Moonage Daydream

NBC Universal

Met de drie documentaires Finding FameFive Years en The Last Five Years heeft filmmaker Francis Whately de carrière van de gelauwerde Britse muzikant, acteur en beeldend kunstenaar David Bowie (1947-2016) al netjes in kaart gebracht. Klus geklaard, zou je zeggen. Door naar het volgende icoon.

Dat is echter buiten regisseur Brett Morgen gerekend, die van de Erven Bowie toegang kreeg tot diens persoonlijke archief en dat binnenstebuiten heeft gekeerd om Een Andere Bowie-film te maken. Geen rechttoe rechtaan popdocu, maar een immersieve film. Een ervaring, zogezegd. Een portret ook dat niet zozeer de mens achter de mythe vandaan probeert te halen, maar juist, in de geest van Bowie zelf, verder probeert te mythologiseren.

Dat diens nabestaanden Morgen de vrije hand lijken te hebben gegeven is gezien zijn sublieme films over The Rolling Stones (Crossfire Hurricane), Nirvana-voorman Kurt Cobain (Montage Of Heck) en de beschermvrouwe van ‘s werelds chimpansees Jane Goodall (Jane) overigens niet zo vreemd. De Amerikaanse documentairemaker heeft het vermogen om bestaand materiaal binnenstebuiten te keren, volledig naar zijn hand te zetten en er nieuwe lagen en thema’s in te ontdekken.

Moonage Daydream (140 min ) is in dat opzicht een logische volgende film: net zo virtuoos gemonteerd als z’n voorgangers – waarbij Bowie’s muziek, die zelden beter klonk, de toon zet – maar op het eerste oog wel minder verhalend. Behalve off screen quotes van de hoofdpersoon zelf en oude tv-gesprekken met hem bevat de documentaire geen enkel (zit)interview. Familieleden, vrienden en collega’s hebben natuurlijk ook al hun kans gekregen in Whately’s trilogie.

Voor deze absolute tour de force leefde Morgen vijf jaar lang met Bowie. Alleen het bekijken en beluisteren van het materiaal kostte hem al twee jaar van zijn leven. Hij monteerde de film geheel alleen en moest daarbij ook nog een hartaanval, waardoor hij zelfs in coma belandde, te boven komen. En toen was er deze associatieve trip door de wereld van een man, een ‘generalist’ in zijn eigen woorden, die van zichzelf een caleidoscopische kunstobject heeft gemaakt.

Die focust zich meer op de kunstenaar en het fenomeen Bowie dan op de man daarbinnen – al treedt die gedurende de film, die min of meer chronologisch is opgebouwd, wel steeds meer op de voorgrond. Die ontwikkeling lijkt de hoofdpersoon zelf ook te hebben doorgemaakt. ‘Ik ben niet mijn werk, maar een entiteit die aandacht nodig heeft’, zegt David Bowie in de tweede helft van de docu, die hem tot dan als een door alles en iedereen bewonderde ‘loner’ heeft geportretteerd.

Moonage Daydream wordt zo het levensgrote uitroepteken – neergepend door een maker die overduidelijk verliefd is geworden op zijn onderwerp – achter de imposante carrière van een kunstenaar met duizend gezichten.

David Bowie: Finding Fame

The KonradsDavie Jones And The King Bees en The Lower Third. Ooit hadden deze popbands stuk voor stuk de pretentie om de wereld te veranderen. Ze stierven echter een stille dood, als willekeurige hobbygroepjes die het lokale jeugdhonk nooit ontstegen. De enige reden dat we ze, ruim een halve eeuw na dato, überhaupt zouden kunnen kennen is omdat één bandlid later alsnog wereldberoemd zou worden.

David Jones, een bijzonder ambitieuze jongeman uit Brixton, versleet negen bands in elf jaar. Op achttienjarige leeftijd had hij zichzelf bovendien een andere achternaam gegeven: Bowie. En daarmee zou het in 1973 ein-de-lijk lukken: met Ziggy Stardust werd David Bowie een ster en kregen bandjes als The Konrads, Davie Jones And The King Bees en The Lower Third alsnog een plek in de pophistorie toebedeeld. Net als bijvoorbeeld – popquizzz!!! – The GolliwogsOn A Friday of The Quarrymen.

De televisiedocumentaire David Bowie: Finding Fame (90 min.), ook wel The First Five Years getiteld, graast het terrein af dat Five Years en The Last Five Years, de twee andere Bowie-films van filmmaker Francis Whately, braak hadden laten liggen: de jaren waarin de Britse zanger nog gewoon één van die would be-popsterren was, met véél meer ambitie dan succes. ‘Amateuristisch klinkende zanger die de verkeerde noten en vals zingt’, noteerde een jurylid van het BBC-programma Pick Of The Pops over één van zijn bandjes. Een andere criticaster: ‘Een tandeloos, nietszeggend ensemble dat een zanger zonder karakter begeleidt.’

Met voormalige bandleden, producers, managers, jeugdvrienden en familieleden schetst Whately, die ook de hoofdpersoon zelf veelvuldig aan het woord laat, vaardig de turbulente jonge jaren van de zoeker die er nog geen idee van heeft dat hij een fenomeen zal worden: het liefdeloze gezin dat hem voortbracht, de klotebaantjes, zijn (mislukte) experimenten met andere kunstvormen, al die naamloze bandjes en projectjes én zijn eerste grote liefdes. Zo werd met veel pijn en moeite de bedding gelegd, waar de veelkleurige rivier David Bowie in de navolgende dikke veertig jaar doorheen kon stromen.