The Mortician

HBO Max

Een groot deel van de as wordt sowieso verstrooid op zee, stelt David Sconce van het Pasadena Crematorium, als ie terugkijkt op het onsmakelijke schandaal waarvan hij in de jaren tachtig het stralende middelpunt was. Dus wat is nu eigenlijk het probleem van meervoudige crematies? Ja, je moet wat breken en proppen om meerdere lichamen tegelijk in de oven te krijgen. En ja, je weet daarna niet meer welke as van wie is. Maar die as is je overleden geliefde niet. ‘Hou van ze nu ze er nog zijn!’ voegt Sconce er, vanuit de pure goedertierenheid van zijn hart, nog aan toe. 

En, laten we wel wezen, wat heeft zo’n lijk, allang overleden immers, nu aan kleren, sieraden of… gouden tanden? Voor dat laatste heeft The Mortician (171 min.) overigens een vakterm: ‘popping chops’. Nu was de uitvaartsector altijd al een lucratieve business – Magere Hein is immers een betrouwbare leverancier – maar als je je zware jongens dan ook nog een handje laat helpen… En deze ‘Big Men United’ zorgen er meteen voor dat er geen ruchtbaarheid wordt gegeven aan jouw businessmodel. Want je hebt een broertje dood aan loslippige concurrenten of kritische artikelen in vaktijdschriften.

Het is voor Davids bruid (en ex) Barbara wel even schrikken als zo ongeveer zijn halve familie even langskomt op de bruiloft: weet je zeker dat  je met hem wilt trouwen? Want haar echtgenoot, eigenaar van een Corvette met ‘I Burn For You’-nummerplaat, denkt wel erg groot en ‘out of the box’. Waarschijnlijk is ie in de veronderstelling dat hij toch overal mee weg komt. Wie maalt er nu om as? Zoals sommige vruchtbaarheidsartsen tot de komst van DNA vast ook lang hebben gedacht dat ze zonder problemen hun eigen zaad konden gebruiken. En ook The Mortician loopt uiteindelijk tóch tegen de lamp.

Voor die tijd heeft ie me echter toch een serie scheve schaatsen gereden! Morele bezwaren laat David namelijk graag over aan anderen. Nabestaanden bijvoorbeeld. In deze driedelige serie van Joshua Rofé komen enkele gewone Amerikanen aan het woord, voor wie de lijken die werden afgeleverd bij ’s mans crematorium toch nét iets meer betekenden dan routineus te verbranden stoffelijke overschotten – of, jawel, te verhandelen organen. Want ook dat: steeds als je met afgewende neus denkt ‘nu hebben we de bodem van dit schandaal wel bereikt’ blijkt er nog een gat in te zitten.

De vermetele uitvaartondernemer David Sconce, sinds kort terug van ettelijke jaren in de nor, laat alle bizarre verhalen ondertussen rustig van zich afglijden in deze ferme true crime-productie. Hij geeft hier en daar wat toe, ontkent sommige beschuldigingen ten stelligste en relativeert weer andere helemaal kapot. Zó erg is ’t nu toch ook weer niet! En, nee, hij heeft de handige moordtips uit het boek The Poor Man’s James Bond nooit in de praktijk gebracht! – hoezeer die zorgvuldig geanonimiseerde oud-medewerker hem voor Rofés camera ook aan de allerhoogste boom probeert te hangen.

David is echter niet de enige die publiekelijk onderuit gaat. Hij trekt ook andere leden van de familie, die al meerdere generaties een respectabele uitvaartonderneming bestiert, mee in zijn val. Vreemd is dat overigens niet: in een crematorium waar al zo lang rook is, zou ook echt wel eens vuur kunnen zijn.

The Kings Of Tupelo: A Southern Crime Saga

Netflix

‘Nu wordt alles duidelijk’, concludeert Kevin Curtis. ‘Denk erover na: Steve Holland, volksvertegenwoordiger, directeur van een uitvaartcentrum, orgaanoogsten, lijken…’ In het hoofd van Curtis worden ineens allerlei verbanden gelegd. De Elvis-imitator uit Tupelo, de geboorteplaats van ‘The King of rock & roll’, is al enige tijd bevangen door een complottheorie over de handel in lichaamsdelen op de zwarte markt en weet ‘t nu zeker: Holland, volksvertegenwoordiger in de Amerikaanse staat Mississippi, maakt zich daaraan schuldig en wordt door alles en iedereen in de rug gedekt.

Het zaadje voor deze steeds ingewikkeldere samenzweringstheorie is in Curtis’ hoofd geplant tijdens zijn werk als schoonmaker in het North Mississippi Medical Center. In het mortuarium van dat ziekenhuis zou hij in een vriezer het afgehakte hoofd hebben gevonden van een patiënt die twee dagen eerder nog gewoon in leven was. Kort daarna werd ‘KC’ ontslagen omdat hij zich op verboden terrein had begeven en begon hij via allerlei websites wilde complottheorieën over ‘orgaanoogsten’ te verspreiden. En zo dreef hij dan weer een wig tussen hemzelf en zijn broer, de verzekeringsagent Jack Curtis, met wie hij al enige tijd een act had als het Elvis-imitatieduo Double Trouble.

Volgt u ‘t nog? Ja, tis wel opletten geblazen in The Kings Of Tupelo: A Southern Crime Saga (193 min.), een driedelige serie van Chapman Way en Maclain Way (Wild Wild Country en de Untold-serie) over de doldwaze lotgevallen van de ‘crazy Southerner’ Kevin Curtis, die na ledematenhandel ook complotten rond ‘chem trails’, 9/11 én zijn eigen vervolging ontdekt. Hij duikt van het ene in het andere konijnenhol en wordt alsmaar meer paranoïde. Ten einde raad zou hij in 2013 vervolgens brieven hebben gestuurd aan een assistent-aanklager in Mississippi, rechter Sadie ‘moeder van Steve’ Holland, de Republikeinse senator Wicker en president ‘Barack Hussein Obama’. De enveloppen bevatten het dodelijke gif ricine.

