Leven Op Zijn Kop

Human

School is niet zijn ding. En hij is ook niet zo van het praten. David Kitoyan volgt liever zijn gevoel. Dat kan hij het beste kwijt in breakdancen. De dertienjarige jongen verkiest zogezegd het Leven Op Zijn Kop (25 min.). Zo heeft hij inmiddels een hele prijzenkast vol gedanst. ‘Ik wil de beste worden’, zegt David lachend, liggend op de grond van een lege fabriekshal waarop hij net z’n beste ‘moves’ heeft laten zien. ‘Maar ik ben al de beste.’

Tegelijkertijd is David ook een jongen met een leerachterstand, een typische puber én het kind van een alleenstaande moeder, Mery. Die is als tiener gevlucht uit Armenië, een land met heel veel verleden en ogenschijnlijk een al even lastige toekomst. Een thema dat ook voortdurend op de achtergrond aanwezig is in deze korte docu – net als Davids afwezige vader – maar waaraan wel héél weinig woorden vuil worden gemaakt. Net als in z’n echte leven waarschijnlijk.

Documentairemaakster Barbara de Baare portretteert de hechte twee-eenheid via intieme snapshots uit een dagelijks leven, waarin Davids danscarrière een centrale plek lijkt te hebben. Haar publiek moet dan wel tussen de regels door kunnen lezen. David gaat bijvoorbeeld vissen met een vriendje, dat Turks blijkt te zijn, maar het is de vraag of dat kwartje bij elke kijker valt. Want de roerige geschiedenis van de Turken en Armeniërs komt slechts zijdelings aan de orde.

Terwijl de jonge breakdancer zijn kunsten voor een groot publiek mag vertonen, dringt De Baare steeds dieper door in het bestaan van David en Mery Kitoyan en hun directe familie. Filmisch en op de huid, met veel close-ups. Met fraaie danssequenties ook. In een zaal, op de buis en in de vrije natuur. Waar David zichzelf en zijn moeder even vanuit de dagelijkse sores naar een soort zevende hemel danst. Waarna ongetwijfeld het gewone leven weer wacht.

1489

IDFA

De spanning moet ondraaglijk zijn. Terwijl de oorlog tussen Armenië en Azerbeidzjan, om Artsach (Nagorno-Karabach), in het najaar van 2020 voortduurt, 44 dagen lang, wachten de ouders van de 21-jarige student en musicus Soghomon Vardanyan op nieuws over hun zoon, die zijn dienstplicht vervult in het Armeense leger en op dag zeven van de oorlog vermist is geraakt. Met haar telefooncamera documenteert hun dochter Shoghakat hoe zij de tijd doden, in de hoop dat hun kind nog leeft.

Er gebeurt nagenoeg niets in 1489 (76 min.), de persoonlijke film die Shoghakat Vardanyan uiteindelijk van dit materiaal heeft gemaakt. Vader Kamo probeert de situatie aan het front uit te tekenen en zo zicht te krijgen op de overlevingskansen van zijn zoon. Hij ontfermt zich ook over een klein vogeltje. Moeder naait intussen verbeten kussenslopen voor de soldaten en zegt nog maar eens een weesgegroetje. En Shoghakat millimetert haar haren, zodat ze nog meer op Soghomon lijkt.

Ze vindt ook een briefje van haar vermiste broer. ‘Ik wens mezelf en mijn familie een goede gezondheid toe als ik het leger inga’, schrijft hij daarin. ‘Dat ik maar mag dienen zonder incidenten en als mens volwassen mag worden. Zodat ik een goede persoon kan worden.’ En al die tijd weet je als kijker eigenlijk al wat hen boven het hoofd hangt: dit zijn hun laatste momenten met Soghomon. Althans, met het idee van Soghomon. Straks dient het grote verdriet zich onvermijdelijk aan. 

Als dit inderdaad komt, is er eerst de behoefte om het te exploreren en daarna om alles te zien en te weten. En als willekeurige buitenstaander moet je daarin mee, of je nu wilt of niet. Aanschouwen wat niet om aan te zien is. Hoewel 1489 een rudimentaire en fragmentarische film is geworden, die tijdens het International Documentary Festival Amsterdam van 2023 nochtans is gekozen tot beste documentaire, wordt ie daardoor op de valreep toch nog een aangrijpende ervaring.

1489 – het anonieme nummer waarmee Soghomon Vardanyan kan worden geïdentificeerd – richt zich volledig op de persoonlijke beleving. Het grotere verhaal van een regionaal conflict, dat steeds opnieuw oplaait, is vervat in een lange begin- en eindtekst. En daartussen is er dus het lijden van gewone mensen zoals het Armeense gezin Vardanyan, dat leeft tussen hoop en vrees – en daardoor dreigt te worden verpulverd.

