Citizen Ashe

Magnolia

Nog nooit had een zwarte tennisser Wimbledon gewonnen. Zelfs Arthur Ashe (1943-1993) niet, de eerste Afro-Amerikaanse topspeler. In 1975, op 31-jarige leeftijd, kwam alsnog zijn kans. Tegen zijn grote rivaal, nota bene: Jimmy Connors. Een man die Ashe waarschijnlijk bedoelde toen hij zei. ‘Winnaars zijn de mensen die op een bepaalde dag tegenstander verslaan.’ Voor zichzelf had Arthur iets anders voor ogen: ‘Maar kampioenen laten hun sport beter achter dan ze die hebben aangetroffen.’

Daar zag ’t overigens lang niet naar uit, laten Rex Miller en Sam Pollard zien in Citizen Ashe (94 min.). Terwijl de basketballer Kareem Abdul-Jabbar de Olympische Spelen van 1968 in Mexico-stad boycotte, zijn sprintende landgenoten Tommie Smith en John Carlos daar hun Black Power Salute maakten en Muhammad Ali weigerde om naar Vietnam te gaan en zo zijn eigen carrière helemaal ontregelde, hield de enige zwarte tennisser in een verder volledig wit circuit zich ogenschijnlijk geheel afzijdig bij de strijd van de Afro-Amerikaanse gemeenschap om burgerrechten.

Arthur Ass, noemde Abdul-Jabbar hem. De zwarte activist Harry Edwards vond Ashe niet meer dan een ‘Oom Tom’. En de man zelf voelde zich een lafaard. Hij was bang om de familienaam in diskrediet te brengen en zo zijn vader, bij wie hij stevig onder de plak zat, te bruuskeren. Ashe had bovendien een toernooi te winnen: de US Open van 1968, waar hij ’t in de finale opnam tegen de Nederlander Tom Okker. Ashe kon daar overigens alleen spelen doordat zijn broer Johnnie besloot om nog een extra ‘tour of duty’ in Vietnam te doen. Zodat Arthur kon tennissen en studeren.

Arthur Ashe wist dat hij in een door en door witte sport van onbesproken gedrag moest zijn. Hij mocht toernooidirecteuren geen excuus geven om hem uit te sluiten. Dat idee had hij grondig geïnternaliseerd. Ashe was opgegroeid in Richmond, Virginia, een geheel gesegregeerde wereld. Jongens zoals hij zaten achter in de bus en hielden zich koest. En anders… Net als andere zwarte Amerikanen had hij natuurlijk ook meegekregen wat er was gebeurd met Emmett Till. De 14-jarige zwarte jongen werd in 1955 bruut gelyncht nadat hij zou hebben geflirt met een wit meisje.

Op zijn eigen diplomatieke manier was Ashe zich later toch uit gaan spreken. Over Apartheid in Zuid-Afrika bijvoorbeeld. Zo won hij uiteindelijk het respect van zwarte activisten die eerder nog zo kritisch op hem waren geweest. Zij spreken in dit portret stuk voor stuk met respect over de man, die als captain van het Amerikaanse Davis Cup-team nog heel wat te stellen kreeg met het heethoofd John McEnroe. ‘Ik ergerde me dood en was tegelijkertijd jaloers op hem’, zei Ashe daarover in een tv-interview. ‘Want ik zou dat ook wel willen doen. Die luxe heb ik alleen niet.’

Want hoewel hij zou uitgroeien tot een voorbeeld voor al die Afro-Amerikaanse sporters die zich in het openbaar durven uit te spreken, zoals Colin Kaepernick, Lebron James en de tennissende zussen Williams, bleef Arthur Ashe zich er altijd van bewust dat hij een gewone zwarte jongen was in een wereld die nog altijd werd gedomineerd door witte mannen. En toen hij verzeild raakte in het laatste gevecht van zijn leven – misschien wel het meest heroïsche gevecht in dit fijne portret – toonde Arthur Ashe zich nog eenmaal een echte kampioen.

O.J.: Made In America

ABC

Het zou een kantelpunt in de moderne Amerikaanse historie zijn geweest, het moment waarop de Verenigde Staten definitief in de greep raakten van reality-televisie. Het was 12 juli 1994, ruim drie jaar na de geruchtmakende zaak rond de zwarte taxichauffeur Rodney King die voor de camera in elkaar was getrimd door enkele kordate cops van de Los Angeles Police Department. De stad barstte bijna uit elkaar van de raciale spanningen. En toen was er ineens voormalig footballster en all american hero O.J. Simpson.

Een zwart icoon dat werd verdacht van de moord op zijn witte vrouw (Nicole Brown) en een/haar nieuwe vriend (Ron Goldman, het slachtoffer dat in deze zaak nog wel eens over het hoofd werd gezien). Live op televisie was te zien hoe O.J. er eerst in zijn witte Ford Bronco vandoor ging en zich later overgaf. Er was zelfs een helikopter ingezet voor het live-verslag op televisie. De zaak had alles om een waar mediaspektakel te worden: een celebrity als verdachte, geen onomstotelijk bewijs van zijn schuld (toch?) én een bijrol voor een familie die we later nog veel beter zouden leren kennen: de Kardashians.

Begin 2016 werd de zaak tegen O.J. helemaal uitgewerkt in de puike dramaserie The People Vs. O.J. Simpson, met glansrollen voor John Travolta, Sarah Paulson en Cuba Gooding Jr. Documentairemaker Ezra Edelman moet vloekend voor de televisie hebben gezeten. Slechts enkele maanden later zou zijn vijfdelige documentaireserie O.J.: Made In America (474 min.) worden uitgebracht. Wat kon die nog toevoegen aan de gefictionaliseerde versie van de geruchtmakende moordzaak? Veel, heel veel, zo bleek. Een klein jaar later mocht Edelman een plaatsje op zijn schouw vrijmaken voor een Oscar.

Waar de dramaserie de zaak zelf centraal stelt en inzoomt op de larger than life-personages die daarin de hoofdrol claimden, zoals de gewiekste zwarte steradvocaat Johnny Cochran, plaatst de docuserie de rechtszaak rond O.J. Simpson in zijn historische en maatschappelijke context; hoe kon het gebeuren dat juist Simpson, een zwarte man die zich in de voorgaande jaren helemaal los had gemaakt van zijn eigen gemeenschap en was opgenomen in de vrijwel volledig witte high society van Hollywood, hét symbool werd van het verzet van de zwarte gemeenschap tegen haar achtergestelde positie?

Het vonnis in de zaak tegen O.J. Simpson zou voor tweespalt zorgen in Amerika; totale ontzetting versus uitzinnige vreugde. Waarbij de kwestie uiteindelijk louter verliezers kende. Nicole, Ron en hun nabestaanden natuurlijk, maar ook de hoofdpersoon zelf, die weer gewoon zwart in Amerika werd en zich ook als zodanig ging gedragen. In 2008 verdween hij achter slot en grendel vanwege een gewapende overval. Vorig jaar kwam O.J. wegens goed gedrag vervroegd vrij. Niet lang daarna was er alweer stennis.