Black And White Stripes: The Juventus Story

Cargo

De Agnelli’s, die fortuin hebben gemaakt met Fiat-auto’s, houden er sinds 1923 nog een familiebedrijf op na: Juventus. De voetbalclub uit Turijn wordt nu al zo’n honderd jaar doorgegeven van de ene op de andere generatie. Spelers als Alessandro Del Piero, Pavel Nedved, Gianluigi Buffon, Andrea Pirlo en Giorgio Chiellini en de succescoaches Giovanni Trapattoni, Marcello Lippi en Fabio Capello zijn uiteindelijk niet meer dan voetnoten in hun familieverhaal.

En dat is precies het probleem van Black And White Stripes: The Juventus Story (107 min.), een film die van voetbal nooit meer maakt dan de belangrijkste bijzaak van de wereld. Het speeltje van een puissant rijke familie die de aanvallen op hun status van andere alfamannetjes, van Silvio Berlusconi’s AC Milan en het Inter Milan van oliebaron Massimo Moratti bijvoorbeeld, probeert af te slaan. De als verteller ingehuurde Amerikaanse acteur F. Murray Abraham praat de eindeloze rij successen van ‘Juve’, voor de vorm ook eens afgewisseld met een enkele deceptie, geroutineerd aan elkaar. ‘De titel afpakken van Inter in de laatste minuut?’ constateert hij bij de apotheose van alweer een seizoen. ‘Adembenemend.’ Het is dat ie ‘t erbij zegt. Want de dramatiek van de onverwachte wending is volledig verloren gegaan, gesmoord in een overdaad aan clichématige en overbodige woorden.

Deze ode aan ‘De Oude Dame’ van Marco en Mauro La Villa start in 1982, als Juventus een tweede gouden ster, de beloning voor twintig landskampioenschappen, aan z’n iconische zwart-wit gestreepte shirt wil toevoegen. In de beslissende wedstrijd komt de verantwoordelijkheid daarvoor op de schouders te liggen van Liam Brady. De Ierse spelmaker, die net te horen heeft gekregen dat hij wordt vervangen door de Franse wereldster Michel Platini, gaat de penalty nemen die voor Juve’s twintigste ‘scudetto’ moet zorgen. Hij scoort. Euforie. Vrijwel tegelijkertijd stelt een nieuwe generatie van de Agnelli-clan zich echter alweer ten doel om eerder een derde gouden ster te krijgen dan Inter en AC Milan hun tweede. Waarna de strijd om het Italiaanse kampioenschap elk jaar nog eens dunnetjes wordt overgedaan. Met nieuwe helden, een andere coach en om de zoveel tijd de volgende Agnelli.

Dat dertigste kampioenschap is ook het richtpunt voor deze eikenhouten sportfilm uit 2016, die wel erg vaak op foto’s moet teruggrijpen omdat bewegende (wedstrijd)beelden blijkbaar niet konden of mochten worden gebruikt. Onderweg krijgt de Agnelli-dynastie nog met een onverwachte hindernis te maken. In 2006 wordt de clubleiding beschuldigd van matchfixing. Juventus moet twee landstitels weer inleveren en wordt teruggezet naar de Serie B. Het zal uiteindelijk niet meer dan een hobbel op de weg naar (nog meer) succes blijken, die in Black And White Stripes, met behulp van een flink aantal topspelers en een Agnelli hier en daar, tamelijk plichtmatig wordt afgelopen. Intussen dreigt de belangrijkste bijzaak van de wereld een tamelijk bloedeloos tijdverdrijf te worden.

99

Prime Video

Drie wedstrijden in tien dagen. Alles of niets. De ‘treble’ of een gigantisch feest van de gemiste kansen. Manchester United kan in mei 99 (168 min.) geschiedenis schrijven. Het kampioenschap, de FA Cup én de Champions League binnenhalen. Of sterven in schoonheid.

