Sidney

Apple TV+

Het zou de nodige jaren duren voordat acteur Sidney Poitier (1927-2022) als kind het concept ras, en de daarmee verbonden implicaties, zou begrijpen. In zijn jongste jaren, op Cat Island op de Bahama’s, was hij simpelweg nooit in aanraking gekomen met witte mensen – en de vooroordelen die zij hadden over mensen zoals hij. Eenmaal in de Verenigde Staten zou hij echter al snel leren wat het betekende om zwart te zijn.

Als Afro-Amerikaanse acteur nam hij later belangrijke barrières. Vóór hem werden zwarte acteurs vooral geacht om een grappig stereotype te spelen, vertelt hij in de ietwat brave biografie Sidney (112 min.). Zodat het veelal witte publiek eens goed kon lachen. Poitier tapte echter uit een ander vaatje: in zijn eerste belangrijke rol in No Way Out (1950) speelde hij een zwarte arts die tijdens zijn werk uiterst racistisch werd benaderd. En in de donkerste dagen van het McCarthyisme weigerde hij om een loyaliteitsverklaring te ondertekenen voor zijn rol in Blackboard Jungle (1955).

Gaandeweg groeide Sidney Poitier uit tot een icoon van de Afro-Amerikaanse cultuur. Voor The Defiant Ones (1958) kreeg hij als eerste ‘negro’ een Oscar-nominatie. Vijf jaar later volgde daadwerkelijk een Academy Award voor de hoofdrol in Lilies Of The Field. En weer vijf jaar later, in 1968, won In The Heat Of The Night, waarin hij met Rod Steiger de hoofdrol speelde, de Oscar voor beste film. Intussen onderscheidde Poitier zich, net als zijn vriend Harry Belafonte, ook binnen de Amerikaanse burgerrechtenbeweging.

Sidney Poitiers status als zwart icoon wordt misschien nog wel het beste geïllustreerd door de uitbundige gastenlijst van deze door Oprah Winfrey geproduceerde documentaire, met beeldbepalende Afro-Amerikanen als Morgan Freeman, Quincy Jones, Andrew Young, Spike Lee, Denzel Washington, Hale Berry, Louis Gossett Jr., Lenny Kravitz en Winfrey zelf (die zomaar emotioneel wordt bij de gedachte aan haar grote held). Verder draven witte collega’s als Barbra Streisand, Robert Redford en Lulu op om ‘s mans werk te duiden en schetsen Poitiers tweede echtgenote en zijn dochters de mens achter de superlatieven.

Regisseur Reginald Hudlin geeft de man zelf ruim baan om zijn leven en loopbaan via treffende anekdotes uit te serveren, stipt en passant ook de rafelrandjes van zijn bestaan aan en stut dat geheel weer met een fikse collectie filmfragmenten, smakelijke muziek en nieuwsbeelden van de grote maatschappelijke ontwikkelingen van zijn tijd. Behalve een lofzang op de man en het symbool Sidney Poitier wordt deze film zo ook een viering van de zwarte cultuur.

Drijfvermogen: Over Flotatie, Ras En Andere Drijfveren

NTR

‘Ik ga stoppen.’

‘Waarom? Met acteren?’

‘Ja.’

‘Waar heb je dit in één keer vandaan gehaald? Ik bel je eigenlijk omdat ik een nieuwe klus voor je binnen heb. En het is een heel lekkere ook.’

‘Ja maar, ik heb…’

‘Een voice-over klus voor een nieuwe commercial van een tropisch drankje. En zij zochten iemand die sportief en exotisch overkomt. Ook met een Antilliaans accent. Dus ik dacht eigenlijk direct aan jou. En het is 8000 euro. Één dagje werk.’

Acteur Tarikh Janssen wordt overvallen door het telefoontje van zijn agent Barbara Rasker. Hij had net besloten om te stoppen met acteren – moe van de discriminatie en typecasting binnen de Nederlandse filmwereld – en was vastbesloten om zijn ooit zo veelbelovende zwemcarrière weer op te pakken. Dat Antilliaanse accent kunnen ze krijgen, hoor. ‘In mijn focking reet!’

