Architecton

Cherry Pickers

Ooit zijn het wellicht trotse gebouwen geweest – of op z’n minst levendige gebouwen. Nu ogen ze verweesd. Verlaten, afgedankt. Tanks hebben er gaten ingeschoten, bommen een hap uitgenomen. Of een aardbeving is er ongegeneerd z’n gang mee gegaan.

De Russische documentairemaker Victor Kossakovsky (BelovySvyato en Gunda) laat zijn camera zweven over flatgebouwen die de oorlog of het natuurgeweld ternauwernood hebben doorstaan – of niet. Als ze niet meer te redden zijn, worden ze uit elkaar getrokken door een graafmachine. Zo wordt een deel van de stad ontmanteld, waar ergens vast ook nog wel, stiekem, mensen huizen.

Kossakovsky’s impressies van gehavende Oekraïense en Turkse steden behoren tot de meest imposante taferelen van Architecton (97 min.), zijn beeldsymfonie over de verhouding tussen architectuur, natuur en beschaving, in het bijzonder de rol van steen en beton daarin. Hij begeeft zich ook naar eeuwenoude ruïnes en moderne bouwwerken en toont het leven daar – of het ontbreken daarvan.

Met dank aan cameraman Ben Bernhard (All That Breathes), die ogenschijnlijk dood materiaal tot leven kan brengen in grootse shots en close-ups, en componist Evgueni Galperine, wiens soundtrack beurtelings dreiging, schwung of drama meegeeft aan de materie. Zij kunnen rotsblokken bijna letterlijk laten dansen of geven het afvoeren van puin de bedrijvigheid van een nijvere mierenhoop.

Bijzondere aandacht is er voor de Italiaanse architect Michele de Lucchi, die in zijn eigen tuin een ‘magische cirkel’ laat aanleggen. Mensen zijn daarbinnen niet welkom. Het is bedoeld als een les in bescheidenheid tegenover de natuur, die prima aansluit bij Kossakovsky’s pleidooi om duurzamer te bouwen en de aarde niet vol te storten met beton of overal zielloze stenen kolossen op te trekken.

‘Hoe kan ’t dat mensen altijd wisten hoe ze gebouwen moesten maken die duizenden jaren konden blijven bestaan?’ vraagt Victor Kossakovsky zelf, in de epiloog van deze film waarin verder nauwelijks wordt gesproken, aan De Lucchi. ‘En waarom bouwen we nu dan voor slechts een jaar of veertig?’ En waarom, bijt hij door, al die lelijke saaie gebouwen als we ook mooie kunnen ontwerpen?

De architect probeert Kossakovsky’s kritiek niet te pareren. Hij omarmt die. Sterker: Michele de Lucchi schaamt zich zelfs voor een project waarbij hij zelf betrokken is. Hij pleit voor een herbezinning. ‘Als we iets ontwerpen, ontwerpen we geen product, gebouw of ruimte’, zegt hij tegen de filmmaker. ‘We ontwerpen het gedrag van mensen.’

Gunda

Periscoop

Gunda (93 min.) ligt uitgeteld op haar zij. Ze is net te zien door een opening van de schuur. Minutenlang gebeurt er ogenschijnlijk niets. En dan kruipt er ineens een biggetje over het moedervarken heen. Nog één. En nog één. Twaalf in getal. De zoektocht naar de tepel kan beginnen. Het gevecht om melk. En daarna het leven.

De openingsscène voor deze nieuwe film van Victor Kossakovsky zet direct de toon: dit wordt een (vrijwel) mensloze film. Aandachtig observeert de vermaarde Russische regisseur hoe de zeug Gunda op een Noorse boerderij haar kroost grootbrengt. Ze worden gezoogd, gestimuleerd en zo nodig ook gecorrigeerd. Zodat ze zich straks kunnen redden te midden van de koeien, een eenbenige kip en die kolossale trekker.

Kossakovsky vangt die ontwikkeling met intieme shots in sprekend zwartwit, waardoor de dieren echt tot leven komen en zich kunnen ontwikkelen tot volwaardige filmpersonages, waaraan met gemak allerlei menselijke gedachten en gevoelens kunnen worden toegedicht. Tegelijkertijd is Gunda een compromisloze film die dwingt om aandachtig te kijken. Bankhangers, met één hand in de zak borrelnoten en een half oog op hun mobiele telefoon, haken onherroepelijk af. En snel ook, waarschijnlijk.

Deze documentaire vraagt aandacht en ausdauer en betaalt zich alleen dan uit. In onbetaalbare scènes, om te beginnen: de kip die stuit op een hek, koeienogen met de onvermijdelijke vliegen erin of Gunda happend naar regen. En, uiteindelijk, als een buitengewoon fraai eerbetoon aan de zegeningen van moeder natuur.