Aan het begin van het seizoen ’98-’99 wordt er nog openlijk getwijfeld aan Uniteds manager Alex Ferguson, zijn omstreden sterspeler David Beckham en de nieuwe aankoop, de Nederlandse centrale verdediger Jaap Stam. Het voorgaande seizoen is United genadeloos afgetroefd door Arsène Wengers Arsenal, met de Nederlanders Bergkamp en Overmars in de gelederen. Vlak voor het seizoen heeft Ferguson zelfs nog zijn ontslag ingediend, blijkt nu, 25 jaar later. ‘Dat gesprek had ik niet graag met hem gevoerd’, reageert rechtsback Gary Neville. ‘Dat hoor ik vandaag voor het eerst.’

In deze driedelige serie van het productieteam achter Beckham, geregisseerd door Sampson Collins, zijn eigenlijk alle direct betrokkenen van de partij: van topspelers zoals David Beckham, Ryan Giggs, Paul Scholes, Peter Schmeichel, Andy Cole, Dwight Yorke en Jaap Stam tot coach Ferguson, zijn assistent Steve McClaren en de Nederlandse reservekeeper Raimond van der Gouw. Alleen aanvoerder Roy Keane schittert door afwezigheid. Zijn voormalige teamgenoten spreken over het algemeen niet met meel in de mond en delen de geheimen die doorgaans in de kleedkamer blijven.

Geen enkele chemie tussen de spitsen Cole en Sheringham bijvoorbeeld. De vormcrisis van sterkeeper Peter Schmeichel. Een vechtpartij in de kleedkamer. Het plotselinge vertrek van assistent-trainer Brian Kidd, die als het cement tussen de verschillende stenen wordt beschouwd. Een in de pers breed uitgemeten slippertje van twee spelers. In eerste instantie wijst niets op een superseizoen, waarin ManU geschiedenis gaat schrijven. Zulke verhaallijnen vormen zich natuurlijk ook pas achteraf, als de prijzen zijn verdeeld en ‘gewone’ topspelers blijken te zijn uitgegroeid tot tijdloze helden.

Al wordt de kern van Alex Fergusons ploeg natuurlijk nog altijd gevormd door The Class Of ’92, spelers uit eigen jeugd die zijn klaargestoomd om op absoluut topniveau te presteren. Hun inspanningen komen tot een ongelofelijke climax tijdens de Champions League-finale tegen Bayern München. Voor aanvang staat de Britse topclub nog op achterstand: de middenvelders Roy Keane en Paul Scholes zijn geschorst. Na afloop staat er een bijna Duits uitroepteken achter. De 93 enerverende minuten daartussen vormen de logische apotheose van deze gesmeerd lopende sportserie.

The Deepest Breath

Netflix

Twee levens bewegen zich in deze film onmiskenbaar naar elkaar toe: de Italiaanse streber Alessia Zecchini en een Ierse avonturier, Stephen Keenan. Een passie voor de extreme sport vrijduiken gaat hen in The Deepest Breath (110 min.) onherroepelijk samenbrengen. Hoe, waar en onder welke omstandigheden, dat is alleen de vraag. Vestigen ze samen een bijzonder record? Redt de één het leven van de ander? Of worden ze misschien gewoon verliefd?

Vrijduiken is bepaald niet vrij van gevaar. Elke duiker wil steeds dieper en langer onder water. Totdat het eigenlijk niet meer gaat, op één enkele ademtocht. Het is voor zo’n waaghals gemakkelijk om z’n eigen grenzen te vergeten, te verdrinken in z’n ambities. En dan duurt het simpelweg te lang voordat ie weer bovenkomt en dreigt een zuurstoftekort. De laatste tien meter kunnen, letterlijk, dodelijk zijn, klinkt ‘t al snel onheilspellend in deze documentaire van Laura McGann.

Nabij het zogenaamde Blue Hole in Egypte, een plek die gevaarlijker zou zijn dan Mount Everest, is niet voor niets een heuvel met allerlei gedenkstenen voor gestorven vrijduikers. Ook al zo’n waarschuwingssignaal dat vroeg in de film wordt afgegeven. Halverwege zullen de paden van de twee helden voor het eerst kruisen op de Bahama’s, bij het Wimbledon van het freediven, Vertical Blue. Stephen is er veiligheidscoördinator. Alessia jaagt bloedfanatiek op een wereldrecord.

