Turning Point: 9/11 And The War On Terror

Netflix

Als één gebeurtenis in de moderne geschiedenis zich leent voor minutieuze reconstructies, dan is het 11 september 2001. Twintig jaar na dato verschijnt er de ene na de andere documentaire over de dag waarop Al-Qaeda, de terroristische organisatie van Osama bin Laden, de westerse wereld op zijn grondvesten deed schudden. Hoe gewone Amerikanen de aanslagen beleefden wordt bijvoorbeeld opgeroepen in 9/11: One Day In America en 9/11 – Life Under Attack. En hoe de beslissers op die traumatische septemberdag opereerden staat centraal in 9/11: Inside The President’s War Room.

Die ene fatale septemberdag in 2001 kende een jarenlange aanloop en de gevolgen ervan zijn twintig jaar later nog altijd op allerlei plekken in de wereld zichtbaar. Met mensen die toentertijd met hun poten in de modder stonden en anderen die de kwestie juist met een helikopterview kunnen bekijken tracht Brian Knappenberger in deze vijfdelige serie de complete geschiedenis in kaart te brengen. Op microniveau: de voorbereidingen van de daders en daarna de jacht op hen en hun medestanders.

En op macroniveau: de Russische invasie van Afghanistan, de Golfoorlog, het ontstaan van Al-Qaeda, de aanslag op het World Trade Center in 1993 en de opkomst van de Taliban, ontwikkelingen die zich afspeelden vóórdat de vliegtuigen zich in de WTC-torens boorden. En gebeurtenissen die juist op deze dag in gang werden gezet: de oorlog in Afghanistan, het zeer kwestieuze Amerikaanse ingrijpen in Irak, de afrekening met Bin Laden, Amerika’s permanente drone-oorlog en Trumps deal met de Taliban.

Knappenberger probeert in Turning Point: 9/11 And The War On Terror (315 min.) ook andere perspectieven – vanuit Afghanistan, Irak en Pakistan – de ruimte te geven. De Amerikaanse beleving blijft desondanks te allen tijde centraal staan. ‘Niemand wist wie ons had aangevallen, waarom ze dat hadden gedaan of wat er nog zou komen’, verwoordt terrorisme-expert Bruce Hoffman het breed gevoelde sentiment op 11 september. ‘En dit leidde tot de belangrijkste vraag van dat tijdperk: waarom haten ze ons?’

In een poging om die elementaire vraag van een antwoord te voorzien komt de documentairemaker bijvoorbeeld terecht bij voormalig Moedjahedien-leider Gulbuddin Hekmatyar, Taliban-voorman Jalaluddin Shinwari en de Afghaanse vicepresident Ahmad Zia Massoud (tevens de broer van Ahmad Shah Massoud, de leider van de zogenaamde Noordelijke Alliantie en een potentiële bondgenoot van de Verenigde Staten, die twee dagen voor 11 september werd geliquideerd). Zij zijn kritisch op het Amerikaanse handelen in de jaren na 9/11.

Daarnaast komt onder anderen Witte Huis-raadsman Alberto Gonzales aan het woord. Hij beijverde zich destijds om internationale afspraken rond het oppakken en vastzetten van verdachten terzijde te schuiven en hen bovendien te onderwerpen aan ‘verbeterde ondervragingstechnieken’, zoals slaapdeprivatie en ‘waterboarding’. Ook het Democratische congreslid Barbara Lee, dat zich in die jaren als enige parlementariër tegen de enorme verruiming van de bevoegdheden van de Amerikaanse president verzette, krijgt een podium.

Met vaste hand schetst Knappenberger aldus een gedegen en veelomvattend beeld van de betekenis van 11 september. Tegelijkertijd behandelt zijn serie allerlei deelonderwerpen die al eerder en diepgravender aan de orde zijn gekomen in documentaires over het Amerikaanse buitenlandbeleid en de gevolgen daarvan. Turning Point werkt tenslotte als vanzelfsprekend toe naar het twintigjarige ‘jubileum’ van de 9/11-aanslagen als de Verenigde Staten, met de staart ferm tussen de benen, uit Afghanistan vertrekken en de Taliban opnieuw de macht grijpen.

