Becoming Led Zeppelin

Piece Of Magic

Na bijna veertig minuten is het eindelijk zover: de vier mannen die eind jaren zestig onder de noemer Led Zeppelin een wereldberoemde rockband zullen gaan vormen, zijn voor het eerst samen in een oefenruimte beland.

De Britse stergitarist Jimmy Page, die z’n sporen heeft verdiend als studiomuzikant en al in The Yardbirds zat, is wel toe aan een eigen band. Sessiemuzikant en arrangeur John Paul Jones wil ‘t wel eens op bas proberen in die groep. En zanger Robert Plant, platzak en dakloos, kan inmiddels wel een project met enige potentie gebruiken. Alleen drummer John Bonham moet worden overgehaald. Die verdient toch al gauw veertig pond per week bij de begeleidingsband van de Amerikaanse zanger Tim Rose en moet dus nodig met zijn vrouw Pat overleggen.

‘Toen we uiteindelijk stopten, was ik ervan overtuigd dat iedereen wist dat onze levens voorgoed zouden veranderen’, herinnert Jimmy Page zich die eerste repetitie. Niet veel later staat ook Becoming Led Zeppelin (122 min.) in vuur en vlam, als dat viertal voor het eerst optreedt. Dat heeft de film van Bernard MacMahon ook wel nodig. Het eerste half uur van deze rockdoc is tamelijk routineus. Met archiefmateriaal, gecombineerd met zitinterviews met de drie nog levende bandleden en een geluidsopname van een gesprek met John Bonham (1948-1980), dat hier voor het eerst is te horen.

MacMahon ruimt vervolgens opmerkelijk veel tijd in voor Led Zeppelins opwindende live-performances, die dik een halve eeuw na dato nog niets aan kracht hebben ingeboet, en verbindt die via nieuwsbeelden weer met de gebeurtenissen van die tijd. Tussendoor blikken de drie bandleden en hun overleden maatje – andere sprekers kent deze docu niet – los van elkaar terug op de formatieve jaren van hun geesteskind. Zo nu en dan kijken Jimmy, Robert en John Paul ook naar een concertfragment van hun band of luisteren wat wijlen Bonham in dat overgeleverde interview had te melden.

En dan, na ruim twee uur speelduur, zijn de baanbrekende albums Led Zeppelin I en II, allebei uitgebracht in 1969, aan de wereld toevertrouwd, heeft de signatuursong Whole Lotta Love het levenslicht gezien en mag de band voor het eerst aantreden in de Londense Royal Albert Hall. Led Zeppelins beginperiode zit er dan op, evenals deze film – die dus ruimte laat voor mogelijke vervolgfilms (Being Led Zeppelin? Leaving Led Zeppelin?). De Led Zep-liefhebber zal geen buil vallen aan deze klassieke bandjesfilm, maar of de Britse rockgroep er ook nieuwe fans aan zal overhouden?

Daarvoor blijft Becoming Led Zeppelin toch te veel een ‘en toen en toen en toen’-docu, die bovendien wel erg netjes binnen de lijntjes kleurt.

My Generation

EO

Gaan we rocken? roept een man naar de bus senioren. Zij reageren enthousiast: jeeeeuuuh! Het gezelschap is onderweg naar de Zwarte Cross in Lichtenvoorde, waar een hopelijk volle festivaltent wacht op het ouderenkoor uit Haarlemmermeer. Net voor aankomst zingen ze nog even mee met de plaatselijke klassieker Oerend Hard van Normaal.

My Generation (54 min.) afficheert zich als een rockkoor, waarbij iedereen welkom is. Zangtalent is mooi meegenomen, maar zeker geen voorwaarde. Onder leiding van dirigent Boris studeren de senioren enthousiast bekende pop- en rockklassiekers in van pak ‘m beet The Rolling Stones (Ruby Tuesday), Bob Marley (One Love) en – natuurlijk – The Beatles (Here Comes The Sun).