The Deepest Breath zoekt min of meer hetzelfde terrein op als Free Solo (2018), de Oscar-winnende documentaire over klimmer Alex Honnold die zonder enige vorm van zekering gigantische bergwanden neemt. Onder water kun je jezelf ook overwinnen – of je verliezen in eerzucht en overmoed. Welke psychologie gaat daarachter schuil? Waarom moet dit zo nodig voor Alessia en Stephen? En mag dat dan álles kosten? Een echt antwoord blijft uit. Bestaat dit wel?

Het decor van hun queeste is in elk geval net zo enerverend als in Free Solo: elke duik in het helblauwe, steeds donker wordende water is een race tegen de klok, die werkelijk, ja, adembenemend is vastgelegd, ook met behulp van reconstructiebeelden. Elke poging wordt ook weer spannend: (hoe) komt iemand boven? McGann bouwt zo bekwaam naar een climax bij, natuurlijk, het Blue Hole. Waar de lotsverbondenheid tussen Alessia en Stephen wordt bezegeld.

Twee levens die zich al een hele film naar elkaar toe hebben bewogen.

Real Madrid: Until The End

Apple TV+

De topspelers Cristiano Ronaldo, Sergio Ramos en Raphaël Varane zijn vertrokken. Coach Zinedine Zidane heeft de handdoek in de ring gehooid. En het befaamde stadion Santiago Benabéu staat in de steigers. Nee, slechter kan het niet gaan met Real Madrid, een voetbalclub die alleen het allerhoogste nastreeft en die na een vrijwel ongeëvenaarde succesperiode halverwege 2021 op een dood spoor lijkt te zijn aanbeland.

Een ideaal moment dus voor een ervaren coach, de kiene prijzenpakker Carlo Ancelotti, om in te stappen en het oude Madrid dood te verklaren, zodat een nieuw Real kan opstaan. Een ideale uitgangspositie ook voor een meeslepende docuserie over het seizoen 2021-2022 van de Spaanse topclub. Een beetje voetballiefhebber weet natuurlijk hoe dat gaat aflopen. Waarbij het meteen de vraag is of Real Madrid: Until The End (166 min.) er ook zou zijn gekomen als ‘De Koninklijke’ in eigen land was afgetroefd door FC Barcelona, met de staart tussen de benen vroegtijdig de Champions League had moeten verlaten en Ancelotti tijdens een hete herfst de zak zou hebben gekregen? Op z’n Sunderland ‘Til I Die’s, zogezegd.

Maar nee, na enkele smadelijke nederlagen, zowel in eigen land als in Europees verband, hervindt El Real zich natuurlijk en wordt deze driedelige serie van Jésus Marcos en Pablo Pasada een ‘himmelhoch jaugzend’ verslag van een on-ge-lo-fe-lijk succesverhaal. Waarbij de ‘comeback kids’ van Carlo Ancelotti menigmaal door het oog van de naald kruipen, zich steeds uit geslagen positie terugvechten en aan het eind dus die ‘Cup met de Grote Oren’ in de lucht mogen houden. En dat willen de topcoach, zijn spelers en voorzitter Florentino Pérez, onlangs nog in een heel andere rol te zien in de ontluisterende miniserie Super League: The War For Football, maar al te graag weten.

Deze serie staat natuurlijk bol van de enerverende wedstrijdbeelden, wordt (met een eindeloze stroom platitudes) ingekaderd door clubcoryfeeën zoals Raúl, Roberto Carlos en Mijatovic en de (blijkbaar) onvermijdelijke voetbalkenners en laat een erg uitleggerige verteller vervolgens alle nog rondslingerende verhaallijntjes aan elkaar verbinden. En dan is er ook nog gelegenheid om in te zoomen op individuele spelersverhalen: van aanvoerder Karim Benzema (die eindelijk niet meer in Ronaldo’s schaduw hoeft te staan), ‘Dreh & Angelpunkt’ Luka Modric (met prachtige beelden van hoe hij in de kleedkamer een grote overwinning viert) en de Braziliaanse vleugelspeler Vinicius Jr. (die eindelijk zijn belofte inlost).

