Babs Gons – Precies Goed

NTR / dinsdag 11 november, om 22.40 uur, op NPO2

Ze begint deze film als Dichter des Vaderlands en gaat er als Dichter der Nederlanden weer uit. In de twee jaar daartussen probeert Babs Gons steeds de juiste woorden te vinden. En daarbij begint die titel te knellen. Want tegenover dat vaderland staat voor biculturele Nederlanders zoals zij vaak hun land van afkomst, het moederland.

Ze legt haar ongemak in de documentaire Babs Gons – Precies Goed (60 min.) voor aan andere ambassadeurs – de nationale fotograaf, theoloog en componist bijvoorbeeld – en samen vinden ze een naam die de lading beter dekt. Het typeert Gons: ze maakt van haar hart geen moordkuil, maar houdt tegelijk ook oog voor anderen.

Voor haar is de dialoog ook een logisch onderdeel van het schrijfproces. Daarom schrijft ze vaak in de wijvorm, vertelt Gons in deze film van Bibi Fadlalla (Raquel van Haver – De Vrouwen Van Mijn LandGeneratie Pa en Sta Op! En Rust). Ook omdat ze zich niet alleen wil voelen in dat schrijven. ‘Ik schrijf gedichten ook om mezelf te troosten.’

Fadlalla gebruikt die poëzie, waarin hiphop, de gospelkerk en spoken word doorklinken, als skelet voor dit portret. Met typografie zet ze kernwoorden aan. ‘Doe het toch maar’, declameert Gons bijvoorbeeld. ‘Ook al lachen ze je kunst uit / Bezuinigen ze je weg / Vinden ze dat je maar normaal moet doen / En dat je een linkse hobby bent’

Dit portret documenteert verder hoe zij zich als vrouw van kleur staande houdt in politiek roerige tijden, terwijl ze zelf kampt met borstkanker. Een zelfbewuste vrouw, die ooit het enige bruine kind was in een witte wereld, zoals is vervat in fraaie familiefilmpjes, en die altijd de Nederlandse dochter bleef van een afwezige Afro-Amerikaanse soldaat.

En steeds weer zoekt en vindt ze woorden. Ook van anderen trouwens. Want als Nederlands ambassadeur van de poëzie koestert Gons tevens de ‘rijkdom om een gedicht bij je te kunnen dragen en dat te allen tijde tevoorschijn te kunnen halen’. Gedichten zijn, in de woorden van haar collega Roger Robinson, ‘empathy machines’.

In Deventer krijgt ze als Dichter der Nederlanden de gelegenheid om de slachtoffers van slavernij en kolonialisme in oost en west eer te betonen op een officieel herdenkingsmonument. Een voorlopige kroon op haar werk als stem van een volk dat lang niet altijd zo hoopvol en genuanceerd klinkt als in de woorden van Babs Gons.

‘Doe het toch maar’, zegt ze tot besluit in deze innemende film, vast ook tegen zichzelf. ‘Klim maar uit bed op die ochtenden dat de vermoeidheid je hoop en je ledematen lamlegt / En ook als je denkt dat niemand zit te wachten op jou en je verhalen / Blijf het maar doen.’

Vodu

Nozem Films / AVROTROS

Met enige goede wil kun je er een klassiek held(inn)enverhaal in zien: de uitverkorene probeert de lokroep van haar lot telkenmale te weerstaan. Ze kruipt ervoor weg, probeert de signalen te negeren en begint die uiteindelijk zelfs actief te bevechten. Tevergeefs, natuurlijk. De beelden blijven komen, totdat ze er echt niet meer aan kan ontkomen en in arren moede dat lot maar omarmt.

In de sfeervolle korte docu Vodu (30 min.) van Eva van Weeghel vertelt Dzifa Kusenuh dat ze in haar dromen soms bijna wordt gedwongen om in de toekomst te kijken. Het zijn lang niet altijd fijne beelden. Zo kreeg de jonge Ghanees-Nederlandse actrice eens een unheimisch visioen over een meisje op het Amsterdamse station Sloterdijk. En daarmee liep het later, inderdaad, niet goed af.

Zulke gebeurtenissen boezemen haar angst in. Ze doen haar ook denken aan haar vader Atsu. Hij staat voortdurend in contact met hun voorouders. Dzifa besluit om samen met hem af te reizen naar Ghana. Zij wil de Vodu-cultuur die Atsu aanhangt beter leren kennen. Via dromen lijkt die ook al nadrukkelijk naar haar te lonken. Zonder dat ze er echt vat op krijgt of eraan durft toe te geven.

Wat heeft ze van haar voorouders te verwachten? Dzifa is bang dat ze niets van haar moeten hebben. En wat nu als ze die connectie wél krijgt? vraagt ze zich hardop af, in een dagboekachtige voice-over. Dat ze net als haar vader met hen gaat communiceren en dat zij dan in haar dromen gaan terugpraten? Wil ze die beerput werkelijk openmaken, op het gevaar af dat ie nooit meer dichtgaat?

Gaandeweg raakt ze in haar vaderland echter steeds meer vertrouwd met de fysieke en spirituele wereld van haar vader, waarvan zijzelf onmiskenbaar ook een onderdeel is. Van Weeghel kijkt mee tijdens dit intieme proces van het aan zichzelf twijfelende kind en de vader, die haar liefdevol aanspoort om haar lot te omarmen en te vertrouwen op zichzelf – en op hem en haar voorvaderen.

Met behulp van enkele vaste gebruiken wordt Dzifa Kusenuh klaargestoomd om de rol te aanvaarden die altijd al voor haar was weggelegd. ‘Ik heb jou vandaag geblessed, zegt Atsu plechtig tegen z’n dochter tijdens een soort doop- en reinigingsritueel. ‘Ik heb jou gecleansed vandaag. En je kan altijd bij de goden komen. Dit is wat ik je wilde geven. En het is het laatste. Jij moet zelf verder gaan.’