Tweeling

Jean Charles Counet / VPRO

De reis begint in Eritrea en leidt via Ethiopië, Soedan en Libië in 2016 naar Europa. Onderweg, op een boot op de Middellandse zee, wordt Merhawit verrast. Niet door het feit dat ze zwanger is, ook niet dat het om twee kinderen gaat, maar wel doordat ze nu al, op de vlucht en in hachelijke omstandigheden, geboren willen worden. Na de bevalling op zee belanden de nieuwe moeder en haar eeneiige Tweeling (91 min.) op het Italiaanse eiland Sicilië. En daar leren ze de Nederlandse documentairemaakster Bregtje van der Haak kennen, die toevallig in Palermo is voor het programma Tegenlicht en op Merwahit en haar baby’s Hiyap en Evenezer wordt geattendeerd door een reportage van CNN.

Van der Haak vraagt of ze hen jaarlijks mag komen filmen, om via deze Afrikaanse vrouw en haar kinderen, en echtgenoot/vader Yohannes in Soedan, het leven van nieuwe Europeanen te documenteren en grip te krijgen op waar zij vandaan komen en wat zij nu in een compleet nieuwe wereld, die soms pijnlijk vijandig reageert, op hun pad vinden. Deze documentaire, opgeknipt in zeven handzame en ook los te bekijken hoofdstukken, is een soort tussenrapportage van dit project, dat moet lopen totdat Merwahits zoons volwassen zijn. Bezien vanuit de traditie van de Up-serie, het klassieke documentaireproject dat sinds 1964 elke zeven jaar verslag doet van het leven van een selecte groep Britten, is dit dan een logisch moment.

In die zeven jaar, waarin Merwahit en haar zoons vaste voet aan de grond krijgen in Duitsland, bouwen de twee vrouwen, die in het begin echt met handen en voeten met elkaar moeten communiceren, een band op en raakt Van der Haak zelf bovendien steeds meer het verhaal ingetrokken. Dat begint met de verwantschap die zij als alleenstaande moeder voelt met de vrouw die in een vreemde wereld helemaal op zichzelf is afgewezen en mondt uit in situaties waarin ze ook zelf, de functionele zelfonthulling voorbij, haar eigen verhaal doet aan Merwahit. Die deelt dan weer haar levensverhaal, geïllustreerd met beelden uit de totalitaire staat Eritrea, en haar toenemende twijfels over de relatie met haar man op afstand.

Met fraaie observerende scènes krijgen Van der Haak en haar crew, die ook een plek verwerft binnen de kleine familie-eenheid, toegang tot het leven van de alleenstaande moeder en haar kinderen. Hoe ze er aan het begin van de eerste dag op de kinderopvang bijvoorbeeld voor zorgt dat de jongens, die nog geen Duits spreken, weten waar het toilet is. En hoe die enkele jaren later al zover zijn dat ze zelfstandig pizza kunnen halen – al komt die niet heelhuids thuis aan. De twee kinderen zijn altijd samen en uiterlijk identiek, maar van binnen – en dat wordt met de jaren steeds duidelijker – heel verschillend. Terwijl Hiyap floreert in contact met andere mensen, duikt Evenezer juist regelmatig weg voor de wereld. Merwahit probeert dat in goede banen te leiden.

Die voorlopige tussenconclusie maakt benieuwd naar wat de toekomst (volgende rapportage wederom over zeven jaar, in 2030?) gaat brengen voor de Eritrese vrouw en haar zoons. Op de valreep heeft de wereld waarin zij zich ogenschijnlijk best thuis zijn gaan voelen alleen nog een onaangename verrassing in petto voor alle betrokkenen – en een ongenadige cliffhanger voor elke kijker die hen intussen een beetje in z’n hart heeft gesloten.

Ubiquity

Baldr

Met hun elektronische apparatuur moeten regisseur Bregtje van der Haak en haar cameraploeg uit de buurt blijven van Per Segerbäck. De Zweedse ingenieur, die bij Ericsson werkte aan de ontwikkeling van smartphones, wil best een interview geven, maar dat moet dan worden gefilmd met analoge apparatuur. Van der Haaks crew draait dus met een ouderwetse Bolex-filmcamera zonder batterij en neemt het gesprek op met een bekabelde audioset. Hun mobieltjes laten ze achter in een afgesloten pan.

Segerbäck is elektrohypersensitief. Hij leeft daarom al achttien jaar als een kluizenaar in de bossen. Zodra hij in contact komt met straling krijgt hij allerlei lichamelijke klachten. Het is een moderne aandoening, een onvermoede bijwerking van de hedendaagse wens om overal, altijd en draadloos in contact te staan met de rest van de wereld. Een soort Ziekte van Zuckerberg dus, die in de hele wereld mensen schijnt te vellen. In een metropool zoals Tokyo, maar ook gewoon in Nederland, waar eveneens nauwelijks meer stralingsvrij gebied is.

Het net sluit zich letterlijk om de mensen met elektrohypersensitiviteit(EHS), vinden ze. Overal om hen heen dreigt gevaar. In Ubiquity (82 min.), wat zoveel betekent als ‘een staat van zijn waarbij je overal tegelijkertijd kunt zijn’, wordt die dreiging treffend verbeeld en verklankt. Grootse beelden van een wereld die voortdurend communiceert en beweegt, worden gepaard aan de repeterende geluiden van modems, routers en zendmasten op zoek naar verbinding. Zo ongeveer moeten mensen met EHS zich voelen, wil Van der Haak maar zeggen. Ze portretteert hen als representanten van een verloren wereld en stelt verder geen kritische vragen bij de ziekte die niet bij iedereen onomstreden is.

‘Als ze de wereld willen veroveren met al die technologie, moeten ze ook rekening houden met ons’, zegt één van deze verschoppelingen van de digitale wereld over het ideaal om op de hele aardbol draadloos internet aan te leggen. ‘Wij hebben rechten. Dit is ook onze wereld.’ Dat pleidooi, kracht bijgezet door een Dylaneske videoclip en ouderwetse demonstratie, lijkt door de makers van deze bespiegelende film van harte te worden ondersteund.