haar grenzen te bewaken en regelmatig dissocieert. Stephanie is niet de enige, blijkt tijdens een groepsgesprek met voormalige teamgenoten. Stuk voor stuk zitten ze in therapie. ‘Ik heb geprobeerd om te achterhalen of ik überhaupt iemand wist die er niet beschadigd is uitgekomen’, zegt Loes Linders tegen de anderen. ‘Ik ken er geen.’
Dat is een treurige conclusie: veelbelovende meisjes zijn tijdens hun turncarrière ernstig beschadigd geraakt. Niet als gevolg van één enkele trainer die alleen zijn eigen grenzen (er)kende, maar als bijproduct van een breed gedragen benadering van topsport die hen tot grootse prestaties moest aanzetten. ‘Ja, hoe hoop ik dat de toekomst eruit gaat zien?’ zegt Stephanie Tijmes, die ooit als het naïeve kind op al die turnfilmpjes dat giftige systeem binnenstapte. ‘Ik hoop in eerste instantie dat ik gewoon eens een dag kan doorkomen.’
Topsporter Stéphanie Thijmes kampt al jaren met een trauma na stelselmatig mishandeld te zijn door haar turntrainer. In de 2Doc Kort ‘Mist’ keert ze terug naar de plek des onheils: de turnzaal. de docu vanavond om 22.55 uur op NPO 3, of op onze website: https://t.co/S4HEGuCPYwpic.twitter.com/JSZk79JCDD
Hij begint het seizoen 2020-2021 als aanvoerder en vedette, scoort de eerste twee eredivisiedoelpunten voor zijn ploeg en voelt zich in het algemeen als een kind te rijk bij Feyenoord, de club waarvan hij inmiddels echt een boegbeeld is. Als Dat Ene Woord: Feyenoord (540 min.) een klein jaar later wordt uitgebracht, heeft aanvaller Steven Berghuis zich echter net laten verkopen aan aartsrivaal Ajax. Ook voor de makers van de negendelige documentaireserie moet dat een uitdaging zijn geweest: de held van hun productie geldt inmiddels als de meest gehate man van Rotterdam.
In augustus 2020, als de selectie van hoofdtrainer Dick Advocaat aan het nieuwe seizoen en deze serie begint, is er nog nauwelijks chagrijn bij de club die in het voorgaande half jaar een indrukwekkende reeks wedstrijden heeft neergezet. Materiaalman Ruud Disser durft er zelfs een goede fles wijn op te zetten dat ze kampioen worden. Maar of dat nu reëel is? Feyenoord is al jaren bezig, zeker sinds de titel van 2017, om de aansluiting met de top te verliezen. Het roer moet om, stelt voice-over Winne zelfs onomwonden, maar hoe?
De docuserie, zoals gebruikelijk dramatisch gemonteerd en volgestort met gezwollen muziek, komt in eerste instantie wat langzaam op gang: omdat er eerst enkele ‘gewone’ supporters moeten worden geïntroduceerd en vervolgens via een bombastische historische sequentie met clubiconen als Van Hanegem, Kuijt en Van Bronckhorst ook het fenomeen Feyenoord zelf nog eens goed in de verf wordt gezet. Want er mag natuurlijk geen misverstand over bestaan: ook al gaat het Feyenoord dan niet altijd voor de wind, voor de achterban is en blijft het de mooiste club van de hele wereld. Zoals FC Utrecht dat is voor Utrechters, Sunderland zelfs voor Sunderlanders en – niet doorvertellen in Rotterdam! – Ajax misschien ook wel voor Amsterdammers.
En dan, na die nét iets te lange aanloop, kan de bal dan eindelijk gaan rollen, voor een seizoen dat ondanks de hooggespannen verwachtingen heel wat strijd, frustratie en teleurstellingen zal gaan opleveren. Want binnen de club is er op allerlei plekken spanning: tussen hoofdtrainer Advocaat die zijn selectie wil versterken en technisch directeur Frank Arnesen die, zeker in tijden van Corona, echt op de centjes moet letten. Tussen coaches voor wie alleen de overwinning telt en de behoudende medische staf die zich vooral om de gezondheid van de spelers bekommert. En tussen het zwalkende eerste elftal en de jeugdopleiding waar het dreigt te gaan rommelen.
