The Monk

KRO-NCRV / De Boeddhistische Blik

Zelfmoord is geen optie voor een boeddhist’, stelt Nikolaj Blom in de opening van de tweedelige documentaire The Monk (80 min.). Toch lijkt zijn vriend en oud-collega Jan Erik Hansen, alias de Deense bosmonnik ‘Bhante’, wel degelijk aan z’n einde te zijn gekomen in 2019. Hij heeft zeventien jaar geïsoleerd in de bergen van Sri Lanka geleefd.

Het Deense stel Mira Jargil en Christian Sønderby Jepsen zoekt hem daar in 2015 op, om een film over Bhante te maken. Hij mediteert acht uur per dag, leeft celibatair en hoopt ooit het nirwana te bereiken. Met boeddhistische voordrachten op zijn eigen YouTube-kanaal heeft hij bovendien een achterban van 120.000 volgers opgebouwd.

In de periode daarvoor was de Deen een befaamde Deense onderzoeker. Hij werkte aan een AIDS-vaccin en droomde intussen van de Nobelprijs. Het leven leek hem toe te lachen. Hij had geld, status en vrouw en kind. Toch raakte Hansen in de greep van een ernstige depressie. Daarna besloot hij de ratrace in z’n eigen land achter zich te laten.

Over dat verleden praat de Deense monnik overigens liever niet als zijn landgenoten hem in 2015 komen filmen. Voor de film leggen zij drie weken lang zijn dagelijks leven vast. Het moet, zoals Jargil ‘t formuleert in één van haar voice-overs, ‘een reis in de geest van de monnik worden, om ons idee van een goed leven op de proef te stellen’.

Dan zijn de filmmakers nog enthousiast over hun gezamenlijke project. In eigen land bezoeken ze Jans vader, de automonteur Hakon Hansen. ‘Knettergek’, noemt die zijn zoon. ‘Ik heb hem gevraagd, zonder antwoord te krijgen, of hij z’n zoon mist’, zegt de oude man gefrustreerd. Waarna Hakon licht wanhopig verzucht: ‘Kwam hij maar naar huis.’

Kort daarna raken ook Jargil en Sønderby Jepsen gebrouilleerd met de eigengereide monnik. Ze staken hun pogingen om een film te maken. Totdat ze, vier jaar later, een telefoontje krijgen van zijn zoon Thor. Hansen is na zeventien jaar teruggekeerd naar Denenarken en heeft in een boeddhistisch klooster een einde aan zijn leven gemaakt.

Hij laat een harddisk met tweehonderd uur beeldmateriaal uit Sri Lanka na. Zijn daarop de antwoorden te vinden op alle vragen die Hansen met zijn leven heeft opgeroepen? Het filmende duo gaat alsnog op zoek naar de man achter Bhante en spreekt daarbij ook met Thor, Jans ex-vrouw Trine, zijn assistent Linga en enkele voormalige collega’s.

Had hij, zoals Trine wil geloven, het gevoel dat hij de verlichting al had bereikt en dat zijn stoffelijke lichaam hem alleen maar tegenhield om verder te komen? Of is Jan toch ten onder gegaan aan z’n eigen ego, dadendrang en/of gekte? Het is aan zijn nabestaanden om in dit intrigerende portret zin te geven aan de brokstukken van zijn leven.

Of er nog een moraal zit aan dat verhaal? vraagt Sønderby Jepsen aan Thor als die aan het einde van deze queeste het thuis van zijn vader in Sri Lanka bezoekt. ‘Kun je zeggen dat zijn verhaal staat voor de moderne zoekende mens?’ Thor wil er niet aan. Even later formuleert Jargil wel een soort antwoord – ook al is dat per definitie onbevredigend.

‘Misschien moeten we gewoon accepteren’, concludeert zij, ‘dat er geen definitieve antwoorden zijn op de grote levensvragen.’ En daar moeten Jan Erik Hansens nabestaanden – en wij – het maar mee doen.

Tegengif

BNNVARA

De cijfers schetsen een ronduit somber verhaal. Het merendeel van de mensen met alvleesklierkanker is volgens chirurg Casper van Eijck van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam binnen afzienbare tijd overleden. Na de diagnose hebben zij gemiddeld nog ongeveer een half jaar te leven. Tachtig procent van hen kan ook niet worden geopereerd en krijgt dus een chemokuur. En die werkt maar voor een hele kleine groep. Zo’n driekwart van deze patiënten ondergaat in de allerlaatste levensfase dus tevergeefs een hele zware behandeling.

