Tony, Een Observatie In Het Pieter Baan Centrum

Human

Hij is in zijn leven inmiddels tot 28 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Tony van H. is desondanks pas 43. Met zoveel veroordelingen is het wonderlijk dat hij nog zoveel tijd heeft gehad om delicten te plegen, vindt psychiater Pieter Ronhaar van het Pieter Baan Centrum, een psychiatrische observatiekliniek in Almere waar de geanonimiseerde veelpleger zeven weken lang wordt onderzocht door een multidisciplinair team.

‘Ik word gewoon gedreven door iets’, heeft ‘de observandus’ zelf al tijdens een politieverhoor gezegd. ‘Ik weet niet door wat. Het lijkt of het mij niet gegund is om een goed leven te leiden.’ In eerste instantie lijkt de hoofdpersoon van de fascinerende film Tony, Een Observatie In Het Pieter Baan Centrum (62 min.) nochtans van goede wil. Hij begint direct met het schoonmaken van zijn nieuwe kamer, maakt gezellig een praatje en is ogenschijnlijk ook bereid om naar zichzelf te kijken.

Naarmate deze observerende documentaire van Ditteke Mensink uit 2011 vordert, wordt Tony echter defensiever. Want écht kijken – vóórbij het helpen van oude vrouwtjes, wat hij ook regelmatig schijnt te doen – doet soms pijn. Dat betekent de confrontatie aangaan. Met je verleden en wat jou toen is aangedaan, maar vooral ook met je huidige zelf, jouw daden en de gevolgen daarvan. Voor de vrouw die je koelbloedig overviel, bijvoorbeeld. En je zoon, die je meesleepte in de criminaliteit.

Mensink legt die ontwikkeling, waarin Tony steeds meer van zichzelf moet prijsgeven, via de onderzoekers vast: een psychiater, klinisch psycholoog of een milieurapporteur, die zijn levensloop uitpluist. Zij is erbij als ze met hem afspreken, leest mee in hun rapportages en spreekt, ogenschijnlijk zonder al te veel beperkingen, over hun bevindingen. Via deze ene casus wordt zo inzichtelijk gemaakt wat er gebeurt in de zwarte doos die een plek zoals het Pieter Baan Centrum soms lijkt.

Dat gewroet in Tony’s psyche, delicten en privéleven moet uiteindelijk leiden tot een conclusie. ‘Hoe wilsvrij is iemand nu eigenlijk geweest om tot dit delict te komen?’ vat Michaël van Ekeren die samen. Als procespsychiater spreekt hij Tony zelf niet, maar is hij wel verantwoordelijk voor het gezamenlijke advies aan de rechter. Dan wordt de vraag beantwoord: heeft iemand een keuze kunnen maken om dit delict te plegen? Of had ie ook de keuze kunnen maken om er vanaf te zien?’

Deze conclusie, tevens het logische eindpunt van een film die de deur naar een doorgaans verborgen wereld open wrikt, bepaalt hoe het verder gaat met ‘de observandus’: kan die gewoon z’n straf ondergaan voor een delict dat hij blijkbaar willens en wetens heeft begaan? Of is er toch een stoornis in het spel, die ervoor heeft gezorgd dat hij tot zijn daad is gekomen? Dat laatste lijkt in eerste instantie misschien een prettige uitkomst, maar wordt door veel daders beschouwd als een doodvonnis.

Want daarna volgt dan onvermijdelijk dat ene advies aan de rechter: TBS met dwangverpleging.

Hoe het Tony van H. na de observatie in het Pieter Baan Centrum verging is in dit artikel te lezen.

De documentaire Tony, Een Observatie In Het Pieter Baan centrum is hier te bekijken.

Vlucht Dans Leef

Dmytro Borodai en zijn familie / NTR

Op hun mobiele telefoons kunnen de dansers van het onlangs gevormde United Ukrainian Ballet moeiteloos hun vorige leven tevoorschijn halen – en ook hoe dat inmiddels volledig is ontregeld. Op foto’s en filmpjes is te zien hoe zij in steden als Kharkiv, Donetsk of Odesa een leven leidden dat in het teken stond van hun zelfgekozen professie. En toen kwam die vervloekte oorlog en werden ze genoodzaakt om hun vertrouwde omgeving te ontvluchten. Als mens en als danser moeten ze zich nu in den vreemde herijken.

