Mallorca: De Nacht En De Nasleep

KRO-NCRV

Zonder dat ene filmpje van het uitgaansgeweld tegen zijn vriendengroep zou de dood van Carlo Heuvelman waarschijnlijk nooit zoveel commotie hebben veroorzaakt. De beelden van het uitzinnige geweld op Mallorca in de zomer van 2021, waarbij de 27-jarige toerist uit Waddinxveen uiteindelijk werd doodgeschopt, gingen direct viral, met een sleutelrol voor de website GeenStijl. De informatie die uitlekte over de verdachten versterkte de volkswoede alleen maar: deze rijkeluiszoontjes uit het Gooi waren direct terug naar huis gevlucht en hadden daar meteen peperdure advocaten ingehuurd.

Het schokkende filmpje is natuurlijk zeer belastend, maar heeft volgens journalist Maarten Kolsloot, die onlangs een boek uitbracht over De Mallorca-zaak, net zo goed ontlastend gewerkt. Alle verdachten konden hun verklaring er immers op aanpassen: wat niet op beeld staat, staat immers niet vast – en kan dus worden ontkend. En die beelden laten uiteindelijk veel meer níet dan wel zien van het geweld tegen Carlo, blijkt ook weer uit de tweedelige tv-documentaire Mallorca: De Nacht En De Nasleep (124 min.), waarin Jessica Villerius de fatale uitgaansnacht (deel 1) en de jarenlange strijd om de waarheid (deel 2) opnieuw oproept.

Om een zo compleet mogelijk overzicht van de gebeurtenissen te schetsen, laat Villerius een groot deel van de betrokkenen aan het woord: Carlo’s moeder, tante en schoonzus, enkele (onherkenbaar gemaakte) verdachten, andere slachtoffers van het geweld, ooggetuigen, de advocaten van de verschillende partijen, journalisten en de officieren van justitie. Stuk voor geven zij hun lezing van de feiten in dit tweeluik, dat verder is aangekleed met nieuwsbeelden, sfeerimpressies van uitgaansavonden op Mallorca, procesfragmenten, rechtbanktekeningen van Nicole van den Hout en Petra Urban, commotie online en de oververhitte berichtgeving in de media.

Zo ontstaat een genuanceerd beeld van een tragische kwestie, waarbij de verschillende waarheden over wat er zich in die fatale augustusnacht heeft afgespeeld naast en tegenover elkaar komen te staan en ook de kant van de verdachten recht wordt gedaan. De zaak heeft diepe wonden geslagen, maar wie daarvoor (precies) verantwoordelijk is blijft onduidelijk. In de rechtbank richtte Carlo Heuvelmans vader Willem zich nog rechtstreeks tot de verdachten en hun ouders. ‘Vroeg of laat komt een fatsoenlijk mens zonder twijfel in gewetensnood. Wees dat voor en spreek je uit. Wij hebben niets aan misplaatste sympathie of medeleven. Wij willen antwoorden.’

Geen van de verdachten zou zich de fatale schoppen echter toe-eigenen en ook de anderen hielden daarover consequent hun mond. Officier van justitie Bart Nitrauw vergelijkt ’t tegenover Villerius met de Omerta, de zwijgplicht van de maffia. Niemand is bereid om te ‘snitchen’ over een ander, constateert hij gefrustreerd. Ook al gaat ‘t hier niet om een kleine diefstal, maar om niets minder dan een mensenleven – en vele mensenlevens die daarmee direct verbonden zijn.

Tsunami: Race Against Time

Disney+

In Banda Atjeh, een stad op het Indonesische eiland Sumatra, sleurt een maalstroom van water, modder en de brokstukken van een verpletterde wereld alles en iedereen met zich mee. Ontheemde bewoners proberen zich staande te houden op de vervaarlijk drijvende vloot van wrakstukken en zo te overleven op die fatale zondagochtend 26 december 2004. Een plaatselijke camerajournalist legt vast hoe een groep mannen tevergeefs een klein meisje uit het water probeert te trekken. Één van hen kan het niet langer aanzien, duikt in het water en zwemt ernaartoe.

