Turning Point: The Vietnam War

Netflix

Een halve eeuw is inmiddels verstreken sinds de Verenigde Staten met de staart tussen de benen afdropen uit Vietnam. Aan het begin van dit jaar verscheen in dat kader al Rob Coldstreams docuserie Vietnam: The War That Changed America op Apple TV+. Nu volgt Netflix met Turning Point: The Vietnam War (381 min.), een vijfdelige serie van regisseur Brian Knappenberger en het team dat eerder ook al verantwoordelijk was voor de miniseries Turning Point: 9/11 And The War On Terror (2021) en Turning Point: The Bomb And The Cold War (2024).

Beide producties hebben zich te verhouden tot The Vietnam War (2017), de gezaghebbende historische serie van Ken Burns en Lynn Novick over de oorlog, die in Vietnam overigens ‘de Amerikaanse oorlog’ wordt genoemd. Terwijl Coldstream het vooral zoekt in de persoonlijke verhalen van de (Amerikaanse) mannen en vrouwen aan het front, kiest Knappenberger meer voor een helikopterview: hoe hebben de politieke ontwikkelingen in de Verenigde Staten én Vietnam geleid tot een oorlog, die voor het eerst via de televisie, met sterrollen voor verslaggevers als Peter Arnett en Dan Rather, werd uitgevochten en die bovendien nog altijd een schaduw werpt over het heden?

Een essentiële rol is er daarbij voor geluidsopnames van gesprekken in het Witte Huis, waarmee de achterkant van het officiële beleid kan worden blootgelegd. Zo komt de zogenaamde ‘credibility gap’ in beeld: tussen wat de Amerikaanse overheid zegt dat er gebeurt in Vietnam en wat er daadwerkelijk gebeurt. Berichten van de regering en legerleiding bevatten volgens historici vaak een ‘onzinnig optimisme’. Tegelijk richt Knappenberger zich ook op de Vietnamese kant van de zaak. Hij gaat bijvoorbeeld in op de politieke verhoudingen, schetst de achtergronden van de communistische leider Ho Chi Min en belicht het opvallende aantal vrouwelijke strijders in de Vietcong.

Binnen die grote vertelling is er vervolgens ook weer ruimte voor persoonlijke verhalen. Van de Vietnamese overlevenden van het bloedbad in het dorpje My Lai bijvoorbeeld en de Amerikaanse fotograaf Ronald Haeberle, die de oorlogsmisdaden daar met een privécamera vereeuwigde. Van Everett Alvarez Jr., die in 1964 als eerste Amerikaanse piloot werd neergeschoten en daarna ruim acht jaar krijgsgevangene was. En van Scott Camil, die zich enkele jaren na zijn diensttijd aansloot bij de protestbijeenkomsten van Vietnam Veterans Against The War. Vanwege zijn ijzingwekkende herinneringen werd hij ook onderwerp van een lied van zanger Graham NashOh! Camil (The Winter Soldier).

Alvarez en Camil waren overigens ook al te zien in respectievelijk The Vietnam War en Vietnam: The War That Changed America. Dat tekent meteen de uitdaging van dit soort historische producties: wat kun je bij een inmiddels behoorlijk afgekloven onderwerp zoals ‘Vietnam’ nog toevoegen? Turning Point: The Vietnam War belicht weliswaar enkele interessante deelonderwerpen (heroïneverslaving bij soldaten, de biraciale kinderen die zij verwekten en wangedrag door de Vietcong), presenteert bovendien een afgewogen collectie bronnen uit beide landen en schetst daarmee ook een tamelijk compleet beeld van de Amerikaanse oorlog, maar heeft in wezen niets nieuws te melden. 

Misschien kan de serie die oorlog, via de toonaangevende streamer, echter nog aan een ander publiek of aan een nieuwe generatie slijten.

Vietnam: The War That Changed America

Apple TV+

Of er na The Vietnam War, de epische reeks van Ken Burns uit 2017, werkelijk behoefte is aan een nieuwe docuserie over de oorlog die de Verenigde Staten in de jaren zeventig nagenoeg in het stof deed bijten? Op voorhand lijkt het antwoord: nee. Burns heeft tien afleveringen – en in totaal zestien en een half uur – de tijd genomen om ogenschijnlijk elk afzonderlijk aspect van ‘Nam uit te diepen. Van het grotere geopolitieke verhaal tot de kleine menselijke verhalen van Amerikanen en Vietnamezen.

