Celtics City

HBO Max

F**k The Celtics, heet de vijfde aflevering van deze negendelige docuserie van Lauren Stowell over het succesvolste basketbalteam uit de NBA-historie. De Boston Celtics zijn in de zomer van 2024 voor de achttiende keer Amerikaans kampioen geworden. Of zoals ze ‘t in de Verenigde Staten zeggen: wereldkampioen.

De epische reeks Celtics City (540 min.) gaat terug naar het begin: de start van de National Basketball Association. Basketbal geldt dan als een B-sport, veel minder populair dan bijvoorbeeld honkbal of ijshockey. Vanaf begin jaren vijftig meldt de sterrenploeg van coach Arnold ‘Red’ Auerbach (die vanaf 1969 directeur zal worden, een functie die hij tot aan zijn dood in 2006 zal bekleden) zich als één van de grote teams van het Amerikaanse basketbal. De Celtics-dynastie dient zich aan.

Basketbal is dan nog vooral een witte sport. De Celtics hebben in ‘point guard’ Bob Cousy een aansprekend boegbeeld. Pas als de zwarte ‘center’ Bill Russell zich bij het team voegt, vallen de puzzelstukjes echter in elkaar. Vanaf 1958 winnen ze acht keer achter elkaar de landstitel (herstel: wereldtitel). Aan het eind van zijn carrière leidt Russell, als eerste zwarte coach in de NBA-historie, zijn team ook nog naar twee kampioenschappen. In totaal wint hij er elf, in slechts dertien jaar.

Russell manifesteert zich ook nadrukkelijk binnen de burgerrechtenbeweging. De verhoudingen tussen zwart en wit lopen sowieso als een rode draad door deze serie. Want Boston is een gesegregeerde stad en heeft bepaald geen goede reputatie onder zwarte Amerikanen. Dat wordt in de jaren tachtig nog eens bevestigd door de rivaliteit tussen Earvin ‘Magic’ Johnson van The Los Angeles Lakers, de hoop van zwart Amerika, en de ‘great white hope’ Larry Bird, de sterspeler van Boston.

‘Fuck The Celtics’, verwoordt Laker James Worthy dan een sentiment dat breed wordt gevoeld in de Amerikaanse basketbalwereld. The Celtics zijn een gehaat wit team geworden, in een league die inmiddels grotendeels zwart is. Ooit was dat wel anders: Auerbach selecteerde met Chuck Cooper de eerste zwarte speler en stelde ook als eerste een geheel zwart line-up op, in een tijd dat veel teams nog een zwartenquotum hanteerden. Die baanbrekende keuzes zijn naar de achtergrond verdreven.

En als de succesploeg rond Larry Bird met pensioen gaat, komt de klad erin bij The Celtics. Het lijkt zelfs alsof er een vloek rust op de kampioenen uit Boston, die hun beoogde vaandeldragers Len Bias en Reggie Lewis vroegtijdig kwijtraken, afscheid moeten nemen van hun vaste thuisbasis The Boston Garden en sterspeler Paul Pierce lijken kwijt te raken na een steekpartij. Dan bereikt deze meeslepende serie zijn dieptepunt, waarna de wederopstanding van The Boston Celtics gestalte kan krijgen.

Lauren Stowell kan bij haar geschiedschrijving van de Amerikaanse sportdynastie terugvallen op bijzonder fraai archiefmateriaal en een keur aan Celtics-helden, waaronder Bob Cousy, Larry Bird en de huidige ster Jaylen Brown, allerlei basketbal-insiders en prominente ‘Bostonians’ zoals de leden van New Edition, nieuwspresentator Lawrence O’Donnell en popzanger Donnie Wahlberg (die met zijn groep New Kids On The Block nog een onofficieel Celtics-clublied Hangin’ Tough uitbracht). 

Met typisch Amerikaanse zwier en bravoure weet Stowell hun ‘Celtic Pride’ te pakken te krijgen. Een attitude die nog het best werd belichaamd door die onverwoestbare voorman Red Auerbach. ‘Als ik al die vlaggen zo zie’, wijst die naar de groene banieren in de thuishaven van de Celtics, die stuk voor stuk een kampioenschap representeren, ‘staan die voor mensen, zweet, werk en de prijs betalen voor de overwinning.’

Larger Than Life: Reign Of The Boybands

SkyShowtime

Het is natuurlijk een beetje vloeken in de kerk om een documentaire over boybands te starten met The Beatles – al lijkt soms alles in de popmuziek ooit te zijn begonnen met John, Paul, George en Ringo. Beatlemania was echter onmiskenbaar een voorbode van de boybands die in de jaren negentig, geheel geprofessionaliseerd, door de muziekbusiness aan het meisje werden gebracht: een groepje zorgvuldig geselecteerde hartendieven, met voor elke fangirl wat wils.

En van The Beatles is het een logische stap naar The MonkeesThe Jackson 5 en The Osmonds. ‘Ik begon op m’n vierde met zingen en werd op mijn vijfde professional’, vertelt Donny Osmond in Larger Than Life: Reign Of The Boybands (96 min.). ‘Dus toen de Osmond-gekte in 1970 begon, zat ik al heel lang in het vak.’ Toch werd ook hij destijds nog verrast door het enorme gegil van al die tienermeisjes. ‘Ik dacht: dat meen je niet’, herinnert Osmond zich lachend. ‘Dit moet ik de rest van m’n leven doen.’