‘Helaas denk ik dat Osama bin Laden een gelukkig of tenminste een heel tevreden man zou zijn geweest als hij nog zou leven’, concludeert Bruce Hoffman tenslotte. ‘De onderneming die hij in 1988 begon bestaat al meer dan drie decennia. Die heeft het meest geavanceerde leger in de geschiedenis uitgedaagd, dat van de Verenigde Staten. Op 9/11 was er nog maar één Al-Qaeda. Vandaag staan er vier keer zoveel buitenlandse terroristenorganisaties die de Al-Qaeda-ideologie delen op de lijst van het ministerie van Buitenlandse Zaken als toen.’

Ma Quando Arriva La Mamma?

NTR

Ahmad Osman was pas twee toen hij afscheid moest nemen van zijn moeder. Het Syrische jongetje werd geboren met Spina Bifida, een open rug, en zou daardoor altijd aangewezen blijven op een rolstoel. Samen met zijn oudere broer Falamaz en hun vader Kameran vertrok hij daarom naar Europa, op zoek naar passende zorg. Er was onvoldoende geld om ook moeder Khadija en een andere broer en zus mee te nemen. Zij bleven onderweg, in Irak, achter.

De Osmans vestigen zich in Giubiasco, een plaatsje in het Zuid-Zwitserse kanton Ticino, en bouwen daar al snel een uitgebreid sociaal netwerk op. En dan, als ze zich echt hebben gesetteld en het leven hen weer lijkt toe te lachen, komt er een onheilstijding, tevens het startpunt van Ma Quando Arriva La Mamma? (65 min.): vader Osman en zijn beide zoons moeten Zwitserland verlaten. Terug naar Duitsland, het land waar de Osmans zich het eerst als vluchteling hebben gemeld.

Vanuit een asielzoekerscentrum in Baden-Württemberg blijft Ahmad in contact met zijn nieuwe vaderland (?). Z’n oude klasgenootjes bellen ook regelmatig om te vragen hoe het de jongens vergaat in Duitsland. Heeft in de tussentijd nog iemand een tand verloren? wil Ahmad op zijn beurt weten. Tegelijkertijd is er op de achtergrond altijd die vraag, die al het andere eigenlijk onbelangrijk maakt: wanneer komt mama? Ofwel: wanneer kan het gezin eindelijk worden herenigd?

Filmmaker Stefano Ferrari legt van dichtbij vast hoe zijn eigen partner Deborah en enkele vrienden zich ontfermen over de ontheemde Syrische man en zijn twee zoons. Als Ahmad mag worden geopereerd, is de kans groot dat hij ooit zal kunnen lopen. Die kans mogen ze niet laten lopen. Maar kun je een kind zo’n operatie laten ondergaan zónder dat zijn moeder (die haar zoon al jaren alleen van het telefoonscherm kent) daarbij aanwezig is?

De vraag of dit Syrische gezin, uit elkaar gedreven door het noodlot en uit elkaar gehouden door Europese wetten en regels, te langen leste tóch nog bijeen kan worden gebracht stuwt deze fijne Gutmenschfilm, die werd beloond met een Prix Europa, naar een aangrijpende apotheose.

Advocate

Philippe Bellaïche / Homemadedocs

Het is een duivels dilemma, maar advocaat Lea Tsemel lijkt geen moment te twijfelen. Ze staat de 13-jarige Palestijnse jongen Ahmad bij. Hij zou in Pisgat Ze’ev, een wijk van Jeruzalem, een Joodse leeftijdsgenoot hebben neergestoken. Als de zaak wordt afgewikkeld vóórdat Ahmad veertien wordt, de minimumleeftijd waarop je in Israël kunt worden veroordeeld tot gevangenisstraf, kan hij ervan afkomen met jeugddetentie. Dan moet Ahmad alleen wel bekennen dat hij van plan was om de Joodse jongen te vermoorden, iets wat hij ten enen male ontkent.

Tsemel, een Israëlische ijzervreetster die van het verdedigen van politieke gevangenen haar levensmissie heeft gemaakt, laat de zaak voorkomen. Dat kan haar jonge cliënt duur komen te staan. Hoewel de puber tijdens een verhoor flink onder druk is gezet om te bekennen, blijft Tsemel een onwankelbaar vertrouwen houden in het Israëlische rechtssysteem. Ze wil bovendien voorkomen dat het imago van Palestijnse jongeren met een (valse) bekentenis verder wordt bezoedeld. Maar rechtvaardigt dat doel het risico dat ze neemt voor haar jeugdige cliënt?