‘Haat jij witte mensen?’ wil Ivan Barbosa, de maker van de korte documentaire Drijfvermogen: Over Flotatie, Ras En Andere Drijfveren (30 min.), vervolgens weten van zijn hoofdpersoon. ‘Wat zeg je?’ reageert Tarikh verrast. Voordat hij daadwerkelijk antwoord kan geven, heeft Barbosa alweer doorgesneden naar beelden van Carnaval. In kleur. Waarna maker en subject – in zwart-wit, zoals vrijwel de gehele film – in een twistgesprek verzeild raken over de docu zelf. ‘Heeft de NTR jou dit gegeven omdat die Black Lives Matter ineens opkwam?’ bijt Janssen zijn gesprekspartner toe.

Bekvechtend en soms ook gewoon ruziënd gaan de filmer en acteur samen op zoek naar waar het wringt, knarst en woelt tussen zwart en wit, tussen vrienden en tussen geliefden. En binnen in jezelf, natuurlijk. Waarbij de grens tussen fictie, non-fictie en ook satire nergens écht scherp wordt getrokken. Is Tarikh Janssen werkelijk een stereotiepe ‘angry black man’ of speelt hij hem gewoon heel overtuigend? Hij noemt Barbosa in elk rustig een ‘excuusneger’, kibbelt ongegeneerd met zijn blonde vriendin Lonneke Bakker en zoekt zijn heil ook nog bij psychiater Glenn Helberg.

Heeft hij een echte identiteitscrisis of, zoals zijn beste maat Yannick Jozefzoon vermoedt, gewoon de acteurscrisis die er nu eenmaal bij hoort rond je dertigste? Behalve een doelbewuste poging om zowel wit als zwart te ontregelen en provoceren – een intentie die overigens al in de openingssequentie wordt uitgesproken – is Drijfvermogen duidelijk ook een film die aanzet tot (zelf)reflectie.

Een trailer van Drijfvermogen is hier te bekijken.

Dande Di Aruba

Vincent Ras en leerling / Memphis Film

Elke zin is een variant op die ene: ‘Oh Dande, we zijn bij je deur aangekomen’. En als de voorzanger die vol enthousiasme inzet, op dat ene vaste deuntje, antwoordt zijn gehoor steevast met: ‘Ay Nobe.’ Gelukkig nieuwjaar! Het is een typisch Arubaanse traditie. Rond de jaarwisseling trekken Dande-zangers met hun tambú, een traditionele trommel, en enkele muzikale metgezellen van huis naar huis om het oude jaar af te sluiten en een nieuw jaar in te luiden.

Regisseur Cindy Kerseborn leidt deze documentaire over de Dande-traditie zelf in. In 2018 heeft ze de laatste opnamen gemaakt voor Dande Di Aruba (55 min.). Ze kon de film zelf echter niet meer voltooien. Kerseborn overleed in 2019 en moest het project daarom doorgeven aan een collega. Samen met editor Jelle Redeker heeft Sherman de Jesus de docu nu voor haar afgerond. Zij hebben geprobeerd om er ‘een echte Cindy Kerseborn-film’ van te maken.

Centrale figuur is de negentigjarige zanger Vicente Ras. Hij heeft de Dande-liederen geleerd van zijn vader en speelt ook op diens tambú. Ras is er kien op om de traditie te behouden, in zijn oorspronkelijk vorm bovendien. Van muzikale vernieuwing, zoals die bij jongere Dande-vertolkers in deze film is te beluisteren, moet hij eigenlijk weinig hebben. En net als veel oudgedienden vindt hij dat de Dande toch echt een mannenzaak is. ‘Ik laat mijn vrouw geen Dande zingen bij mensen thuis’, zegt hij ferm. ‘Ben je gek?’

Dat thema – kan een cultuur zich vernieuwen zonder zijn ziel kwijt te raken? – loopt als een rode draad door dit warmbloedige muzikale portret van Aruba, een ode aan de onverwoestbare Dande. Die wordt nog altijd letterlijk bij de eilanders thuis bezorgd en zorgt daar dan voor een swingende start van het nieuwe jaar. Het gemeenschapsgevoel op het Antilliaanse eiland wordt er ook door versterkt. De lokale linguïst Ramon Todd Dandaré wil de Dande zelfs op de werelderfgoedlijst laten zetten.