‘Ze bleef maar zeggen: papa, papa…’, herinnert de toenmalige redder in nood, muzikant Dedi Rahmat, zich in de vierdelige serie Tsunami: Race Against Time (176 min.) van regisseur Daniel Bogado, die eerder de aanslagen van 11 september 2001 reconstrueerde in 9/11: One Day In America. ‘Hoewel ik een alleenstaande 25-jarige man was, zei ik tegen haar: papa is hier, papa is hier…’ Bij beelden van hoe Dedi het geschrokken kind zorgzaam in zijn armen houdt en met haar achter op een brommer richting het ziekenhuis klimt, vertelt de man hoe hij het meisje daar aan een verpleegkundige heeft overhandigd. ‘Ik heb het kind nooit meer gezien, maar in mijn hart weet ik dat ze het heeft overleefd.’

Ruim 11.000 kilometer verderop, op het Pacific Tsunami Warning Center in Hawaii, probeert seismoloog Barry Hirshorn intussen vat te krijgen op de aardbeving onder water, die met name in de Indische Oceaan woest om zich heen slaat. De ramp zal uiteindelijk ruim tweehonderdduizend levens claimen, in veertien verschillende landen. In deze miniserie probeert Bogado de totale tragedie te vatten. Hij heeft daarvoor de beschikking over honderden uren beeldmateriaal van allerlei verschillende bronnen en kan een beroep doen op enkele overlevenden. Zij kregen elk op hun eigen manier te maken met de tsunami, die menigeen in hun directe omgeving het leven kostte.

Deze persoonlijke getuigenissen brengen de inmiddels twintig jaar oude ramp weer helemaal tot leven. De Zweedse toerist Fredrik Bornesand, die vakantie viert in het Thaise Phuket, heeft eerst bijvoorbeeld niet door wat er op hen afkomt. Wat erg voor de eigenaar van het hotel, denkt hij. Al die waterschade! Pas later realiseert hij zich dat ze met z’n allen in een klassieke ‘leven of dood’-situatie terecht zijn terechtgekomen. Ook in Sri Lanka zijn de ramp en ravage nauwelijks te overzien en belandden zowel hulpverleners als gewone burgers in bijzonder hachelijke situaties. Voor menigeen is het ieder voor zich en God voor ons allen, anderen proberen daar bovenuit te stijgen.

Bogado speelt hun persoonlijke verhalen gewiekst uit, waardoor tot het laatst ongewis blijft of sommige verwanten van zijn hoofdpersonen het er levend afbrengen – of niet. Zo ging het in werkelijkheid ook: wat het lot nog gaat brengen, laat zich immers niet voorspellen. Het dreigt in dit ooggetuigenverslag van de dodelijkste tsunami uit de recente historie soms wel bijna een raadspelletje te worden: heeft puntje-puntje-puntje ’t nu overleefd of niet? De filmmaker zorgt er bovendien wel voor dat de serie in balans blijft. Tegenover elk groot drama staat een klein wonder – of op zijn minst een lichtpuntje, waaruit een bepaalde vorm van hoop kan worden geput.

Zoals het relaas van een Indonesisch jongetje dat drie weken na de ramp wordt aangetroffen door hulpverleners. Martunis Sarbini heeft al die tijd langs het strand gelopen en geslapen tussen levenloze lichamen. Hij oogt moederziel alleen, maar zal uiteindelijk toch weer een thuis vinden. Hij staat daarmee model voor alle overlevenden, die na de ramp de brokstukken van hun leven bij elkaar moesten vegen.