Elke aflevering wordt ingeleid door alweer zo’n Koninklijk icoon (David Beckham), is gecentreerd rond een heroïsch Champions League-duel en lijkt uiteindelijk toch vooral bedoeld ter meerdere eer en glorie van de club, die natuurlijk – geen mens die daaraan twijfelt – véél groter is dan alle verzamelde individuen. De goede verstaander weet inmiddels meer dan genoeg: Real Madrid: Until The End is spekkie voor het bekkie, of toch écht een beetje te veel – laten we het zo maar formuleren – ‘Super League’ voor de gewone huis, tuin & keuken-supporter.

Bill Russell: Legend

Netflix

Zeven maanden voor zijn dood laat de hoogbejaarde basketballegende Bill Russell (1934-2022) zijn verzameling memorabilia veilen: kampioensringen, Most Valuable Player-trofeeën en de shirts die hij in zijn hoogtijdagen in de jaren vijftig en zestig bij The Boston Celtics droeg. Een belangrijk deel van de opbrengst gaat naar zijn eigen goede doel MENTOR, waarmee hij de kansen voor jonge (zwarte) Amerikanen wil vergroten. En latere topspelers zoals Charles Barkley, Shaquille O’Neal en Stephen Curry staan in de rij om iets van hun gading te bemachtigen en de man en zijn imposante nalatenschap te eren.

Sinds 2013 staat er in het centrum van Boston, de stad die hem groot maakte en die hij groot maakte, een standbeeld van de topsporter en burgerrechtenactivist. Deze tweedelige film van Sam PollardBill Russell: Legend (199 min.), is eveneens bedoeld als een eerbetoon. Teamgenoten, concurrenten en navolgers steken de loftrompet over de man die een basketbalwedstrijd kon lezen als geen ander en zo het moderne verdedigen heeft uitgevonden. Dat heeft hem en zijn teamgenoten bepaald geen windeieren gelegd, getuige een schier eindeloze stroom landstitels met The Celtics. Achter de gevierde sporter gaat echter gewoon een zwarte man in een witte wereld schuil.

In de lente van 1963 besluiten notabelen in zijn woonplaats Reading bijvoorbeeld om een officiële Bill Russell-dag uit te roepen. De hoofdpersoon reageert vereerd en geëmotioneerd. Als hij enkele maanden later naar een woning in een betere buurt wil verhuizen, krijgt Russell echter een andere kant van de gemeenschap te zien. ‘Mijn vrouw Rose kwam huilend thuis toen bewoners een petitie tegen de verkoop hadden getekend’, schrijft hij in zijn memoires, voor dit portret ingelezen door acteur Jeffrey Wright. ‘We moeten dat huis vergeten, zei Rose. Ze willen ons hier niet.’ Russell is echter onvermurwbaar: ‘Niemand vertelt mij waar ik ga wonen.’

Gaandeweg laat hij zich steeds meer gelden in de burgerrechtenstrijd. Als bokser Muhammad Ali ernstig onder vuur komt te liggen omdat hij zich tegen de oorlog in Vietnam keert, weet hij Russell bijvoorbeeld aan zijn zijde. ‘s Mans maatschappelijke betrokkenheid is ook het interessantste onderdeel van deze verder wel erg ronkende sportbiografie, waarin allerlei prominenten hem de ene na de andere veer in z’n reet steken. Meer nog dan de speler die The Boston Celtics in dertien jaar maar liefst elf landskampioenschappen heeft bezorgd gaat Bill Russell immers de geschiedenisboeken in als de man die het basketbal heeft geopend voor Afro-Amerikanen, eerst als speler en later als coach.

M’n Beessie En Ik

Halal

Het is even proppen, maar dan heeft Frans, vernoemd naar kunstenaar Francis Bacon, in de openingsscène van M’n Beessie En Ik (77 min.) dan toch echt z’n plekje achter in de gele stationwagen gevonden. Eenmaal thuis, als hij gezellig met ‘eigenaar’ Kim op de bank zit, krijgt hij een lekker stukje fruit toegestopt. Het varken is zes jaar geleden bij haar, en haar toenmalige partner, ingetrokken. ‘We zien hem echt als onze dikke maat’, zegt ze. En hij heeft met zijn vaste routines ook wel wat weg van ‘een autistisch jongetje’.