Inmiddels worden deze jonge Oekraïeners opgevangen in een leegstaand gebouw van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, waar ze hun intrek hebben genomen in oude klaslokalen, werkkamers en repetitieruimtes en een soort gemeenschap in ballingschap vormen. In Vlucht Dans Leef (55 min.) laat Ditteke Mensink haar camera door dat gebouw dwalen. Op haar tocht pikt ze de verhalen op van de nieuwe bewoners. In hun eigen kamers wordt dat eigenlijk direct al verteld via de daar uitgestalde spullen: knuffels, spitzen, kattenbrokken, lijsten met telefoonnummers, tafeltennisbatjes en petjes met trots ‘Ukraine’ erop, bijvoorbeeld.

De nieuwe bewoners verzorgen daarbij de bijsluiter. Oleksii Kniazkov vertelt bijvoorbeeld hoe hij per trein het land is ontvlucht. Hij moest zich negen uur lang staande houden in een overvolle coupé, te midden van mensen die alles van waarde, inclusief huisdieren, mee hadden proberen te nemen. In Nederland zet hij nu alles op alles om zijn vak te onderhouden. ‘Het is essentieel voor dansers om te blijven werken omdat zij hun lichamelijke conditie snel verliezen’, vertelt hij. ‘Een half jaar en je bent geen balletdanser meer.’ Intussen stelt Kniazkov zichzelf de vraag of hij toch niet had moeten helpen om zijn land te verdedigen. ‘Maar ik wil niet doden.’

Mensink geeft de gedreven dansers de ruimte om hun persoonlijke relaas te doen en illustreert dat met repetities en enkele aangrijpende scènes. In lokaal 1.19, waar ooit aardrijkskunde werd gegeven, woont Dmytro Borodai met zijn oma, moeder, broertje en zusje. Alleen zijn vader ontbreekt. Die zit in het leger en probeert hun land te beschermen. ‘Zoon, één militair in onze familie is genoeg’, heeft hij tegen hem gezegd. ‘Ik wil dat je veilig bent.’ In een aangrijpende scène zingt Dmytro’s jongere zusje vervolgens hartstochtelijk mee met een patriottisch lied. ‘De woorden van de vader, Oekraïne – dat ben ik. De liederen van de moeder, Oekraïne – dat ben jij!’

Met haar galmende woorden vat ze de trots, het verdriet en de weemoed van haar land- en lotgenoten, die ver van huis afwachten hoe het thuis verder gaat – en of, en wanneer, daar misschien weer plek komt voor hen, als mens en als danser.

Eric de Vroedt: Terwijl Het Liefde Was

NTR

‘Als het stuk klaar is, dan is ze echt dood’, stelt Eric de Vroedt terwijl hij geëmotioneerd naar cassettebandjes van zijn moeder luistert. ‘Nu kan ik die taal nog laten klinken.’ Met zijn collega’s van Het Nationale Theater werkt de toneelschrijver/regisseur aan de voorstelling De Eeuw Van Mijn Moeder. Over de Indische vrouw Winnie de Willigen, de stuurse ouder die hij van haver tot gort kent.

Terwijl De Vroedt zijn acteurs scènes uit het leven van zijn moeder laat spelen, soms flink uitvergroot, probeert hij tevens in het reine te komen met haar en de herinneringen die hij aan haar leven heeft. De grote emoties of confrontaties die hij als zoon in werkelijkheid nooit echt is aangegaan, krijgen binnen de veilige omgeving van zijn kunst nu alle ruimte. Hij bekijkt het zelf met argusogen.

Via zijn moeder vertelt Eric de Vroedt tevens het verhaal van de Indische migranten die vanuit de voormalige kolonie naar Nederland kwamen. Documentairemaker Ditteke Mensink verbeeldt dat in Eric de Vroedt: Terwijl Het Liefde Was (60 min.) ook met persoonlijke voorwerpen van haar: foto’s, trouwringen en koppen en schotels. In handen van De Vroedts spelers, met wie hij soms al twintig jaar werkt, krijgen die extra waarde en betekenis.

Gebiologeerd ziet hij in deze fijnzinnige documentaire hoe zijn zeer persoonlijke verhaal via hen steeds verder gestalte krijgt. Soms stuurt hij bij of grijpt in. Als de voorstelling afstevent op een emotionele climax, hervindt Eric de Vroedt de ouder van wie hij vooral rituele liefde en weinig oprechte genegenheid dacht te hebben gekregen. Terwijl, zo ziet hij met de wijsheid van nu, het toch echt liefde was.

En dan is het stuk klaar.