Danger Zone

Dogwoof

Als het hommeles is in Somalië, wil iedereen volgens Rick Sweeney naar Somalië. Wanneer het misgaat in Irak, dan ontstaat er automatisch vraag naar Irak. Zo werkt het volgens de Amerikaanse reisorganisator in de wereld van de War Zone Tours. Sweeney wilde als jongen het leger in, maar werd afgekeurd vanwege rugproblemen. Omdat hij echter nadrukkelijk bleef zoeken naar de adrenalinerush van, zoals hij dat zelf noemt, de betere Bruce Willis-film, begon de ‘thrillseeker’ commerciële reizen naar oorlogsgebieden te organiseren.

Eleonora Giuliani uit Los Angeles is zo’n toerist die af en toe de Danger Zone (92 min.) opzoekt. Ze ervaart het normale leven vaak als nep en oppervlakkig en heeft daarom volgens eigen zeggen soms behoefte aan de drie R’en: raw, real en rough. In Irak mocht ze bijvoorbeeld al eens met een mortier op een kamp van Islamitische Staat schieten. Nu maakt ze zich op voor een trip naar het Afghanistan van de Taliban. Eerst krijgt ze in eigen land nog een training. Eleonora gaat, natuurlijk, schieten en mag ook een auto besturen die zogenaamd op de vlucht is en allerlei objecten moet ontwijken. En aan het eind wacht de verplichte foto met een coole blik en indrukwekkende mitrailleur.

De Amerikaanse jongeling AJ Harris wil ook wel eens zo’n gevaarlijke trip maken en sluit in deze sterke film van Vita Maria Drygas aan bij de ervaren oorlogstoerist Andrew Drury. Thuis laat de Brit hem alvast wat parafernalia zien, die hij in de loop der jaren heeft verzameld: een raket uit Tsjetsjenië, het naamplaatje van een opgeblazen man en een menselijk botje dat hij opdeed in Soedan. Drury heeft zulke heftige ervaringen nodig in zijn leven, zegt hij. Hij houdt weliswaar zielsveel van zijn vrouw en kinderen, maar gewoon is ook maar zo gewoon. En we kunnen met z’n allen, legt hij voor de zekerheid nog eens uit in een vlog, natuurlijk ook leren van het lijden van anderen.

Drygas kijkt zonder commentaar mee bij de pleziertrip van Eleonora naar Afghanistan en het ramptoerisme van het duo AJ (steevast met zonnebril) en Andrew (die de stemming erin houdt/brengt met observaties zoals: dit moet toch echt ‘één van de gevaarlijkste plekken op aarde’ zijn) in het Somalische Mogadishu. De twee reizen zijn parallel gemonteerd. Als de spanning op de ene plek oploopt, zijn er op de andere genoeg weerloze kinderen om je weer een goed gevoel te bezorgen. ‘Het is net als in een film’, vertelt AJ aan zijn vriendin. En Eleonora bezigt nog maar eens de lijfspreuk van verwende westerlingen: YOLO, You Only Live Once.

Zo sterft iedereen natuurlijk ook maar één keer – al willen sommige ramptoeristen eigenlijk wel duizend doden sterven (om dan overigens weer vrolijk verder te gaan met hun leven). Gaandeweg blijkt echter dat deze geheel verzorgde all inclusive-tripjes naar oorlogsgebied toch niet voor iedereen zijn weggelegd of op z’n minst meer kosten dan in eerste instantie gedacht. Zonder opsmuk of al te opzichtig waardeoordeel kijkt Vita Maria Drygas naar deze parasitaire industrie, waarbij menige kijker desondanks toch wel even zijn wenkbrauwen zal fronsen.

De Regenboogmoorden

Prime Video

In het Kralingse Bos komt het begin jaren negentig tot een confrontatie tussen buurtbewoners en de ‘homotoeristen’ die daar mannenontmoetingsplaats bezoeken. Enkele bewoners, waaronder ‘de Robin Hood van Crooswijk’, zijn het spuugzat dat kinderen in het Rotterdamse bos zomaar kunnen worden geconfronteerd met vrijende mannen en voortdurend de schmutzige resten vinden van hun escapades, in de vorm van gebruikte condooms en tissues.