‘Ik vind dat ik in ieder geval naar mijzelf toe verplicht ben om te kijken of we daar niet op een andere manier iets aan kunnen doen’, stelt Van Eijck, die ook enige bekendheid geniet als clubarts van de voetbalclub Feyenoord, in de boeiende documentaire Tegengif (57 min.), waarvoor Martijn Nijboer hem vanaf 2018 heeft gevolgd. De Rotterdamse arts vindt het onbegrijpelijk dat er zo weinig patiëntgebonden onderzoek wordt gedaan naar ‘de tweede doodsoorzaak in Nederland’. Zeker omdat er wel degelijk aanknopingspunten zijn voor een nieuwe behandeling: immunotherapie.

Casper van Eijck merkte enige tijd geleden dat enkele patiënten die zichzelf ‘behandelden’ met een pluimveevaccin opmerkelijk lang in leven bleven. Samen met een multidisciplinair team wil hij dit vaccin nu toegankelijk maken voor patiënten. Zo’n onderzoekstraject beloopt normaal gesproken zo’n twintig jaar, maar dat willen ze in Rotterdam terugbrengen tot vier jaar. Voor zulk wetenschappelijk onderzoek is alleen wel geld nodig. Met de actie ‘Support Casper’ gaat hij de boer op. En dan is het toch best praktisch dat Van Eijck de nodige bekende en gefortuneerde vrienden heeft.

Tegenover de glitter en glamour van zo’n evenement om geld in te zamelen en het onderzoek dat daarmee kan worden gefaciliteerd staan in dit persoonlijke portret Van Eijcks persoonlijke gesprekken met patiënten, voor wie hij een laatste lijn naar het leven vormt. Het is duidelijk dat daar, bij mensen die alle reden hebben om te vrezen voor hun leven, zijn hart ligt. Om de behandeling voor patiënten met pancreaskanker mogelijk te maken – wetenschappelijk verantwoord en zonder maatschappelijke nevenschade – moet er echter nog heel wat water door de Maas.

En dat vergt altijd weer meer tijd dan een gepassioneerde arts zoals Casper van Eijck eigenlijk had ingecalculeerd – of wil incalculeren.

Trailer Tegengif

How To Survive A Pandemic

VPRO

In de documentaire How To Survive A Plague uit 2012 blikt regisseur David France (Welcome To Chechnya) terug op de pogingen van LGBT-activisten om de Amerikaanse regering onder druk te zetten om het HIV-virus, dat ongenadig huishoudt in hun gemeenschap, eindelijk eens serieus te nemen. Nu de wereld opnieuw heeft te kampen met een dodelijk virus, presenteert David France een soort opvolger voor deze film die destijds werd genomineerd voor een Oscar. Over de pogingen van wetenschappers om een vaccin tegen het Coronavirus te ontwikkelen en de distributie van dit vaccin.

How To Survive A Pandemic (109 min.) is wel een documentaire met een ander karakter. Waar de strijd tegen AIDS in de jaren tachtig voortdurend gepaard ging met woede en frustratie – omdat het de autoriteiten blijkbaar geen snars kon schelen dat Amerikaanse homoseksuelen en masse stierven – wordt de campagne om een vaccin tegen COVID-19 te ontwikkelen op het eerste gezicht gekenmerkt door eensgezindheid. Alle betrokkenen hebben een gezamenlijk doel. Alleen de regering Trump zorgt zo nu en dan voor reuring, door een openlijke breuk met de World Health Organisation bijvoorbeeld of het zwartmaken van de eminente immunoloog Anthony Fauci, die ook in de AIDS-crisis en How To Survive A Plague al een hoofdrol kreeg toebedeeld.