Frans is één van de opmerkelijke ‘huisdieren’ in deze tragikomische film van regisseur Johan Kramer (Keeper), waarin allerlei exotische exemplaren en hun baasje worden gepresenteerd: de Afrikaanse reuzenslak (Her Majesty) Nokia, kapper Vico’s coole sfinxen, influencerkat Zappa (met meer dan 100.000 volgers op Instagram), de zingende Titanic-hond Mikey van een kwetsbare tiener en Dog Dance-kampioen Kamatz en zijn menselijke danspartner Wollie. En, natuurlijk, de vreemdste diersoort van allemaal: de mensch.

De Beessies worden grondig gehumaniseerd. Ontdierlijkt ook. Of simpelweg ontvleest. En de mensen aan hun zijde respectvol geportretteerd. Want hoewel een buitenstaander bij de aanblik van de koppels een milde glimlach soms misschien nauwelijks kan onderdrukken, of zelfs even hardop moet lachen, probeert Kramer nooit te scoren ten koste van zijn personages. Hij beziet hen met compassie en begrip en maakt zo inzichtelijk welke rol deze partner, ouder of nakomeling in dierenvermomming speelt in hun leven.

M’n Beessie En Ik wordt daarmee een soort zusterfilm van Heddy Honigmanns Buddy, over de symbiotische relatie tussen hulphonden en hun baasje. Deze dieren openen de wereld van hun menselijke vrienden, zorgen ervoor dat zij zich geaccepteerd voelen en geven hen een gevoel van veiligheid. Johan Kramer registreert dit zeer gestileerd, met fraaie totalen en extreme close-ups, waarbij hij echt héél dicht op de vacht zit. Met bijzondere aandacht ook voor de dierlijke communicatie – het knorren, spinnen, kwispelen – waaruit de goede verstaander nog heel wat kan afleiden.

Tegen dat gevoel van volledige geborgenheid kan klaarblijkelijk weinig op. Zoals Wollie, die enige tijd geleden is gescheiden, het treffend uitdrukt: ‘Ik heb ooit een sleutelhanger gekocht. En die tekst vond ik zo mooi: Onvoorwaardelijke liefde, hoe ziet dat eruit? Voor mij heel eenvoudig: vier poten en een snuit.’

Tussen Vis En Staal

BNNVARA

Voor sportliefhebbers die zo langzamerhand murw zijn gebeukt door het egoïsme, de poenerigheid en het opportunisme van het moderne topvoetbal, is Telstar niets minder dan een oase van beschaving, zelfspot en solidariteit. De Witte Leeuwen uit IJmuiden spelen misschien in de marge van het Nederlandse betaalde voetbal, maar afficheren zichzelf vol overtuiging én overtuigend als ‘betrokken en onverschrokken’.

Joris Postema kijkt ruim een jaar mee bij de club die opereert Tussen Vis En Staal (88 min.) en in Pieter de Waard een geweldig boegbeeld heeft. Als voorzitter probeert hij al sinds 2006 de boel bij elkaar te houden en netjes op de centjes te passen, maar hij steekt zonodig ook zelf de handen uit de mouwen, bijvoorbeeld bij het schoonmaken van de toiletten of het inpakken van speciale Telstar-eau de cologne. Van de wedstrijden ziet De Waard meestal weinig. Dan gedraagt hij zich toch te veel als supporter. Een voorzitter-onwaardig, vindt de flamboyante clubbestuurder zelf. Hij kan het weten: zijn vader Jos was ook zeven jaar voorzitter.

Zijn club heeft het lastig. Spelen zonder publiek, vanwege Corona, slaat een gat in de begroting. Gezamenlijk eten met de selectie zit er dus even niet in. Er moet zelfs worden bezuinigd op elektriciteitsverbruik. Hoofdtrainer Andries Jonker – door de Johan Derksens van deze wereld vaak, terecht, weggezet als het prototype schoolmeester, al is dat in zijn geval helemaal geen diskwalificatie – probeert intussen het elftal aan de praat te houden. Hij moet het daarbij hebben van ‘jonge, ambitieuze spelers die hier eigenlijk niet willen spelen’.