Binnen die gespannen situatie vindt een plaatselijk jongetje, dat dertig jaar later zijn verhaal doet in deze sterke driedelige serie van Duco Coops, op 3 juli 1993 een lijk in het Kralingse Bos. Theo van Lente blijkt met messteken om het leven te zijn gebracht. Volgens zijn vrouw ging hij elke woensdagavond trimmen. Ze heeft geen idee van het dubbelleven dat haar echtgenoot leidde. Drie maanden later wordt er opnieuw een ‘homofiel’, een term die destijds soms nog gewoon werd gebezigd, vermoord op de ontmoetingsplek. En ook in Den Haag vallen in diezelfde periode enkele mannen, waarvan de nabestaanden aan het woord komen, ten prooi aan excessief antihomogeweld.

De Regenboogmoorden (130 min.) roept overtuigend een tijd op, nog niet eens zo lang geleden, waarin homoseksualiteit regelmatig openlijk werd afgekeurd. Ook bij het Nederlandse politiekorps, dat verantwoordelijk was voor het onderzoek naar de moorden. Dat bleek sowieso een lastige klus: de bereidheid om een getuigenverklaring af te leggen was bij homo’s, zeker als ze nog stevig in de kast zaten, over het algemeen zeer beperkt. Het vertrouwen ontbrak dat de overheid er ook voor hen was als ze weer eens ‘viezerik’ waren genoemd of het slachtoffer dreigden te worden van potenrammen – of wat onderzoeker Henk van den Boogaard nu ‘vandalisme tegen mensen’ noemt.

Het pijnlijke gebrek aan kennis en sensitiviteit bij de toenmalige politie wordt ronduit bevestigd door Dick Snaterse, oud-medewerker van het Gay Team van de politie in Rotterdam, en de voormalige woordvoerders Ellie Lust en Klaas Wilting (die de hand ook nadrukkelijk in eigen boezem steekt). Agenten moesten in die tijd ook een enorme omslag in hun denken maken. Waar homoseksualiteit niet lang daarvoor nog strafbaar was en mannen die zich daar toch ‘schuldig’ aan maakten konden worden gearresteerd, daalde langzaam het besef in dat homoseksuelen min of meer gedwongen waren geweest om hun seksualiteit in het geniep te beleven en daarom moesten worden beschermd.

Met Henk Krol (oud-hoofdredacteur van de Gay Krant), Jan Willem Duyvendak (hoogleraar sociologie) en vertegenwoordigers van de Rotterdamse homoscene probeert Coops in De Regenboogmoorden verder het homofobe klimaat te duiden dat Nederland aan het einde van de twintigste eeuw nog altijd in zijn greep had. Het meest tastbaar wordt dat via het indringende relaas van een bezoeker van de Rotterdamse mannenontmoetingsplaats. Met veel gêne en emotie vertelt hij over een nachtelijk rendez-vous in het Kralingse Bos, waarbij hij door enkele mannen in elkaar werd geslagen. Door wie hij was belandde hij letterlijk in de hoek waar de klappen vallen.

De ‘homomoorden’ in het Kralingse Bos bleven intussen heel lang onopgelost. Totdat een speciaal opgericht coldcaseteam, waarvan de leiders ook uitgebreid aan het woord komen in deze miniserie, een poging ondernam om alsnog klaarheid in de zaken te brengen. De zoektocht naar de man die zijn diepgevoelde woede botvierde op bezoekers van de mannenontmoetingsplaats wordt echter nooit meer dan een zijlijn in deze serie. De Regenboogmoorden wil, ondanks die smeuïge titel, helemaal geen reguliere true crime-productie worden. Regisseur Duco Coops documenteert uiteindelijk toch liever een pijnlijk hoofdstuk uit de recente Nederlandse homohistorie.

