Starsuckers

S2S

Dik vijftien jaar geleden was Starsuckers (101 min.) bedoeld als een waarschuwing: een wereld die volledig is gefocust op beroemdheid en celebrities richt zichzelf ten gronde, te beginnen met de kinderen.

De Britse documentairemaker Chris Atkins, later overigens nog in opspraak geraakt, introduceert bijvoorbeeld het wannabe-kindsterretje Ryan, een Amerikaans joch van zes dat door zijn ouders wordt uitgedost als een soort mini-LL Cool J en vervolgens echt overal aan de man wordt gebracht. Hij moet wereldberoemd worden – en zij met hem, en liefst ook nog rijk. Het is bijna onmogelijk om geen kidfluencer en familievloggers in het gezinnetje te zien.

Zoals met hedendaagse ogen ook de nodige influencers zijn te ontwaren in Starsuckers – ook al bestond die term in 2009 nog niet of nauwelijks. De New Yorker Wesley Autrey redde ooit bijvoorbeeld een man van een rijdende trein, door bovenop hem te gaan liggen. Op die manier kon de trein over hen heen rijden. Zo’n tweeduizend interviews later vraagt Autrey zich af of hij zich misschien kandidaat moet stellen voor een publiek ambt. Aan populariteit geen gebrek.

Bagagemedewerker John Smeaton zou in 2007 op het vliegveld van Glasgow enkele terroristen een halt toe hebben geroepen. Rond deze volksheld ontstaat vervolgens een ongelofelijke mediahype. Totdat enkele collega’s, die er ook bij zijn geweest en in de publiciteit helemaal genegeerd worden, zich tegen hem keren. ‘Smeato’ reageert laconiek: there is no bad publicity. En doorrr… in een film die net zo vaak open deuren intrapt als onverwachte kleine luikjes opent.

Carol Craig van het Centre for Confidence & Well-being pleit daarin voor een verbod op reclame voor kinderen onder de twaalf en begrenzing van het aantal commercials voor tieners. Een jaar of vijftien later weten we: kansloze strijd. We worden nu ook online overvoerd met gesponsorde inhoud en sluikreclame. Die zijn bewezen slecht voor ons. Psychiater Phillip Graham veronderstelt zelfs een link tussen het aldus gepropageerde materialisme en de toename van mentale problemen. 

Jongeren krijgen in de media, in 2009 net zo goed als nu, een beeld voorgespiegeld dat je er pas toe doet als je geld, status en roem hebt. Daarom melden non-bekendheden zich bij de New York Reality School (zodat ze de aandacht weten te trekken), solliciteren ze als Personal Assistant van een beroemdheid (waarbij ze tot nagenoeg alles bereid lijken) of laten zich verleiden tot een Kiss & Tell-verhaal in de media (nadat ze eerst de koffer in zijn gedoken met een nietsvermoedende celebrity).

En waar Atkins in het cynisch getoonzette Starsuckers, waarin ook de Britse (tabloid)journalistiek en het liefdadigheidsfestival Live Aid een flinke veeg uit de pan krijgen, nog een Litouwse politieke partij met louter beroemdheden laat zien als een soort waarschuwing, weten we inmiddels dat die collectief in de wind is geslagen. Roem, platvloersheid en narcisme hebben sindsdien alleen maar meer ruimte gekregen en zuigen ons langzaam maar zeker helemaal leeg. Tot de bodem is bereikt.

Amy


Ja, ook zij werd slechts 27 jaar! Amy Winehouse, de Britse popdiva die de strijd verloor met haar demonen. Met haar vroegtijdige dood trad ze toe tot de zogenaamde 27 Club, een illuster rijtje popgrootheden dat op 27-.jarige leeftijd het tijdelijke voor het eeuwige verwisselde: Kurt Cobain (Nirvana), Janis Joplin, James Morrison (The Doors) en Jimi Hendrix zijn (helaas) ook lid. De komende vrijdagen herhaalt de NPO documentaires over deze getroebleerde helden, die veel te jong stierven en zo (?) een heldenstatus verwierven. Te beginnen dus met Amy.

‘They tried to make me go to rehab’, zingt ze met die karakteristieke diepe stem in haar grootste hit Rehab. ‘But I said no, no, no.’ Het bleken profetische woorden. Afkicken van drank en drugs zou er uiteindelijk niet inzitten voor Amy Winehouse. Ze liet zich met huid en haar verslinden, in de ban van een soort onontkoombare zelfdestructie. En dat zie je ruim twee uur aankomen in Asif Kapadia’s meeslepende portret van de Britse zangeres, dat hem in 2016 een Oscar voor beste documentaire opleverde.

Waarom? Daarnaar kunnen we alleen gissen. Was het die dodelijke onzekerheid en verlegenheid, die zo contrasteerde met het sterrendom? Haar moeizame verhouding met vader Mitch, die zijn dochter rücksichtslos zou hebben geëxploiteerd (en naderhand woest was op de maker van deze film)? Of toch die foute ex-man Blake Fielder-Civil, die haar steeds weer meetrok in het drijfzand van verslaving? Een eenduidig antwoord geeft Amy niet. En dat is frustrerend. Alsof de eindbestemming, een roemloos (?) einde in fatale dronkenschap, allang vaststond en alleen de precieze weg ernaartoe nog moest worden uitgestippeld.

Met een weldaad aan archiefmateriaal maakt Kapadia Winehouses onvermijdelijke afdaling naar de hel voelbaar. Hij ondersteunt de opgediepte jeugdfilmpjes, radio-optredens, interviews, concerten en paparazzi-beelden met quotes van enkele zorgvuldig uit haar directe omgeving geselecteerde bronnen, zoals haar vader en echtgenoot. De geïnterviewden blijven letterlijk buiten beeld. Alle aandacht is gericht op de tragische figuur Amy, die net als Kurt, Janis en Jimi uitgroeide tot een popicoon, waarbij een achternaam overbodig is geworden.

Dit is iemand die wilde verdwijnen, zegt rapper Mos Def nochtans, met gevoel voor drama, in deze upppercut van een film. Of, zoals Winehouse het zelf treffend zingt in haar andere grote hit, Back To Black, waarin je sinds haar dood in 2011 allerlei betekenissen kunt terugvinden: ‘I’ll go back to black.’