
‘Jij probeert ons ervan te overtuigen om onze manier van leven op te geven, zodat jullie daarvan profijt kunnen trekken’, zegt Freda ‘Howilhkat’ Huson bij een geïmproviseerde grenspost, tegen de mannen die een oliepijplijn willen gaan aanleggen op het territorium van haar stam, de Witsuwet’en First Nation. ’Ik protesteer niet, ik demonstreer niet, ik bescherm ons moederland. Dit is van ons. Wij bepalen wat er hier gebeurt.’ Ferm verjaagt ze hen van haar Yintah (110 min.), het land van haar volk en hun voorouders.
Zo krachtig als Freda overkomt, zo machteloos is de hoofdpersoon van deze film in werkelijkheid. Haar land bevindt zich gewoon in Canada. En de Canadese overheid heeft gekozen voor economische belangen. Die pijplijn is ‘de grootste private investering in de geschiedenis’, glundert premier Justin Trudeau trots tijdens een persconferentie. Hij herhaalt ‘t nog maar eens: ‘de grootste private investering in de geschiedenis van Canada’. En dan doet Anuc Nuwh’it’ën, de wet van de Witsuwet’en, er niet meer toe.
Het is wederom een voorbeeld van het gemak waarmee Canada’s oorspronkelijke bewoners worden ontdaan van hun eigendommen en identiteit. Met voorspelbare gevolgen: psychische problemen, verslaving en zelfdodingen. Zulke onderwerpen kwamen onlangs ook al aan de orde in het thematisch verwante Sugarcane, een documentaire over hoe de inheemse bevolking met harde hand – die in alle opzichten ook te los bleek te zitten – werd heropgevoed op speciale katholieke kostscholen.
Deze film van Brenda Michell, Michael Toledano en Jennifer Wickham volgt gedurende tien jaar de epische strijd van de Witsuwet’en en hun buurstammen om de integriteit van hun grondgebied te bewaken. Zij verzetten zich met hand en tand tegen de Coastal GasLink-pijplijn. Vroeger gold in ons territorium de staat van beleg, houdt stamhoofd Dsta’hyl aanwezigen zelfs dreigend voor tijdens een openbare bijeenkomst. ‘Je kreeg één waarschuwing. Als je daarna nog een keer werd betrapt, werd je neergeschoten.’
Molly ‘Sleydo’ Wickham, een jonge vrouw die met haar gezinnetje een huis heeft gebouwd in hun Yintah en die zich naarmate deze film vordert steeds meer opwerpt als leider van de opstand en hoofdpersoon naast Freda, staat er al even hard in. Messcherp roept ze de mannen die de pijplijn gaan aanleggen, en de agenten van de Royal Canadian Mounted Police die hen begeleiden, de halt toe. En zij slaagt er tevens in om hun strijd in de media te krijgen en zo de rest van het land te mobiliseren.
Hoeveel blokkades ze ook opwerpen en hoezeer ze zichzelf ook oppeppen (bijvoorbeeld door het schieten en villen van een stier, waarna ze diens bloed drinken; een onvergetelijke scène), de mannen en hun sneeuwschuivers, cirkelzagen en wapens blijven maar komen. Totdat ze het leefgebied van de Witsuwet’en, fraai weergegeven in grootse shots, hun wil hebben opgelegd. Freda, Molly en de hunnen vechten tegen een onverslaanbare vijand, die het landsbelang – of in elk geval: een ander belang – dient.
Het is een strijd, die met geen mogelijkheid valt te winnen. Al blijft de camera – ook door de opponenten ingezet, overigens – natuurlijk een heel krachtig wapen. Via deze meeslepende film kan de hele wereld deelgenoot worden van de strijd van de Witsuwet’en. De afloop daarvan lijkt alleen al op voorhand vast te staan. I fought the law. And the law… juist.





