A Dangerous Boy

Siggi Hakkari (l) en Julian Assange (r) / c: Allen Clark

‘Is this the most dangerous man in Iceland?’ schreeuwt de cover van The Reykjavik Grapevine op 19 juli 2013. Op de bijbehorende levensgrote foto staat Sigurdur Thordarson alias Siggi The Hacker, een twintigjarige computernerd die betrokken is geraakt bij het WikiLeaks-schandaal. Als IJslandse rechterhand van Julian Assange, de oprichter van de omstreden klokkenluiderssite (en hoofdpersoon van We Steal Secrets: The Story Of WikiLeaks), was Siggi direct betrokken bij de verspreiding van de beruchte Collateral Murder-video. Hij zou daarnaast echter ook als stiekeme informant voor de FBI hebben gefungeerd en diezelfde Assange hebben overgeleverd aan de Amerikaanse veiligheidsdienst.

De documentaire A Dangerous Boy (89 min.), waarvoor filmmaker Ole Bendtzen negen jaar lang heeft gefilmd met Siggi, start in 2014 als hij in de gevangenis van Reykjavik zit. ‘Ik hoop dat ik een goede ‘bad guy’ blijk te zijn’, zegt hij dan. Thordason is veroordeeld vanwege (betaalde) seks met een minderjarige jongen. Het leeftijdsverschil tussen hen was volgens de hacker echter maar anderhalf jaar. En hij heeft hem ook niet betaald, zegt hij, maar simpelweg enkele geschenken gegeven. De vraag rijst: zijn de beschuldigingen tegen Sigurdur misschien een afrekening, omdat hij via WikiLeaks – en eerder ook al via de reguliere IJslandse media – misstanden aan het licht heeft gebracht?

Julian Assange verblijft vanwege beschuldigingen van seksueel geweld immers ook al jarenlang in de Ecuadoriaanse ambassade te Londen, het onderwerp van de documentaire Ithaka: A Fight To Free Julian Assange, om zo uitlevering naar de Verenigde Staten te voorkomen. Siggi’s moeder Ragnheidur Sigurdardóttir, bodyguard Dan Sommer en advocaat Vilhjálmur Vilhjálmsson sluiten zeker niet uit dat ook hij erin is geluisd. Duidelijk is dat de jeugdige hacker de verkeerde mensen tegen zich in het harnas heeft gejaagd. Maar of dat de aanklachten van negen afzonderlijke tienerjongens verklaart? En in hoeverre is Siggi Hakkari eigenlijk verantwoordelijk voor de suïcide van één van hen?

Zulke suggesties blijven in elk geval niet zonder gevolgen. Als Thordason de gevangenis mag verlaten, staat hij te boek als crimineel en pedofiel. Hij wordt persona non grata in zijn eigen land. Gaandeweg komt er in dit intrigerende portret, naast het slachtoffer van wel hele bijzondere omstandigheden, echter ook een andere Siggi naar voren: een geboren manipulator, die ervoor zorgt dat hij, goedschiks dan wel kwaadschiks, krijgt wat hij wil. Bendtzen weet niet meer wat hij moet geloven – ook omdat WikiLeaks eveneens duchtig twijfel zaait – maar blijft in contact met Siggi, die zijn omgeving bespeelt als The Puppet Master, de oplichter uit een Netflix-docu waaraan hij zich spiegelt.

Een gevaarlijke jongen was hij altijd al. Op de basisschool hackte Sigurdur Thordarson bijvoorbeeld een schoolcomputer om de cijfers te verlagen van klasgenoten die hij niet mocht. Inmiddels lijkt Siggi het kinderspel voorbij en is het steeds de vraag op welke borden hij schaakt, met/tegen wie en wie van hen er dan schaak(mat) wordt gezet.

Inside Job


Alan Greenspan wilde geen interview geven voor deze film.’ Het zijn dergelijke, steeds terugkerende mededelingen, ditmaal over de voormalige directeur van de Amerikaanse Centrale Bank, die de premisse van Inside Job (108 min.) elke keer opnieuw bevestigen: de verantwoordelijken voor de financiële crisis van 2008 laten zich daarvoor niet ter verantwoording roepen.

Deze pamflettistische film, waarvoor regisseur Charles Ferguson in 2010 met een Oscar werd beloond, laat er geen misverstand over bestaan dat die crisis door de financiële sector zelf is veroorzaakt, dat de kopstukken met onverantwoorde risico’s over de rug van hun eigen klanten schathemeltjerijk zijn geworden en dat dit bij hen op geen enkele manier tot berouw heeft geleid – of tot enige vorm van gedragsverandering.

De volgende crisis staat alweer in de steigers, zo wil Ferguson maar zeggen, als we deze überhaantjes niet stevig halt toeroepen. Ze smijten bovendien opzichtig met geld, snuiven cocaïne per strekkende meter en zijn vaste klant bij stripclubs en bordelen. Hun morele kompas hebben ze blijkbaar allang uitgezet. De betrokkenen die Ferguson wel te woord willen staan, zitten vaak al snel met een mond vol tanden (of worden gewoon op gezette tijden pislink).

Als we de deskundigen mogen geloven, zijn er weinig redenen om te veronderstellen dat er tien jaar later wél wet- en regelgeving ligt die financieel wangedrag kan en wil beteugelen. In die zin is Inside Job, dat ingewikkelde economische thema’s en financiële constructies razendknap toegankelijk en interessant maakt, ook in tijden van Trump (of in de Nederlandse context: Hamers en Van der Veer) nog steeds uiterst actueel.

Sterker: het is de vraag of The Donald, die zelf ook zweert bij ‘the art of the deal’, zonder de woede van gewone Amerikanen over de desastreuze gevolgen van de crisis, zoals massale werkeloosheid en mensen die hun huis kwijtraakten, ooit zou zijn verkozen tot president van de Verenigde Staten.