
Elke designer brengt zijn eigen muze mee. Een medewerkster van het Met-gala begint aan een opsomming van de iconen die straks over de rode loper zullen paraderen: ‘Prada heeft Emily Blunt. Ralph Anne Hathaway. Versace heeft J.Lo. Beyoncé, Kim en Kanye, Rihanna, Cara, Amber Heard, Chastain, Julianne Moore, al die mensen zijn van ons, geloof ik.’ En daarmee heeft ze slechts een begin gemaakt met de schier eindeloze lijst celebrities die zich melden voor deze Superbowl van de modewereld. En dan moet er ook nog een tafelschikking worden gemaakt.
‘China: Through The Looking Glass’, zo heet de tentoonstelling waarmee het New Yorkse Metropolitan Museum Of Art opnieuw het snijvlak tussen mode en kunst opzoekt. De Britse curator Andrew Bolton stelt hem samen en de onvermijdelijke Anna Wintour, de daadkrachtige hoofdredactrice van Vogue, houdt zich hoogstpersoonlijk bezig met de organisatie. Regisseur Andrew Rossi, die eerder een film maakte over The New York Times, volgt het tweetal tijdens de maandenlange voorbereidingen op The First Monday In May (90 min.) van 2015.
Daarbij ligt de nadruk op de keuze van de kunstwerken en de context waarbinnen die worden getoond. Hoe voorkom je bijvoorbeeld dat het beeld dat je creëert van China een hoog Disney- of Efteling-gehalte krijgt? Hoeveel draken en Ming-vazen kun je dan laten zien? En wie strijk je tegen de borst als je Mao te midden van Boeddha-beelden laat zien? Bolton en Wintour laveren in deze archetypische backstage-film voortdurend tussen twee culturen en ontkomen er niet aan om zo nu en dan politiek te bedrijven. Het sprankelende eindresultaat, waaraan door een strak aangestuurd team keihard is gewerkt, wordt uiteindelijk met veel grandeur ten overstaan van half Hollywood gepresenteerd.