Deze pijnpunten worden in Dat Ene Woord: Feyenoord ogenschijnlijk tamelijk ongefilterd getoond (al vormen ze in werkelijkheid waarschijnlijk slechts het topje van de ijsberg). Dat levert fraaie miniverhaaltjes op: frictie over de inzetbaarheid van geblesseerde spelers als Toornstra en Malacia, openlijke twijfel bij de trainersstaf over spits Nicolai Jörgensen en diens woede als hij weer eens wordt gewisseld of gepasseerd, en het via webfilmpjes ‘scouten’ van diens Argentijnse opvolger Lucas Pratto (die uiteindelijk een gigantische mislukking zal worden). En, opvallend, openlijke twijfel over de match tussen Advocaat en zijn spelersgroep. Topsport en tobsport liggen, getuige deze vermakelijke voetbalserie, verdacht dicht bij elkaar in Rotterdam, de stad waar ze volgens een trotse supporter overhemden al met de mouwen opgestroopt verkopen.
Iedere kijker weet op voorhand al wat het gaat worden: Goud (105 min.). Niets meer of minder. Dit portret van het Nederlandse dameshockeyteam krijgt dus hoe dan ook een happy end. Aan het eind van het WK van 2006 in Madrid zullen beeldbepalende speelsters als Naomi van As, Minke Booij en Ellen Hoog dolgelukkig hun gouden medaille in ontvangst nemen. En van de missie van coach Marc Lammers staat van meet af aan vast dat ie gaat slagen.
Dat is geen uitdagende premisse voor een observerende documentaire. Misschien heeft Niek Koppen er zelfs wel van wakker gelegen. Toch heeft hij een boeiende film gemaakt. Want ook de weg naar de hemel is geplaveid met goede bedoelingen (en die zijn dan weer niet genoeg om succes te behalen). Onderweg moeten er steeds weer afwijkende meningen, kleine conflicten en opspelende emoties worden weggemasseerd. ‘Misschien zit dat in onze cultuur dat we allemaal moeten praten, praten met iedereen’, verzucht Lammers als hij weer eens tekst en uitleg heeft moeten geven. ‘Ik ben benieuwd of de coach van Australië, Argentinië of China ook zoveel individueel vertrouwen moet geven. We zijn een praatland.’
De hockeycoach zelf is, ondanks de twijfels die hij daarbij heeft, ook een exponent van die traditie. Hij is geen man van kadaverdiscipline of bars geschreeuwde commando’s. Eerder het type brave huisvader, dat en route ook gewoon met zijn vrouw, kinderen en konijn in de weer blijft. Kritisch, dat wel. En Lammers durft ook besluiten te nemen. Daarover probeert hij dan wel weer helder en empathisch te communiceren. Zoals dat hoort in een beschaafde sport. Met speelsters die de definitieve selectie niet halen gaat hij bijvoorbeeld persoonlijk het gesprek aan. Toch sluipt er onvermijdelijk soms onvrede in de selectie. Een coach die iedereen tevreden wil stellen wint uiteindelijk niets.
Koppen krijgt van Lammers echt toegang en kan zo van binnenuit observeren hoe hij met z’n secondanten geduldig aan het team sleutelt. Het individu moet zich daarbij ondergeschikt maken aan het collectief. Dit gaat lang niet altijd vanzelf. Soms knettert het tussen de dames, op andere momenten vinden ze elkaar juist. Met memorabele scènes tot gevolg. Als Minke Booij op haar teamgenoten foetert vanwege twee onnodige tegengoals. Of wanneer Fatima Moreiro de Melo een teamgenoot troost na een sterfgeval in de familie. En als Miek van Geenhuizen woest weg beent als ze wordt gepasseerd voor een wedstrijd.
Toch is er binnen deze vertelling uiteindelijk relatief weinig ruimte voor de individuele speelsters. Niek Koppen zet duidelijk in op het collectief en laat de afzonderlijke personen verdwijnen in het grotere geheel. Goud is dus eerst en vooral een groepsportret: van 22 ambitieuze vrouwen met een gezamenlijke droom: de eerste wereldtitel in zestien jaar. En van hun begeleidingsteam onder leiding van Marc Lammers, dat de boel bij elkaar en op koers moet zien te houden. Totdat het onvermijdelijke ‘We Are The Champions’ over het veld schalt. En minister-president Jan Peter Balkenende telefonisch zijn felicitaties heeft overgebracht.
Deze film begint met een onvervalst Surprise Show-moment: alleenstaande moeder Tonia en haar dochters Tai, Rainn en Brooke Sheppard – van respectievelijk twaalf, elf en negen jaar oud – zijn voor de tweede keer uitgenodigd in het televisieprogramma The View. Het gezin verblijft op dat moment al bijna twee jaar in een daklozencentrum en wordt live in de uitzending verrast door presentatrice Whoopi Goldberg: Tyler Perry heeft toegezegd dat hij een woning voor de familie gaat zoeken en twee jaar de huur zal betalen.