Toch is er nu, een halve eeuw na het einde van die oorlog, Vietnam: The War That Changed America (255 min.). Bescheidener van opzet (zes afleveringen), maar toch nog dik vier uur kijkmateriaal. Met een duidelijke afbakening, dat wel: de mannen en vrouwen aan het front. De Amerikanen, welteverstaan – al komen er, eerlijk is eerlijk, zo nu en dan ook Vietnamezen aan het woord. ‘This is the real story’, declameert verteller Ethan Hawke ferm bij de start van de serie. ‘Told only by those who were there.’

Aan de hand van een aantal goed gekozen hoofdpersonen belicht regisseur Rob Coldstream vervolgens het verloop van de oorlog in Vietnam, terwijl Hawke de verbinding blijft leggen met politieke ontwikkelingen en gebeurtenissen in eigen land. Zo stuurt de miniserie soepel door een verleden, dat nog altijd een schaduw werpt over het heden. Toen ‘Vietnam’ begon kenden veel jonge Amerikanen oorlog alleen van John Wayne-films. Zo’n tien jaar later was een hele generatie getekend door ‘Vietnam’.

Hun persoonlijke verhalen raken en brengen toch ook weer onbekende – of simpelweg vergeten – delen van die oorlog in beeld. C.W. Bowman en Gary Heeter verkenden bijvoorbeeld samen het ondergrondse tunnelstelsel van de Vietcong. De Afro-Amerikaan Melvin Pender, die een eenheid leidde in de Mekong-delta, werd teruggeroepen om deel te nemen aan de Olympische Spelen in Mexico. En Malik Edwards, een andere zwarte Amerikaan, verliet de Mariniers en voegde zich bij de Black Panthers.

Ook in Vietnam zelf dreigde tweespalt. Bill Broyles studeerde in Oxford en leek de dienstplicht te ontlopen, maar meldde zich zelf voor Vietnam. Daar werd hij, als groentje, commandant van een door en door cynische eenheid en dreigde het slachtoffer te worden van ‘fragging’, een doelbewuste poging om een meerdere uit te schakelen. Scott Camil kwam intussen recht tegenover zijn boezemvriend Jim Fife te staan, toen hij na zijn ‘tour of duty’ actief werd voor Vietnam Veterans Against The War.

Deze serie vertelt hun individuele verhalen, maar brengt hen soms ook bij elkaar. Als de ‘brothers in arms’, die ze, wat er destijds ook is gebeurd, altijd blijven. Ook het relaas van Marty Halyburton blijft bijzonder. Toen hun dochtertje vijf dagen oud was, werd haar echtgenoot Porter naar Vietnam uitgezonden. Niet veel later volgde een tragisch bericht: killed in action. In werkelijkheid was Porter gevangen genomen en afgevoerd naar het Hanoi Hilton, waar Amerikaanse krijgsgevangenen vaak jaren vast werden gehouden.

Met die menselijke insteek voegt Vietnam: The War That Changed America toch weer nieuwe dimensies toe aan het verhaal van de oorlog, die al in zoveel boeken, films en series is belicht. Óók als het gaat om gebeurtenissen die allang op ieders netvlies staan gebrand. Huan Nguyen geeft bijvoorbeeld een andere draai aan de wereldberoemde foto van de Vietnamese man die bruut wordt geliquideerd op straat. Hij behoorde tot de Vietcong-eenheid, die Nguyens complete familie uitmoordde toen hij nog maar een jongetje was.

Zijn relaas legt de verraderlijkheid bloot van ‘Vietnam’ en elke andere oorlog. Huan Nguyen zou als volwassene overigens carrière maken in het leger van… de Verenigde Staten. Niet alle Vietnamezen bleven dus achter met haat tegenover ‘Merica. En veel Amerikaanse veteranen keken met tegenstrijdige gevoelens terug op hun tijd in Vietnam. ‘Ik ben niet trots op de oorlog waarin we vochten’, zegt Bill Broyles bijvoorbeeld treffend, ‘maar ik ben trots op de mensen met wie ik heb gediend.’