Toch onthult ook deze breed opgezette film – waarin Science-journalist Jon Cohen, die in alle uithoeken van de wereld belangrijke spelers uit de Coronabestrijding interviewt, als centraal personage wordt ingezet – structurele en dieper liggende problemen. De ontwikkeling van een vaccin wordt weliswaar een doorslaand succes, maar dat heeft een naar bijeffect: bestaande verschillen tussen arm en rijk worden erdoor bestendigd, bijvoorbeeld tussen westerse landen die vaccins over hebben en in reserve houden en armere landen die tekort komen en daardoor slechts een beperkt deel van de bevolking kunnen laten inenten.

Het nettoresultaat daarvan beloopt uiteindelijk al snel een miljoen doden, becijfert France in de aftiteling. Het is een wrange conclusie voor een film die de strijd tegen COVID-19 op diverse plekken in de wereld – van brandhaarden als Brazilië en Zuid-Afrika tot de belangrijke vaccinproducent India – treffend in beeld heeft gebracht. Die slotsom ondermijnt de hoopvolle boodschap die je ook uit How To Survive A Pandemic zou kunnen halen: als we er met z’n allen de schouders onder zetten, zijn we in staat om bergen te verzetten en pandemieën te bedwingen.

People We Come Across

EO

De plaatselijke volwassenen zijn inmiddels immuun voor de ziekte. Daarom verwelkomt Benin gedurende anderhalf jaar, van de zomer van 2017 tot begin 2019, 700 Finse toeristen voor een heel bijzondere vakantie. Zij komen naar het West-Afrikaanse land om te helpen bij de ontwikkeling van een speciaal diarreevaccin. 

De Finse arts Anu Kantele, de leider van het vaccinonderzoek Mama Jaakko, hoopt een vaccin te ontwikkelen dat miljoenen zieke kinderen in ontwikkelingslanden, waaronder 500.000 dodelijke slachtoffers, kan voorkomen. Het uitgangspunt van dit onderzoek is opmerkelijk: de Finse volwassenen stellen zich, onder medische begeleiding, beschikbaar als proefkonijn. Kantele realiseert zich dat ze daarmee een grote verantwoordelijkheid op zich neemt. ‘Maar als ik bang ben om fouten te maken, kan ik nooit iemand helpen’, zegt ze in People We Come Across (52 min.).

Terwijl de Europeanen zo hun bijdrage leveren om ‘een stille pandemie’ te voorkomen, ontdekken ze automatisch de schrijnende armoede in de gemeente Grand-Popo en besluiten ze om de plaatselijke bevolking te gaan helpen. Ze beginnen zwemles te geven, doen een fiets cadeau of leggen uit hoe je maandverband gebruikt. Initiatieven die niet per definitie succes hebben. Het komt zelfs tot een huwelijk. Tussen Heli, een laboratoriummedewerker die tijdens het onderzoek in Benin is gaan wonen, en de plaatselijke visser Gogo Agbodjakin, die eigenlijk ‘veel te jong en te knap voor me’ is.

Als het vaccinonderzoek naar zijn einde loopt zorgt dat in deze interessante documentaire van Mia Halme zowel bij de lokale bevolking als bij hun Finse gasten voor emoties. Hebben ze gezamenlijk een stap kunnen zetten in het bedwingen van een ernstige tropische ziekte? En hoe vervolgen ze hun leven nu los van elkaar, in werelden die in alle opzichten duizenden kilometers van elkaar zijn verwijderd?

Convergence: Courage In A Crisis

Netflix

De vermoeidheid die ons tijdens de pandemie zelf al overviel – niet alwéér een persconferentie, nóg meer beperkingen of tóch weer onvoorziene complicaties bij het vaccineren/testen – dreigt nu ook de bijbehorende documentaires te overschaduwen. Hoeveel producties over overvolle ziekenhuizen, stervende patiënten, bezorgde of rouwende familieleden, afgelaste activiteiten en volledig ontwrichte samenlevingen kunnen we nog aan? Of beter: zijn we nog bereid om te kijken?

Laat ik voor mezelf spreken. En over deze concrete film: Convergence: Courage In A Crisis (114 min.). Die opent met een lang citaat van de Indiase schrijfster Arundhati Roy, dat eindigt met deze zinsnede: ‘Some believe it’s God’s way of bringing us to our senses.’ Check. Als de vertelling dan begint in de eerste COVID-19 brandhaard Wuhan, is het me direct zwaar te moede: oh nee, we gaan die pandemie nog eens helemaal opnieuw beleven. Zover gaat documentairemaker Orlando von Einsiedel uiteindelijk niet in deze ambitieuze ode aan de helden van de Coronacrisis, maar vrijwel alle elementen in zijn film voelen bekend en vertrouwd – ook al spelen ze zich dan niet af op vertrouwd terrein, maar in Teheran, Sao Paulo of Miami.