De Amerikaanse acteur investeert niet in een willekeurig gezin: de zussen Sheppard staan te boek als bijzonder talentvolle atleten. Begin 2017 trekken ze in een volledig gemeubileerd appartement in Bedford-Stuyvesant, een wijk in Brooklyn, New York. En dan kunnen de Sisters On Track (97 min.) gaan werken aan hun sportcarrière. Voor hun gedreven coach Jean Bell, een oudere Afro-Amerikaanse vrouw met een fulltimebaan als rechter, zijn hun atletiekprestaties vooral een manier om een sportbeurs te bemachtigen, zodat de zussen straks kunnen gaan studeren.
De in New York woonachtige Nederlandse documentairemaakster Corinne van der Borch en haar Noorse collega Tone Grøttjord-Glenne waren al enige tijd aan het filmen toen de mediahype losbarstte rond de zussen, die door het tijdschrift Sports Illustrated ook nog werden uitgeroepen tot SportsKids Of The Year. Ze volgen de drie opgroeiende meisjes in totaal ruim drie jaar, terwijl die vooruitgang proberen te boeken als atleet én in het dagelijks leven. Intussen gaat hun moeder op zoek naar een andere, beter betaalde baan.
Coach Jean Bell van de Jeuness Track Club – volgens eigen zeggen: gemeen, leuk, luidruchtig, zorgzaam, grappig, doodeng – speelt intussen een sleutelrol in het leven van de drie Sheppards. Ze drillt, troost en corrigeert haar pupillen rond de atletiekbaan, maar draaft ook op bij feestjes of geeft seksuele voorlichting. Zij is de belichaming van een begrip waar veel Amerikanen grote waarde aan toekennen: de gemeenschap. Want, zoals het gezegde gaat: it takes a village to raise a child. Zéker als het er drie zijn, die opgroeien in een eenoudergezin dat maar nét het hoofd boven water kan houden.
Rond de zussen Sheppard en hun moeder vormt zich een soort ‘sisterhood’ van zwarte vrouwen. Die probeert hen, tegen de verwachtingen in of de klippen op, op het slingerpad naar een beter leven te houden. Zoals vrijwel elke geslaagde sportfilm is de sport in Sisters On Track dus vooral een aansprekend decor, om een actueel en relevant verhaal te vertellen. Over een race waaraan sommige deelnemers met een aanzienlijke achterstand moeten beginnen en waarbij resultaten uit het verleden of heden geen enkele garantie bieden voor de toekomst. En de Surprise Show komt doorgaans ook maar één keer langs.
Tijdens demonstraties dragen ze leuzen uit zoals ‘Geen geweld, geen lockdown, geen big reset’, ‘Stop Coronakapitalisme’ of ‘Regering, kranten & media liegen.’
Hun organisaties dragen namen als De Gele Plu, Stop Lockdown en Vrouwen Voor Vrijheid.
En ze noemen zich ademcoach, fulltime reiziger, holistisch consultant, gezondheidscoach, anti-agingspecialist, spiritueel coach of vegan gids.
Complotdenkers, worden ze door anderen genoemd. Wappies. En: Samenzwevers (22 min.).
Sunny Bergman vraagt hen om op een matje te gaan liggen en gaat vervolgens in gesprek met deze aanhangers van ‘conspirituality’, die op hun intuïtie zeggen te varen en de werkelijkheid holistisch willen benaderen. Over hun strijd tegen de Coronamaatregelen. De ‘plandemie’ noemt één van hen die. Vanzelfsprekend passeert daarbij ook de term ‘MSM’, voor Mainstream Media, de revue. En komt onderweg de ‘deep state’ ter sprake. Één vrouw, die er ook nog een rol bij heeft bedacht voor de Rothschilds en de Rockefellers, vat het op geheel eigen wijze samen: ‘Niets is meer wat het lijkt.’
Over die nauwelijks te bevatten werkelijkheid voert Bergman intrigerende gesprekken, waarin ze haar gesprekspartners de ruimte geeft om hun kijk op de wereld te delen en soms ook kritisch doorvraagt, bijvoorbeeld over het feit dat zij, als (voormalige) linksmensen, bij de Tweede Kamerverkiezingen massaal op Forum voor Democratie hebben gestemd. Mindfulness trainer Saskia Beugel voelt zich daar ongemakkelijk bij. ‘Ik heb jarenlang een spirituele club gehad, heel veel mensen die op die feesten kwamen’, vertelt ze. ‘Dan denk ik: heb ik het nu hiervoor gedaan, voor acht zetels voor Forum?’