Belovy

‘De tsaar komt mijn werk inspecteren’, sneert de Russische boerenvrouw Anna Feodorovna Belova over haar broer Mikhaïl, die even een kijkje komt nemen op hun gezamenlijke akker. ‘Peter de Grote!’

De knoestige ‘Peter’, ook wel liefkozend Misha genoemd, liet eerder, in de openingsscène van de zwart-witte documentaire Belovy (58 min.) van Victor Kossakovsky, al uitgebreid zijn gezicht aflikken door hun hond. ‘Als er snot in mijn neus zit, likt zij die schoon’, vertelde hij toen lachend, terwijl het dier uitgebreid zijn gang ging.

Mikhaïl is een typische ongeli… eh gelikte beer. Zo’n man die nooit een blad voor de mond neemt en er geen idee van heeft dat je toon en volume kunt matigen. Hij lijkt ook vrijwel ongelimiteerd te kunnen praten. Oreren. Raaskallen, soms. Zeker als de drank hem in zijn greep heeft. Over het leven, de staat of hun eigen familie. Misha vindt zelf dat hij over de gave van het woord beschikt.

Zijn zus is meer van het melodrama. Twee echtgenoten heeft ze al moeten afgeven, vertelt ze op gedragen toon. En dat is eigenlijk niet meer dan logisch: op last van haar ouders liet ze ooit haar grote liefde lopen. En boontje komt nu eenmaal om zijn loontje. Goedgeluimd probeert ze het verdriet uit haar leven te zingen en dansen. Dat lukt alleen niet helemaal – al ziet het er wel geweldig uit.

In de gesprekken tussen broer en zus waart op de achtergrond voortdurend de geest van het oude Rusland rond en zijn de kwellingen van de Sovjet-Unie regelmatig onderwerp van gesprek. Anna en Mikhaïl mogen dan vechten als kat en hond, maar (blijkbaar) kunnen ze ook niet (meer) zonder elkaar(s verwensingen). En als er familie op bezoek komt, raken de gemoederen nog eens extra verhit.

Kossakovskys verstilde portret van broer en zus Belov, waarin de camera nauwelijks beweegt en dikke muziek de sowieso al grootse emoties nog eens aanzet, neemt de kijker echt mee naar een andere wereld: het Russische platteland, waar de tijd stil lijkt te staan. Het is nauwelijks te geloven dat Belovy slechts 25 jaar oud is en stamt uit 1993, het jaar waarin de documentaire op het International Documentary Festival Amsterdam zowel de Award for Best Feature-Length Documentary als de Publieksprijs won.

Svyato

IDFA

Je kunt best ethische vragen stellen bij deze persoonlijke documentaire van IDFA-held Victor Kossakovsky: in hoeverre rechtvaardigt een film een toch wel behoorlijke ingreep in de ontwikkeling van je eigen kind?

Aan Kossakovskys korte documentaire Svyato (33 min.) uit 2005 ging een heuse levenskeuze vooraf: de Russische filmmaker besloot zijn zoon vanaf diens geboorte uit de buurt te houden van spiegels. Toen Svyatoslav op tweejarige leeftijd eindelijk werd geconfronteerd met spiegels in huis en dus voor het eerst zichzelf zag, legde zijn vader dat met drie camera’s vast. Hoe zou zijn inmiddels puberende zoon daar nu op terugkijken?

De film opent met een citaat uit een oude legende: alles veranderde toen de mens voor het eerst zijn reflectie zag. En dat zie je letterlijk voor je ogen gebeuren. Het vrolijk rond dribbelende peutertje waant zich onbespied en onderneemt een adembenemende ontdekkingstocht via de spiegel. Op zoek naar niets minder dan – hij heeft daar zelf natuurlijk nog geen idee van – zichzelf. En in en via de spiegel slaan wij hem gade.

Hoe leuk is het om met een veger op die spiegel te slaan? Wat zie en hoor je dan? Ben jij het echt die dat kan en mag doen? Al snel raakt Svyatoslav verveeld en keert hij terug naar zijn vaste speeltjes. Het tweejarige jongetje lijkt die hele spiegel alweer vergeten. Totdat hij hem toch weer opzoekt en geheel nieuwe mogelijkheden ontdekt in de wereld achter dat ding aan de muur, waarvan hij zelf stilaan deel is gaan uitmaken. Gaandeweg ontwikkelt hij zoiets als zelfbewustzijn.

’Dat ben ik’, zegt hij aan het eind van de film trots tegen zijn vader en geeft zijn eigen spiegelbeeld een kusje.