Het kost me daardoor moeite om echt mee te gaan in al die persoonlijke verhalen van (buiten)gewone mensen uit alle windstreken die plotseling worden geconfronteerd met het Coronavirus. Hoe persoonlijk en/of indringend die ook zijn en hoe vaardig Von Einsiedel ze ook vertelt. Het interessantst wordt Convergence als de docu misstanden in de periferie van de pandemie (Black Lives Matters of discriminatie op de werkvloer) weergeeft, registreert hoe de universiteit van Oxford in ijl tempo een vaccin probeert te ontwikkelen of een inkijkje geeft bij de World Health Organisation (WHO), de gezondheidsorganisatie die de wereldwijde strijd tegen het virus moet coördineren en intussen voortdurend aanvallen van leiders zoals Donald Trump moet zien te ontwijken.

Bij de WHO hebben ze geen vaccin tegen misplaatst nationalisme, ongelijkheid en armoede, zegt directeur-generaal Tedros Adhanom Ghebreyesus vilein. Hij noemt het Coronavirus een signaal voor de wereldgemeenschap om zich te gaan gedragen en gebruikt daarbij de slogan ‘Build back better’, toevallig ook de leus waarmee Joe Biden op dat moment de presidentsverkiezingen van Trump probeert te winnen. Dat is uiteindelijk ook de boodschap van deze in wezen optimistische film: samen gaan we het anders doen. Right. Tegen de gemeenschapszin in de collectieve versie van de Bill Withers-klassieker Lean On Me, waarmee Convergence wordt afgesloten, blijkt echter zelfs de ernstige vorm van Coronamoeheid die mij al enige tijd in zijn greep houdt uiteindelijk niet bestand.

Pandemic: How To Prevent An Outbreak

Netflix

Er komt gegarandeerd een nieuwe mutatie van het griepvirus aan, stelt expert Dennis Carroll van de Amerikaanse hulporganisatie USAID. Dit kan bovendien met gemak honderden miljoenen slachtoffers maken. Niet alleen door de dodelijke ziekte zelf, maar ook door de bijbehorende ontwrichting van de samenleving. Ga maar na: de Spaanse Griep van 1918 maakte al meer slachtoffers dan de Eerste en Tweede Wereldoorlog samen: ergens tussen vijftig en honderd miljoen mensen. En sindsdien is de wereld echt véél dichter bevolkt en toegankelijker geworden.

Wetenschappers als Carroll en artsen zoals Syra Madad, die ooit nota bene door de Hollywood-blockbuster Outbreak een fascinatie voor dodelijke virussen ontwikkelde, zijn in de zesdelige docuserie Pandemic: How To Prevent An Outbreak (282 min.) in een voortdurende ratrace verwikkeld met (nieuwe) besmettelijke ziektes: of het nu gaat om SARS en de vogelgriep of om Ebola en het coronavirus, dat afgelopen week de kop opstak in China.

De serie is breed opgezet en portretteert gedreven doktoren en wetenschappers uit alle windstreken; van een gepassioneerde arts die in een overvol ziekenhuis in India lijders aan varkensgriep probeert te redden tot de ambitieuze leiders van een test met varkens in Guatemala. Tegenover hun pogingen om virussen op te sporen, preventieve maatregelen doorgevoerd te krijgen of een universeel vaccin te ontwikkelen staan overtuigde anti-vaxxers uit Oregon, die uit principiële en praktische overwegingen weigeren om hun kinderen te laten inenten.

Pandemic begeeft zich zo in de frontlinie van de oorlog tegen virussen, die op alle mogelijke manieren wordt uitgevochten. Waarbij gewone mensen, die net als iedereen worstelen met hun gezin, geld en geloof, voor niets minder dan het lot van de mensheid, of op zijn minst één enkel mens, boven zichzelf proberen uit te stijgen. Het resultaat is interessant en informatief, maar wordt zelden zo meeslepend als de thematiek wellicht doet vermoeden.