Dit doet natuurlijk denken aan de opzet van Young @ Heart, Stephen Walkers documentaire over een Amerikaans ouderenkoor met een al even opmerkelijk repertoire – al begaf dat gezelschap zich met covers van lekker dwarse acts als Talking Heads, Sonic Youth en The Ramones zelfs nog véél verder van de mainstream. De oudjes werden er hip mee. Toen die term allang niet meer in zwang was.

My Generation opereert conventioneler en moet het vooral van lol, gezelligheid en enthousiasme hebben. Tijdens de voorbereidingen op het muziek- en crossfestival in de Achterhoek, die als rode draad voor deze film fungeren, volgt documentairemaakster Anne-Marieke Graafmans enkele leden tijdens activiteiten van het koor en in hun dagelijks leven.

Zij kampen met de dingen waarmee mensen op leeftijd nu eenmaal kampen: eenzaamheid, verlies en de zin van het bestaan. Dat klinkt al een stuk heftiger dan het in deze wat vlakke docu wordt. Echt drama blijft achterwege. Binnen de groep is er hooguit wat wrijving over het ontwerp voor het officiële ‘tourshirt’ en of de dames tijdens het Zwarte Cross-optreden een giletje gaan dragen of niet.

Wat rest is een vlot groepsportret van een stelletje enthousiastelingen dat zich opmaakt voor een plek in het middelpunt van de belangstelling – als toch wel een soort gimmick – bij een festival dat populairder dan ooit lijkt bij de jeugd van tegenwoordig.

Swan Song

Ugly Duckling Media

Zij kent Het Zwanenmeer als geen ander. Aan de zijde van de wereldberoemde danser Rudolf Nureyev beleefde Karen Kain begin jaren zeventig haar absolute hoogtijdagen als ballerina. Een kleine halve eeuw later maakt ze bij het National Ballet of Canada, waarvan ze ook een aanzienlijke tijd artistiek leider is geweest, met dezelfde voorstelling haar debuut als regisseur. Het wordt meteen ook haar Swan Song (95 min.). Daarna wil Kain met pensioen.

Corona gooit alleen roet in het eten. Vanwege de pandemie moet de voorstelling in 2020, drie maanden voor de première, worden afgeblazen. Anderhalf jaar later pakt Karen Kain, die haar pensionering toch maar heeft uitgesteld, de draad weer op. Acht weken voordat het doek opengaat sluiten bovendien de filmmakers Chelsea McMullan en Sean O’Neill aan. Zij krijgen de kans om van binnenuit de wording van een artistieke triomf te vereeuwigen. Of wordt het toch een pijnlijk fiasco?

Want iedereen binnen het grote gezelschap heeft zo zijn eigen beslommeringen. De Litouwse prima ballerina Jurgita Dronina kampt met een hardnekkige zenuwaandoening. Danseres Shaelynn Estrada heeft alles opzij moeten zetten om überhaupt een plek in de groep te bemachtigen, maar worstelt flink met zichzelf. En de jonge choreograaf Robert Binet krijgt maar geen orde in de chaos bij het corps de ballet, het wild kloppende hart van elke geslaagde uitvoering van Het Zwanenmeer.

Intussen overweegt Karen Kain om een steen in het water te gooien: kan ze het gezelschap misschien met blote benen, zonder de bijna verplichte panty, laten performen? Dat bevalt de zwarte Australische ballerina Tene Ward wel – de balletwereld zou in haar ogen veel diverser en inclusiever moeten worden – maar is dan weer tegen het zere been van andere dansers. Als een vlieg op de muur registreren McMullan en O’Neil hoe de spanning zo tijdens de repetities steeds verder oploopt.

Het is zeker niet vanzelfsprekend dat alle puzzelstukjes straks op hun plek vallen. Sterker: na een bar slechte generale begint menigeen de finale te vrezen. Deze enerverende observerende film brengt treffend in beeld hoe ieder individu, met z’n eigen issues, zich volledig ondergeschikt moet maken aan het grotere geheel om uiteindelijk samen, als de som dan toch meer wordt dan de delen, een staande ovatie in ontvangst te kunnen nemen.