‘I am KC and I approve this message’, stond er onder de bijbehorende dreigbrieven. Hoe heeft ’t zover kunnen komen? Dat is ook de vraag die deze miniserie probeert te beantwoorden. De gebroeders Way kiezen ervoor om deze kwestie met veel humor aan te vliegen, de sowieso al kleurrijke personages nog eens extra dik aan te zetten en Curtis zelf alle ruimte te geven. Samen met een volvette soundtrack, illustratieve tekeningen en een slicke verhaalopbouw zorgt dit voor een bijna campy vertelling, waarbinnen de ernst van ‘s mans mentale problemen en zijn afdaling in steeds uitzinnigere complotten vooral voer zijn voor verbazing en vermaak – niet voor serieuze ongerustheid. The Kings Of Tupelo maakt er liever een gimmick van dan een invoelbaar persoonlijk verhaal.

En dan – aflevering 3 van deze kluchtige serie is al begonnen – steekt er met de introductie van een ander larger than life-personage, J. Everett Dutschke, nog een andere vraag de kop op: is Kevin Curtis eigenlijk wel de (enige) afzender van die dodelijke brieven?

Leve De Organen

Esmee Feenstra / filmfestival.nl

Het is relatief eenvoudig om te formuleren wat hersendood inhoudt, stelt professor Van Dijk van het Leids Universitair Medisch Centrum: de hersenen doen niets meer en zullen ook nooit meer iets gaan doen.

Tot zover de theorie, de praktijk is een stuk minder eenduidig. In de interviewdocumentaire Leve De Organen (55 min.) introduceert Frans Bromet meteen de jonge vrouw Esmee Feenstra, die na een zwaar ongeval in coma raakte, hersendood werd verklaard en de situatie tóch overleefde. Ze staat hem nu ogenschijnlijk kerngezond te woord. Het had weinig gescheeld of Feenstra’s organen waren verwijderd om te worden gedoneerd. De artsen stonden op het punt om het zogenaamde hersendoodprotocol op te starten toen haar zus constateerde dat ze nog reageerde op prikkels.

Het verhaal van Esmee Feenstra vormt het startpunt voor een serie gesprekken die Bromet, naar aanleiding van de komst van de nieuwe Wet op de Orgaandonatie in 2020, voert met direct betrokkenen: neurologen, oud-cardioloog/schrijver Pim van Lommel, een wetenschapsfilosoof, nabestaanden, een verpleegkundige, mensen met een bijna-dood ervaring en de ontvanger van een gedoneerd orgaan. Want wat betekent het als we straks allemaal automatisch donor zijn? Lopen we het risico dat de dood vooral een medische aangelegenheid wordt, waarbij de te overlijden persoon dreigt te verworden tot een soort leverancier van organen?

Bromet monteert zijn gesprekken puur op inhoud (met de nodige jump cuts), doorsnijdt die met ogenschijnlijk tamelijk willekeurige klassieke kunstwerken met medische taferelen en voegt zo nu en dan wat stemmige pianomuziek toe. Het is een sobere aanpak, die ervoor zorgt dat er, behalve allerlei pratende hoofden, weinig valt te zien en die kijkers dwingt om vooral aandachtig te luisteren naar de filosofische, praktische en ethische dilemma’s en overwegingen van de verschillende sprekers.

Donordrama

donordrama

 

Er is blijkbaar behoefte aan en wie zijn wij dan om daar niet aan te voldoen? In zijn voorstelling Ruwe Pit (2001) vat cabaretier Theo Maassen op geheel eigen wijze de kapitalistische basisgedachte samen. Vanuit dat uitgangspunt is het niet zo vreemd dat er zoiets als een levendige handel in menselijke organen is ontstaan.

Joost van der Valk en Mags Gavan, het filmende stel dat ook al met verve doordrong tot de wereld van de Haagse Crips-gang en de beruchte Molukse motorclub Satudarah, begeeft zich in de internationale orgaanhandel. Als potentiële afnemers van een ‘gedoneerde’ nier. Met een eigen Facebook-pagina, flink gevulde portemonnee én meerdere verborgen camera’s.

Van der Valk fungeert als verteller in Donordrama (47 min.), Gavan doet zich voor als de vrouw die een nier nodig heeft – voor haar zus, zo stellen ze het verhaal al snel bij. Hun zoektocht brengt hen in schimmige kringen in India en Bangladesh. Letterlijk schimmig overigens, want het leeuwendeel van handelaren, doktoren en advocaten waarmee ze op weg naar een transplantatie moeten dealen is onherkenbaar gemaakt.

Gaandeweg dringt het duo ook door tot enkele donoren, voor wie het verkopen van een orgaan bittere noodzaak was om het hoofd boven water te houden en die sinds de operatie nog dagelijks kampen met de gevolgen daarvan, lichamelijke klachten en sociale uitsluiting. Als tegenhanger portretteren Van der Valk en Gavan de Friese man Lammert die, vanwege het tekort aan donornieren in Nederland, al heel lang wacht op een transplantatie en zienderogen aftakelt.

Gewone mensen die, gedwongen door de omstandigheden, producent en consument worden van een product dat je eigenlijk niet wilt verhandelen. Ze worden bijeen gebracht door handige handelslieden, die vakkundig vraag en aanbod op elkaar afstemmen – en ook best een centje willen bijverdienen. Want er is, blijkt maar weer eens uit deze schrijnende documentaire, blijkbaar behoefte aan…