Obama: In Pursuit Of A More Perfect Union

HBO

‘Veel geluk bij alles wat je doet en haal dat diploma rechten,‘ leest Anthony Peterson de boodschap voor die klasgenoot Barry ooit in zijn jaarboek schreef. ‘Want ooit, als ik een beroemde basketballer ben, wil ik vast mijn team onder druk zetten voor meer geld.’

Peterson zou later nog wel eens de boer opgaan met het jaarboek en vroeg dan steeds: denken jullie dat deze gast echt basketballer is geworden? Het antwoord was doorgaans ‘nee’. Dat is immers voor weinigen weggelegd. Maar wat zou er dan met hem zijn gebeurd? Vaak opperde er dan iemand dat Petersons klasgenoot waarschijnlijk in de gevangenis zou zitten of al dood was.

Niemand had tenslotte kunnen bedenken dat Barry president van de Verenigde Staten zou worden, de eerste zwarte.

‘Race doesn’t matter’, scandeerden zijn supporters nadat Barack Obama begin 2008 de primary van de Amerikaanse staat South Carolina had gewonnen. Ze hielden zichzelf een beetje voor de gek: zijn ras was én is precies wat Obama definieert als politicus. Was hij bijvoorbeeld wel zwart genoeg? Kon een Afro-Amerikaan überhaupt president van de Verenigde Staten worden? En hoe zwart kon zo’n leider zijn en was hij dan daadwerkelijk in staat om het lot van al die zwarte Amerikanen ten positieve te beïnvloeden?

Obama’s identiteit als zwarte man en Amerika’s uiterst moeizame verhouding daartoe vormt ook het hart van de doeltreffende driedelige serie Obama: In Pursuit Of A More Perfect Union (306 min) van Peter Kunhardt, die eerder films maakte over de Amerikaanse presidenten Abraham Lincoln en Richard Nixon en ook Obama’s opponent bij de presidentsverkiezingen van 2018, John McCain, portretteerde. Hij gaat met Obama-insiders (spin doctor David Axelrod, adviseur Valerie Jarrett en speechschrijver John Favreau), burgerrechtenleiders (John Lewis, Al Sharpton en Jesse Jackson) en prominente Afro-Amerikaanse denkers (Cornel West, Jelani Cobb en Ta-Nehisi Coates) op zoek naar de essentie van de man en zijn missie.

De vertelling is chronologisch opgebouwd: de eerste aflevering concentreert zich op Obama’s jonge jaren, het tweede deel behandelt de baanbrekende campagne die hem in het Witte Huis zou brengen en het even lijvige als krachtige slot omvat ‘s mans complete presidentschap. De toonzetting is positief-kritisch en Kunhardt houdt zijn ogen consequent op de bal: Obama en Amerika’s giftige rassenrelaties, op gezette momenten ingekleurd met beelden uit de (inkt)zwarte historie.

Andere deelthema’s komen slechts zijdelings aan bod. Échte opponenten krijgen geen spreektijd en er is ook nauwelijks aandacht voor het politieke theater en de bijbehorende straatgevechten. Daardoor oogt dit drieluik in eerste instantie wat braaf. Gaandeweg betaalt die keuze voor het grotere, symbolische verhaal – waarin bijvoorbeeld de controverse rond Obama’s uitgesproken pastor Jeremiah Wright, de van racisme doortrokken complottheorie over zijn geboorteakte en het ontstaan van de Black Lives Matters-beweging logisch op hun plek vallen – zich echter onmiskenbaar uit.

Kunhardts reconstructie van het raciale mijnenveld dat Obama uiteindelijk tamelijk ongeschonden door is gekomen culmineert in een diep ontroerende scène van de uitvaart van een vermoorde zwarte dominee te Charleston. Als ‘the chosen one’ even alle reserve laat varen, de hymne Amazing Grace aanheft en alle aanwezigen tranen in de ogen zingt.