De Zaak Schaap: Fraude Bij De Landsadvocaat

Sacha Grootjans / NTR

Wáárom? Die vraag hangt voortdurend boven De Zaak Schaap: Fraude Bij De Landsadvocaat (126 min.). Waarom verduisterde notaris Frank Oranje, de bestuursvoorzitter van de landsadvocaat Pels Rijcken, in de loop van twintig jaar ruim elf miljoen euro? Omdat het kon? Omdat het moest? Of gewoon omdat het goed voelde? De man zelf, die nota bene ‘Mr. Integrity’ werd genoemd, kan het niet meer vertellen. Hij maakte op 6 november 2020, toen zijn bedrog aan het licht dreigde te komen, in een vakantiehuisje een einde aan zijn leven. En de meeste mensen uit zijn directe omgeving, bij zijn werkgever of uit zijn (professionele) vriendenkring, wíllen het niet vertellen. Tenminste, niet ‘on the record’.

En dus verlaat deze vierdelige serie van Mattias Schut zich op vakbroeders die gaandeweg kregen te maken met ‘de grootste juridische fraude uit de Nederlandse geschiedenis’ (advocaat Winfried van den Muijsenbergh en Philip van Hilten, advocaat en bestuurder bestolen stichting), de hoogleraren Marcel Pheijffer (Forensische Accountancy) en Bob Hoogenboom (Forensische Bedrijfskunde) en twee onderzoeksjournalisten die de zaak onderzochten: Joris Polman (Het Financieele Dagblad) en Camil Driessen (NRC). Gezamenlijk openen zij een wereld, die de deuren graag gesloten houdt. Ook als de situatie om transparantie vraagt: grootschalige fraude bij het advocatenkantoor dat nota bene de overheid vertegenwoordigt.

De absolute hoofdrol in deze miniserie is voor acteur Jeroen Spitzenberger. Hij treedt op als alwetende verteller en scheidt het kaf van het koren in de kwestie die tegelijkertijd heel ingewikkeld (vol jargon, ondoorzichtige constructies en verhullend taalgebruik) en toch ook heel eenvoudig is (op en neer schuiven met sommen geld, totdat niemand meer doorheeft dat een aanzienlijk deel ervan in de zakken van de notaris verdwijnt). Spitzenberger stapt letterlijk door Oranje’s verleden en schroomt ook vileine humor niet, bijvoorbeeld als ‘t gaat om het authentiek ogende familiewapen dat de notaris in 2014 heeft laten ontwerpen. ‘En dan mag je natuurlijk helemaal zelf bedenken hoe ’t eruit ziet. Een beetje zoals bij een tattoo.’

De serie bevat verder een reconstructie van historische gebeurtenissen, waarin gebruik wordt gemaakt van acteurs en ook ‘fictieve elementen’ voorkomen. Die vorm werkt wonderwel, hoewel die laatste mededeling ook vragen oproept: waar eindigt het feitelijke verhaal en begint de fictie? De Zaak Schaap vaart verder wel bij het doortastende opereren van interviewer Maartje Hofhuis. Zij noemt het beestje soms gewoon bij zijn naam. ‘Hij bleek een boef!’, constateert ze bijvoorbeeld ferm als haar gesprekspartner, advocaat Van den Muijsenbergh van vereffenaar stichting Converium, maar om de hete brei heen blijft draaien. Die houdt zich echter aan zijn script. ‘De geldstroom van de escrow-rekening is niet conform de oorspronkelijke afspraken zorgvuldig afgewikkeld, ja.’

Terwijl de eerste drie afleveringen van De Zaak Schaap, vernoemd naar het FIOD-onderzoek naar Frank Oranje’s megafraude, vat proberen te krijgen op dit exquise staaltje witte boordencriminaliteit, zoomt het slotdeel van deze fijne miniserie zowel ín (op Oranje’s modale jeugd en zijn tijd bij studentenvereniging Minerva in Leiden) als úit (op de positie van Pels Rijcken, dat zichzelf vooral als slachtoffer van de situatie portretteert, en de gecompliceerde relatie van het advocatenkantoor met de Nederlandse staat). Na afloop staat die ene, nauwelijks te beantwoorden vraag desondanks nog altijd open: wáárom?