In de messcherpe documentaire Advocate (109 min.) observeren Rachel Leah Jones en Philippe Bellaïche van héél dichtbij hoe Tsemel en haar Palestijnse collega Tareq Barghout, samen met de ouders van Ahmad, de verdediging van de jongen opzetten. Ahmad zelf is met animatie onherkenbaar gemaakt. Tussen de beraadslagingen en zittingen door wordt tevens het levensverhaal van de idealistische advocate zelf verteld, dat meteen dienst doet als een beknopte historie van het Israëlisch-Palestijnse conflict. Haar werk maakte van Tsemel en haar echtgenoot Michel Warschawski, die zich als journalist ook sterk maakt voor de Palestijnse zaak, paria‘s in hun eigen gemeenschap.

‘Zij kan ook geen einde maken aan de bezetting, ook al is ze er zelf waarschijnlijk van overtuigd dat dit nog tijdens haar leven gaat gebeuren, en mede dankzij haar’, zegt dochter Talila, die zich blijft verbazen over haar moeders strijdbaarheid. ‘Ik ben bereid om de prijs daarvoor te betalen, zodat er ruimte blijft voor een vrouw zoals zij.’ In de onderhavige casus is het echter wel de vraag of diezelfde Lea haar hand niet heeft overspeeld. Waarvoor de dertienjarige Ahmad nu wellicht de rekening krijgt gepresenteerd, in de vorm van een fikse gevangenisstraf.

Dance Or Die


‘Iedereen vecht zijn eigen oorlog’, zegt Ahmad Joudeh bij de start van Dance Or Die (54 min.), een indringende film van Roozbeh Kaboly, die al diverse reportages voor Nieuwsuur maakte over de ontheemde danser. ‘Toen ik besloot om danser te worden, begon mijn oorlog.’ Even later loopt hij door Yarmouk, het volledig kapot geschoten Palestijnse vluchtelingenkamp in de Syrische stad Damascus waar hij opgroeide. Dan weerklinkt geweervuur. ‘Ze schieten op ons’, reageert hij laconiek. ‘Maar ze kunnen me niet raken.’

Ze hebben hem ooit in zijn benen proberen te schieten, stelt Ahmad zonder omhaal van woorden. Omdat hij de plaatselijke kinderen wilde leren dansen. Als reactie heeft hij een levensmotto in zijn nek laten tatoeëren: ‘dans of sterf’. Waarna hij de daad bij het woord voegt en, te midden van de onvoorstelbare ravage die de Syrische burgeroorlog heeft aangericht, een stijlvolle kleine dansvoorstelling geeft. Pure schoonheid, te midden van totale vernietiging. Hij zal in deze film op nog meer opmerkelijke plekken dansen, zoals bijvoorbeeld in een verweesde parkeergarage.

Ahmad Joudeh woont inmiddels anderhalf jaar in Nederland, danst bij het Nationale Ballet en begint zo langzamerhand een graag geziene gast in voorstellingen en televisieprogramma’s over de hele wereld te worden. Het leven lacht hem ogenschijnlijk toe; binnen de balletwereld heeft hij zijn plek en geestverwanten gevonden. Intussen blijft hij natuurlijk gewoon ‘een danser’, zo’n beetje het ergste wat zijn traditionele vader kon bedenken. Een schande voor de familie. Homoseksueel waarschijnlijk. Het huwelijk van zijn ouders ging eraan kapot.

Vanuit Amsterdam probeert Joudeh de relatie met zijn moeder thuis te onderhouden. En dan blijkt plotseling ook zijn vader in Europa te zijn aanbeland, waar hij zijn zoon, een internationale ster inmiddels, maar al te graag wil ontmoeten. Slaagt vader erin om zich te verzoenen met zijn zoon? Dat kleine verhaal, van een kind dat geaccepteerd wil worden door zijn ouder, vormt het hart van deze fraaie film, die een grote en schokkende wereldgebeurtenis en het leven daarna terugbrengt naar de menselijke maat.