Vanuit deze grondleggers van een popgenre, waarvan zij toen vast geen idee hadden dat het ooit zou floreren en waarmee ze wellicht ook helemaal niets te maken wilden hebben, werkt regisseur Tamra Davis met leden van bekende boybands naar het heden toe: Michael Bivins (New Edition), Donnie Wahlberg (New Kids On The Block), AJ McLean (Backstreet Boys), Zac, Taylor en Isaac Hanson (Hanson), Chris Kirkpatrick en Lance Bass (*NSYNC) en Nick Lachey en Jeff Timmons (98 Degrees).

En dat heden bestaat toch vooral uit K-pop. De ultieme Zuid-Koreaanse popgroep lijkt Seventeen, in deze gelikte productie vertegenwoordigd door Vernon en Hoshi, een boyband met maar liefst dertien leden. Met écht voor elke fangirl dus wat wils. Onderweg naar dit punt in de pophistorie worden ook One Direction en de (christelijke) Jonas Brothers nog uitgebreid besproken, maar komen niet-Amerikaanse bands zoals Take ThatBoyzone en Menuda er wel heel bekaaid vanaf.

Vlotjes behandelt Larger Than Life nog wel deelonderwerpen als de typecasting binnen een band, rivaliteit met andere groepen, de rol van ouders, solocarrières en het negatieve imago van boybands in het algemeen. Davis richt zich verder niet op de uitwassen die in andere boybanddocu’s al uit en te na zijn behandeld – al komen de wurgcontracten die de leden vrijwel zonder uitzondering hebben getekend nog wel aan de orde. Want het was natuurlijk vooral business, die boybands.

Waar de tienerjongens van de jaren negentig hun lol al op konden met rock, punk of rap, hadden de meisjes, die van tevoren nooit serieus waren genomen als muziekliefhebber, duidelijk behoefte aan ook iets voor zichzelf. Speciáál voor hen.

The Randall Scandal: Love, Loathing & Vanderpump

Disney+

Het is zogezegd een ‘match made in heaven’. Althans, de Hollywood-versie daarvan. De ranzige Hollywood-versie daarvan, welteverstaan. Het ‘droomkoppel’ Randall Emmett en Lala Kent.

Hij, de producer van B-films, routineuze actieproducties met gewezen Hollywood-helden als Bruce WillisSylvester Stallone en Steven Seagal. Een man die net zo sleazy oogt als zijn producties en even cheap blijkt als zijn ‘sterren’. Hij begon zijn carrière ooit als de persoonlijke assistent van acteur Mark Wahlberg. Op basis van diens ervaringen als aankomende ster in Hollywood werd ooit de serie Entourage gemaakt. En Randall zou model hebben gestaan voor het personage Turtle, diens manusje van alles die lekker meeprofiteert van de verworvenheden van de nieuwe celebrity.

En Zij, de nieuwste – pardon my Dutch – bimbo van de realityserie Vanderpump Rules, een spin-off van The Real Housewives Of Beverly Hills. Van jongs af aan wilde Lala – volgens haar, toch wel behoorlijk strak getrokken moeder Lisa Burningham – in het middelpunt van de aandacht staan. Daarbij weet ze Randall al snel aan haar zijde. Op de onvermijdelijke rode lopers, maar ook op de set van Vanderpump, waarin hij maar al te graag een belangrijke bijrol claimt. Want ook deze man achter de camera wil uiteindelijk best vóór de camera en daar de bink uithangen.

En dan, als de schmutzige filmproducent eindelijk eens een serieuze film heeft gemaakt (The Irishman van Martin Scorsese), leggen de onderzoeksjournalisten Meg James en Amy Kaufman van The L.A. Times, ongetwijfeld hongerend naar een Pulitzer Prize, op The Randall Scandal: Love, Loathing & Vanderpump (84 min.) bloot. En de goede verstaander weet wat dit betekent: seks, drugs en rock & roll. En gerommel met geld, natuurlijk – en als gevolg daarvan: een spoor van (ver)woeste medewerkers, die vanzelfsprekend ook al gedurig met ’s mans veel te korte lontje en diens grensoverschrijdende gedrag te maken hebben gekregen.

Deze juicy docu trekt deze zaak, niet zonder Schadenfreude, helemaal leeg met de gebruikelijke spijtoptanten, ooggetuigen, haaibaaien, slachtoffers en deskundigen. Alleen de hoofdpersoon zelf laat verstek gaan. Terwijl hij wel wat heeft uit te leggen. Zou Randall bijvoorbeeld echt niet in de gaten hebben gehad dat er iets mis was met Bruce Willis, waarvan sindsdien bekend is geworden dat hij aan dementie lijdt, toen die op de filmset zijn shit maar niet ‘together’ kreeg? Of was ook hij niet meer dan een voertuig om de geldkar binnen te rijden voor Randall Emmett, die samen met zijn ‘trophy wife’ jarenlang floreerde aan de rafelranden van de entertainmentindustrie.

Inmiddels lijkt hij, getuige deze frontale aanval op al wat hij is, zich zelfs daar vrijwel onmogelijk te hebben gemaakt – al lijkt ‘s mans bron voor inferieure speelfilms nog altijd niet opgedroogd.