Aurora’s Sunrise

Periscoop Film

Het is altijd een uitdaging geweest voor documentairemakers om het onverfilmbare tóch in beeld te brengen. Wat zich in het hoofd van personages afspeelt, waar de camera toevallig, of minder toevallig, niet bij kan zijn of wat simpelweg in een nét iets te ver verleden gebeurde. In de afgelopen jaren is animatie een steeds probater middel gebleken om het onverfilmde, in combinatie met interviews en échte beelden, tóch te incorporeren in een documentaire, met fraaie films zoals TowerFlee en Eternal Spring als sprekend voorbeeld.

In Aurora’s Sunrise (97 min.) volgt regisseur Inna Sahakyan min of meer hetzelfde procedé. Zij vertelt het verhaal van Arshaluys ‘Aurora’ Mardiganian (1901-1994), die als tiener de Armeense genocide overleefde. Op latere leeftijd gaf ze daarover nog enkele interviews, die nu als anker fungeren voor deze documentaire. In 1919 ging in New York echter al de stomme film Auction Of Souls in première. Dit was een verfilming van Aurora’s op schrift gestelde herinneringen aan de massamoord op haar volk: Ravished Armenia. Ze had hoogstpersoonlijk de hoofdrol op zich genomen.

Mettertijd verdwenen echter alle kopieën van de speelfilm. Voor Aurora’s Sunrise heeft Sahakyan de hand weten te leggen op fragmenten die pas na Arshaluys’ dood werden opgediept. In combinatie met de geanimeerde beelden krijgen die nu bijna een authentiek karakter, terwijl het toch echt gaat om een door Hollywood geënsceneerde werkelijkheid, waarbij de Armeense tiener gebeurtenissen uit haar eigen verleden naspeelt. ‘Veel van wat er wordt afgebeeld in de film is in werkelijkheid niet zo gebeurd’, tekent ze daarbij aan. ‘De realiteit was veel te grimmig voor het Amerikaanse publiek.’

De opnames waren nochtans traumatisch voor de jonge Armeense. Om aandacht te vragen voor wat haar volk was aangedaan, bleef Arshaluys de film desondanks aan de man brengen in de Verenigde Staten. Dit werd al snel een soort reprise van de helletocht die ze in haar eigen land had moeten maken. In Aurora’s Sunrise wordt die, aan de hand van verteller Arpi Petrossian, nog eens nauwkeurig opgeroepen. Zodat er beelden zijn – ook al dateren die in werkelijkheid van later datum – bij de onverfilmbare en onverfilmde verschrikkingen van de eerste volkerenmoord van de twintigste eeuw.

Intent To Destroy: Death, Denial & Depiction

Het is ondenkbaar dat The Promise (2016), de speelfilm van de Noord-Ierse schrijver/regisseur Terry George (In The Name Of The Father, Hotel Rwanda en Reservation Road) met Christian Bale in de hoofdrol, kon worden opgenomen in Turkije, het land waar het verhaal zich eigenlijk afspeelt. De film behandelt namelijk de Armeense genocide in 1915, die honderd jaar na dato nog altijd erg gevoelig ligt in de Turkse gemeenschap. De officiële lezing is zelfs heel simpel: de volkerenmoord op zo’n anderhalf miljoen Armeense inwoners van het Ottomaanse rijk heeft nooit plaatsgevonden.

Duitsland zou bij die operatie hand- en spandiensten hebben verleend, leren officiële documenten. Als naargeestige vingeroefening voor de latere Endlösung. Vlak voor de invasie van Polen in 1939 benoemde Adolf Hitler de genocide, een woord dat overigens pas enkele jaren later zou worden gemunt door de Joods-Poolse jurist Raphael Lemkin, zelfs in zijn Obersalzberg-speech: ‘Wie heeft het tegenwoordig nog over de Armeense massamoord?’ Want daarmee kon je blijkbaar wegkomen.

De documentaire Intent To Destroy: Death, Denial & Depiction (114 min.) vertelt het complete verhaal van de eerste genocide van de twintigste eeuw, die dus nog gruwelijke reprises zou krijgen in het Derde Rijk, maar ook op desolate plekken als Cambodja, Rwanda en Bosnië. De bewogen filmopnames voor The Promise, die bij alle (Armeense) betrokkenen heel wat emotie losmaken, leveren daarbij het bewijsmateriaal, dat in werkelijkheid bijna niet kon worden gemaakt. Daar zagen de Turkse autoriteiten toentertijd wel op toe, in een poging om hun sporen zorgvuldig te wissen.

Documentairemaker Joe Berlinger richt zich in de tweede helft van zijn interessante film op de navolgende pogingen van het land om ‘de zogenaamde genocide‘ stil te zwijgen en iedereen die zich daar tóch over wil uitspreken rigoureus de mond te snoeren. Deskundigen noemen dat overigens de laatste fase van genocide: dat de schuld uiteindelijk wordt gelegd bij de slachtoffers. Intent To Destroy geeft hen het podium dat hen toekomt, maar laat ook enkele criticasters die vraagtekens zetten bij de kwalificatie genocide aan het woord. Berlingers boodschap is echter duidelijk: dit onrecht dient nog altijd te worden rechtgezet.