
In eerste instantie heeft ze ‘het volste vertrouwen’ in hem. Ontspannen vertrouwt Rian haar levensverhaal toe aan haar 42-jarige zoon Joris, die speciaal voor de gelegenheid enkele weken bij haar is ingetrokken, inclusief de feestdagen. Een zus van Joris Koptod Nioky geeft dan weer direct aan dat ze helemaal geen zin heeft in het oprakelen van het verleden. Bang voor de grote emoties die loskomen. Dat kwartje valt pas later bij Rian. Als de film bijna klaar is, heeft ze spijt als haren op haar hoofd dat ze heeft besloten om mee te werken.
Dit Ben Ik Niet (102 min.), constateert Rian boos en diep teleurgesteld als ze een voorlopige montage van de egodocu te zien krijgt. Joris wil oud zeer bovenhalen, misschien zelfs rekeningen vereffenen. Deze film kan een manier zijn om weer verbinding tot stand te brengen binnen de familie, zegt hij onderweg, maar dat lijkt eerlijk gezegd toch echt niet de insteek. Als een film daarvoor überhaupt een geëigend middel zou zijn. De maker kan de camera immers als wapen inzetten en heeft later ook nog altijd de montage – scherp, associatief en humorvol, in dit geval – om de vertelling naar zich toe te trekken.
Het ogenschijnlijk bijna lukraak samengestelde gezin waarbinnen de documentairemaker opgroeide – een uitvloeisel van de woongroepen van de jaren zeventig – is nooit een veilige omgeving voor hem geworden, betoogt hij. Joris en zijn (half)broers en -zussen zijn beschadigd uit de strijd gekomen die hun jeugd gaandeweg werd. Rian, die bang is dat ze wordt geportretteerd als een ‘tokkie’, herinnert zich dat totaal anders. De vragen van haar zoon en diens conclusies ervaart ze als een koude douche. ‘Als ik jou zou opnemen, dan zou jij ook van alles zien over jezelf’, zegt ze verontwaardigd. ‘Nou, dat is wat ik nu zie.’
Joris laat zijn 71-jarige moeder naar getuigenissen van enkele van haar (stief)kinderen kijken. ‘Is er nou nooit iemand geweest – een docent, een buurman, een buurvrouw, een vriend, iemand die vaak over de vloer kwam – die zag dat het niet in orde was bij ons?’ vraagt een broer van Joris zich af. Rian vertrekt ogenschijnlijk geen spier als ze wordt gedwongen om via hen naar zichzelf te kijken. Ook letterlijk: Joris zet een laptop op het salontafeltje voor haar. Op het beeldscherm ziet ze zichzelf zitten zoals ze daar nu zit: een oudere vrouw, met een kussen op haar schoot, die participeert in wat ze zelf ‘een lelijke film’ noemt. Een documentaire die onderdeel zal worden van een hevig ontsporende familieruzie.
Haar zoon houdt de teugels intussen stevig in handen bij deze ontleding van wat hij als zijn eigen verhaal beschouwt: close-up beelden van een huishouden van Jan Steen, strak gearrangeerde gesprekken, tijdsprongen, parallel gemonteerde interviews, ontregelende geluiden en spannende muziek (waaronder een ingenieus slotduet). Als maker trekt Koptod Nioky alles uit de kast om zijn persoonlijke betoog kracht bij te zetten, maar van wie is dat verhaal eigenlijk? Van hem als kind? Van zijn moeder? Of van andere familieleden, waarvan sommigen zijn missie ondersteunen en anderen juist verafschuwen wat hij bij zijn naasten aanricht?
Als de film wordt ontdaan van zijn morele dimensies – kan dat überhaupt en is dat gewenst? – dan resteert een enerverende, zinnenprikkelende en slim gestructureerde vertelling over een kind dat zijn moeder wil laten zien wie ze volgens hem is – en dat wil dat ze ook hem nu eindelijk eens ziet. Als buitenstaander zie je daarnaast een gecompliceerde familiesituatie die, voor het oog van de wereld, verder op scherp wordt gezet.