Zowel Telstar als de betreffende speler is er uiteindelijk bij gebaat als deze vóór afloop van zijn contract kan worden doorverkocht. De voetballer krijgt dan de gelegenheid om door te groeien bij een échte profclub. En De Witte Leeuwen kunnen de begroting weer rondmaken. Want in IJmuiden spelen ze veredeld amateurvoetbal. En niemand, behalve Jonker misschien, die daar echt om maalt. Telstar ontleent zijn bestaansrecht, getuige dit bijzonder innemende verenigingsportret, aan de rol die de club al sinds 1963 speelt in de plaatselijke gemeenschap, waar de visserij en Tata Steel, het voormalige Hoogovens, voor werkgelegenheid moeten zorgen.

Postema richt zich met name op de tegenpolen De Waard en Jonker – en of ze het eens kunnen worden over contractverlenging voor de trainer, die eerder als assistent van Louis van Gaal werkte bij grootmachten als FC Barcelona en Bayern München – maar volgt ook enkele clubmedewerkers, supporters en spelers met uitgesproken ambities, zowel op als naast het veld. Zo wil sterkhouder Anass Najah graag de volgende stap in zijn carrière maken, heeft Redouan el Yaakoubi zijn eigen stichting voor talentontwikkeling in Utrecht en speelt Ilias Bronkhorst, die nog bij zijn ouders woont en in een restaurant werkt, zich in de kijker bij een eredivisionist.

Via hen laat Tussen Vis En Staal de andere kant van betaald voetbal zien: de oprechte liefde voor het spel, het uitgangspunt om er samen het beste van te maken en daarbinnen de focus op individuele ontplooiing. Ook Pieter de Waards maatschappelijke doelstellingen, door hem verwoord met zinsneden als ‘in harmonie’ en ‘samen kunnen leven’, vinden er hun plek. Zodat uiteindelijk zelfs de grootste zuurpruim aan de lijn of voor de buis door deze club en film weer een heel klein beetje verliefd kan worden op het Nederlandse betaald voetbal. Zoals ook Louis (nee: Truus) van Gaal niet geheel ongevoelig blijkt te zijn voor de charmes van Telstarrrrrr…….

Tussen Vis En Staal is hier te bekijken.

Simeone: Vivir Partido A Partido

Prime Video

Als speler was hij een soort Argentijnse variant op Johan Neeskens, Jan Wouters en Mark van Bommel. Type bloed aan de paal. De vleesgeworden doodschop. Alles voor de overwinning. A-l-l-e-s!. En zeges kwamen er, in overvloed. Tegenwoordig is Diego Simeone als coach van Atletico Madrid de verpersoonlijking van de bloedfanatieke trainer, die vanaf de zijlijn de scheidsrechter nog zou tackelen om die felbegeerde punten binnen te halen. Niet zonder succes overigens: met de ‘derde’ club van Spanje heeft hij in de afgelopen jaren een imposante prijzenkast bij elkaar gespeeld.

De zesdelige serie Simeone: Vivir Partido A Partido (Engelse titel: Simeone: Living Match By Match, 239 min.), waarvan ik nu drie afleveringen heb gezien, start op de laatste wedstrijddag van het seizoen 2020-2021 als Atletico Madrid een overwinning nodig heeft voor het kampioenschap. Diego Pablo Simeone zou daarmee de meest succesvolle coach uit de clubhistorie worden. Na dit ‘point of no return’, dat in de laatste aflevering ongetwijfeld de climax van de serie in gang zet, gaat de miniserie terug in de tijd, naar het begin van het seizoen. En dan kan de vertelling echt beginnen.

Terwijl zijn club opstoomt naar de koppositie in de Spaanse Liga, laat ‘Cholo’ zich in eigen familiekring portretteren en neemt hij bovendien vol trots zijn carrière door. Hij krijgt daarbij zo nu en dan een tablet aangereikt, waarop een cruciale spelsituatie met hem is te zien of een voormalige teamgenoot een anekdote deelt. Over hoe tegenspelers hem bijvoorbeeld toch wel opvallend vaak de bal toespeelden. Diego Simeone heeft er nog altijd lol in. In het heetst van de strijd bestookte hij tegenstanders aan de bal met hun voornaam, in de hoop dat ze per ongeluk hém zouden aanspelen.