Na acht tropenjaren in het Witte Huis, die waren gestoeld op de hoop dat de Verenigde Staten een post-raciale natie was geworden, wordt de eerste zwarte Amerikaanse president opgevolgd door een soort anti-Obama, de verpersoonlijking van alles waar hij zich als mens, politicus en symbool tegen heeft verzet en een man die hem in de voorgaande jaren hoogstpersoonlijk heeft zwartgemaakt: Donald Trump.

Helaas: race does matter.

America To Me

VPRO

‘Ik wil met jullie praten, omdat ik weet dat sociale rechtvaardigheid je interesseert’, zegt docent natuurkunde Aaron Podolner tegen vierdejaars-leerling Jada Buford en derdejaars Charles Donalson. De witte docent wil de twee zwarte leerlingen zijn eigen ‘racial memoir’ laten lezen. Podolner is ook benieuwd naar hun mening over hoe hij het thema ras aanpakt in de klas. Het is duidelijk dat hij daar zelf heel tevreden over is.

Charles begint eens te lachen, Jada ziet daarentegen haar kans schoon om eindelijk haar ongenoegen te uiten over Podolners continue opmerkingen en grapjes over haar haren. Alsof hij, die roomblanke leraar, iets begrijpt van een afrokapsel. Ze vindt het duidelijk ook een ongemakkelijke manier van contact leggen. Met frisse tegenzin stemmen de twee leerlingen uiteindelijk in met het verzoek van de docent om zijn stuk te lezen.

Zo proberen ze het wel, op The Oak Park And River Forest High School, een eliteschool in een buitenwijk van Chicago. Het lukt alleen nog niet altijd om op een natuurlijke manier om te gaan met multiculturaliteit, getuige de hartveroverende tiendelige documentaireserie America To Me (623 min.). Ook omdat de cijfers van de zwarte leerlingen nog steeds behoorlijk achterblijven. En dat is een bron van zorg voor alle betrokkenen. Hoe je die problematiek tackelt, daarover lopen de meningen natuurlijk uiteen.

Filmmaker Steve James brengt van dichtbij het leven op de middelbare school in beeld; van het reguliere curriculum met standaardvakken als Engels, wiskunde en geschiedenis tot het rijke leven daaromheen, dat zich afspeelt in sportcomplexen, theaters en danszalen. Gedurende een schooljaar volgt hij twaalf leerlingen, hun families en de leraren en begeleiders die ze tijdens hun schoolloopbaan tegenkomen en spreekt met hen indringend over de rol van ras in hun leven en leefomgeving. Dat levert een genuanceerd beeld op van een multiculturele gemeenschap, waarin iedereen zich bewust is van zijn eigen positie en z’n verhouding tot de ander.

Hoewel alle betrokkenen uiteindelijk van goede wil lijken, gaat de onderlinge afstemming bepaald niet altijd vanzelf. Als meester Podolner en zijn leerlingen Charles en Jada elkaar bijvoorbeeld opnieuw ontmoeten, is er direct weer spanning. Jada: ‘U kunt wel lesgeven aan zwarte leerlingen, maar u weet niet per se alles van ras.’ Volgens haar is het gedrag van Aaron Podolner in de klas gebaseerd op stereotypen. ‘U maakt er grappen over en dat maakt me echt woest.’ Charles voelt zich intussen geroepen om te nuanceren en de leerkracht in bescherming te nemen: ‘Racisme, dat is er nou eenmaal. Maar soms is het grappig.’

En dat is weer tegen het zere been van zijn medeleerling. ‘Zo geef je witte mensen de ruimte om dingen te zeggen en verandert er niks’, fulmineert Jada. ‘Er komt nooit iets positiefs uit als het gaat over ras.’ De docent zit de tirade van zijn zwarte leerling manmoedig uit. Charles is dan al vertrokken en heeft bij het weggaan demonstratief zijn koptelefoon opgezet. Moe van een (twist)gesprek, dat vast al veel vaker zal zijn gevoerd. Met en zonder docenten. Binnen en buiten de school. In een samenleving, waarin de nuance zo vaak weg lijkt.