Bergman spreekt verder met ex-Provo Roel van Duijn, die zich afvraagt of dat wantrouwen tegenover de overheid, media en wetenschap niet juist enge regimes in de kaart speelt, en Coen van de Ven, die voor de Groene Amsterdammer over complotdenkers schrijft en ziet dat die groep nieuwe aanwas heeft gekregen vanuit de coachings- en zelfhulpwereld. ‘Het new age-denken heeft een best wel neoliberale voedingsbodem’, constateert schrijfster en coach Marie Meeusen tenslotte. ‘Er is een heel grote focus op het individu. Het gaat over míjn vrijheid. Of geen vaccin in míjn kinderen. Dus de grote gemeenschap raakt een beetje buiten beeld.’
Samenzwevers wordt daarmee een boeiende weerslag van deze verwarrende tijd, waarin indringende vragen en oprechte zorgen tot opmerkelijke antwoorden en conclusies kunnen leiden. De onderlinge verhoudingen worden zo behoorlijk opgeschud.
Coronapandemie of #plandemie? Niet iedereen heeft vertrouwen in de overheid, wetenschap en/of mainstream media. Wie zijn deze #samenzwevers en is hun kritiek terecht? Kijk de nieuwe documentaire van #SunnyBergman 'Samenzwevers?', zondag om 21.00 uur op NPO 2. pic.twitter.com/mRv0jimYkM
Hij kan zich elk detail herinneren. De straat waarin hij werd geboren (Shieldhall Road). De dag waarop hij trouwde (12 maart 1966). En zelfs de reisagent die hij bij zijn eerste voetbalclub gebruikte (Harry ‘Disaster’ Hynds). Alles. Behalve de gebeurtenissen op 5 mei 2018. Op die dag kreeg Alex Ferguson een hersenbloeding. In een boekje schreef de voormalige manager van de Britse voetbalclub Manchester United naderhand alles op wat hij zich kon herinneren. Want dat geheugen was zijn alles. Zonder bestond hij, de levende legende, de man die ‘sir’ voor zijn naam mag plaatsen, helemaal niet meer.
Die ene dag waarop Fergusons complete bestaan op z’n kop werd gezet en de periode daarna, waarin hij weer vat probeerde te krijgen op het leven dat ooit van hem was, lopen als een rode draad door het gedragen portret Sir Alex Ferguson: Never Give In (108 min.) dat zijn zoon Jason Ferguson van hem maakte. Samen met zijn vrouw en drie kinderen blikt de nurkse Schot terug op de dag dat hij, de archetypische bikkelharde manager, ook maar een gewoon mens bleek te zijn. Hij lijkt er milder op te zijn geworden, op het eerste gezicht niet meer de rücksichtslose bullebak die altijd met scherp schoot als iets hem niet zinde.
Legendarisch is in dat verband zijn bijtende reactie na de Schotse bekerfinale van 1983, waarin hij met Aberdeen had gewonnen van Glasgow Rangers, de club die ooit zijn grote jeugdliefde was en die hem later als speler genadeloos afdankte. Ferguson was ondanks de winst woest over de slechte performance van zijn elftal. ‘Ging het je om het beste team van Schotland zijn?’ wil Jason bijna veertig jaar later weten. ‘Of was het je om het vernederen van de Rangers te doen? Pa maakt van zijn hart geen moordkuil: ‘Ik wilde het mes in ze steken.’
Ferguson kreeg het imago van een coach die er ook bij zijn eigen ploeg maar wat graag de zweep over legde. Geen vaderfiguur die met een aai over de bol twijfelaars over de streep trekt. Die leiderschapsfilosofie hangt hij nog steeds aan: elk klein dingetje dat je door de vingers ziet, kan je uiteindelijk de kop kosten, zo is zijn stellige overtuiging. Het is een killersmentaliteit, die hem een overvolle prijzenkast heeft bezorgd. Daar wordt in deze film overigens relatief weinig aandacht aan besteed. Zoals er ook weinig oud-spelers en trainers aan het woord komen. Gordon Strachan, Ryan Giggs en Eric Cantona, dat is ‘t wel zo’n beetje.
Vader en zoon Ferguson houden het liever klein en verwijzen gedurig naar de arbeidersachtergrond van de topcoach, die wordt verbeeld met lyrische shots van werkers in de scheepswerf van de Glasgowse volkswijk Govan, waaronder Alex’s eigen vader, die zich een leven lang het schompes moesten werken. Daar ligt volgens hen de sleutel naar zijn succes. Die thematiek zit ook vervat in de climax van de film, de roemruchte Champions League-finale van 1999, waarin het team dat de coach en persoon Alex Ferguson het beste representeerde voor de poorten van de hel de overwinning wegsleept tegen Bayern München.
Deze zwaarbevochten cup zal het hoogtepunt worden van een imposante trainersloopbaan, die in het Verenigd Koninkrijk niet licht zal worden vergeten en waarvan de hoofdpersoon nog steeds elk detail probeert vast te houden.