Voetbal was, is en blijft nu eenmaal oorlog in de beleving van straatvechters als Simeone. Alles is geoorloofd: schoppen, slaan, schwalbes. En dat wordt in deze ongetwijfeld geautoriseerde serie, waarin ook nog even het liefdadigheidswerk van de hoofdpersoon wordt behandeld, zonder meer geromantiseerd. Spelers als Lionel Messi, Ronaldo, David Beckham, Cristiano Ronaldo en Sergio Ramos en zijn collega-coaches Pep Guardiola en José Mourinho drukken zich in louter lovende termen uit over de held, voor wie voetbal niets minder dan zijn leven is. Een succesvol leven, dat zeker.

De spelers met wie Simeone heeft gewerkt – toppers zoals Fernando Torres, Diego Costa en Luis Suárez – kenschetsen hem bovendien als een grote motivator, een man met een leeuwenhart. Zo’n kerel gedijt perfect in de ‘survival of the filthiest’ die de topsport, en onze hedendaagse maatschappij, kan zijn. En deze volvette productie hijst hem ongegeneerd op het schild en maakt dan, met enkele heel bescheiden kanttekeningen, een ereronde. Voor voetbalfans is dat meer dan genoeg, voor liefhebbers van een psychologisch portret blijft deze karakterschets echt te veel aan de oppervlakte steken.

Joop! Eindelijk Weer Kampioen

Max

Het is een onvergetelijk tafereel uit een lang vergeten Tour de France. Joop Zoetemelk, ooit een potentiële winnaar van de wielerronde, heeft nadat hij een tijd geblesseerd is geweest moeite om weer aan te haken. Tijdens de Ronde van Frankrijk van 1975 wordt hij in een bergetappe gelost. Moederziel alleen probeert hij zich terug te knokken, in gevecht met zichzelf. Dan komt de ploegleiderswagen naast hem rijden. Joop heeft blijkbaar behoefte aan wat verkoeling. Die komt er: de man achter het stuur heeft zijn wangen gevuld met water en spuugt het vol in zijn gezicht. En Joop koerst onverstoorbaar verder.

Het verhaal van Joop Zoetemelk is bekend: hij stond bekend als de eeuwige tweede. Zo zag hij er ook uit, een noeste werker die steevast met de troostprijs werd opgezadeld. Achter veelvraten zoals Eddy Merckx en Bernard Hinault. En zelfs achter Bernard Thévenet, een Franse coureur die er halverwege de jaren zeventig tweemaal met de overwinning vandoor ging. Joop was en bleef altijd de eerste verliezer. Jarenlang aan de wereldtop en toch gedoemd om te worden vergeten. Tót de Tour de France van 1980. Toen brak Zoetemelk, ondersteund door de legendarische Nederlandse Raleigh-ploeg, de ban. Als toetje volgde vijf jaar later nog het wereldkampioenschap, op 38-jarige leeftijd.

Al die hoogtepunten ontbreken natuurlijk niet in Joop! Eindelijk Weer Kampioen (60 min.). Het hart van deze vermakelijke tv-film wordt echter gevormd door Zoetemelks privéleven. Achter al die successen, zo openbaart hij met zichtbare tegenzin aan maakster Ariane Greep, zat een ongelukkige man. Gevangen in een huwelijk dat gaandeweg een dood vogeltje van hem maakte. Hij praat er liever niet over. Joop is sowieso een man van weinig woorden. Zijn tweede vrouw Dany en drie bevriende wielerjournalisten, die dit jaar het veertigjarige jubileum van Zoetemelks tourwinst vieren met het fotoboek Ongezien, vullen het verhaal verder in.

Dat zijn voormalige echtgenote Francoise niet meer in de gelegenheid is om te reageren, is daarbij wel een beetje ongemakkelijk. Zoetemelks zoon Karl maakt er ook geen woorden aan vuil als hij met zijn vader een fietstochtje onderneemt of met hem en de rest van de familie gaat langlaufen. De gewezen wielerheld maakt daarbij een ontspannen indruk, als een vriendelijke opa die volstrekt tevreden is met wat hij heeft opgebouwd. En in het huis dat hij met zijn huidige vrouw bewoont, is tegenwoordig een heuse Zoetemelk-zaal ingericht, een plek waar Joop en Dany voor de camera de imposante wielercarrière doornemen die zij alleen van horen zeggen kent.