De Regenboogmoorden wordt daarmee een soort zusterserie van de onlangs verschenen Amerikaanse vierdelige documentaire Last Call. De twee producties kunnen tevens worden opgevat als een waarschuwing. Want zo’n dertig jaar later lijkt homoseksualiteit weliswaar breed geaccepteerd, maar voelen LHBTIQ+’ers zich nog altijd – en met reden, blijkt regelmatig – niet overal even veilig.

Il Principe

Netflix

Is het een noodlottig ongeval of toch een moedwillige moord? En wie heeft de trekker overgehaald? Bij een nachtelijk meningsverschil nabij het Franse eiland Cavallo, gelegen tussen Corsica en Sardinië, worden er op 18 augustus 1978 minimaal twee schoten gelost en raakt de negentienjarige Duitse toerist Dirk Hamer ernstig gewond. Een kleine vier maanden later bezwijkt de jongen in het ziekenhuis aan zijn verwondingen.

De verdachte luistert naar de welluidende naam Vittorio Emanuele van Savoye. Hij is niemand minder dan Il Principe (130 min.), de troonpretendent van het Italiaanse koningshuis in ballingschap en zal voortaan door het leven moeten als ‘de schietende prins’. Hij vergelijkt zichzelf in deze driedelige serie met een stier in een stierengevecht. Iedereen wil het dier dood hebben. Maar, stelt Van Savoye, ‘de stier heeft hoorns.’

Hamers zus, een bekend fotomodel, ontwikkelt zich tot zijn Nemesis, ook in deze reconstructie van de verwikkelingen door Beatrice Borromeo Casiraghi. Birgit Hamer stelt alles in het werk om Vittorio te laten boeten voor de dood van haar broer, maar stuit volgens eigen zeggen steeds op de ‘ondoordringbare muur’ die rond de kroonprins is opgetrokken. Stuitende klassenjustitie of toch een tot in het absurde doorgevoerde heksenjacht?

Dat klinkt enerverender dan het wordt. Il Principe voert een flinke stoet familieleden, direct betrokkenen en ooggetuigen op, die tot in detail verklaren over wat er is gebeurd en hoe dat wel/niet is afgedekt. De afwikkeling van de zaak wordt daardoor tamelijk stroperig, terwijl de sfeertekening van het milieu van de prins, dat hem bijvoorbeeld in contact brengt met de Sjah van Perzië en de vrijmetselaarsloge P2, juist om verdieping vraagt.

In een bijzin komt ook het Dirk Hamer-syndroom nog ter sprake. Als Hamers vader Ryke na de dood van zijn zoon kanker krijgt, wijt hij dit aan zijn immense verdriet. Ryke Hamer zal zich ontwikkelen tot een omstreden propagandist van het idee dat kanker is te genezen door het behandelen van psychisch trauma. De verhaallijn over de beruchte kwakzalver, een buitenbeentje wellicht binnen de grotere vertelling, wordt echter nauwelijks uitgewerkt.

Deze miniserie sleept zich liever voort langs alle verwikkelingen in de zaak rond de kroonprins Vittorio Emanuele van Savoye, die gedurende meerdere decennia via het gerecht en de media wordt uitgevochten en uiteindelijk toch nog tot een enerverende ontknoping krijgt. Waarbij ook de Spaanse koning Juan Carlos, die ervan wordt verdacht dat hij in 1956 per ongeluk zijn broer Alfonso heeft doodgeschoten, nog een piepklein bijrolletje heeft.

The Volcano: Rescue From Whakaari

Netflix

The Volcano: Rescue From Whakaari (98 min.) begint als een klassieke rampenfilm. Nietsvermoedend maken allerlei verschillende personages zich op voor wat een normale dag lijkt te worden. Een groepje avontuurlijk ingestelde toeristen en hun begeleiders gaan op 9 december 2019 een bezoek brengen aan White Island in Nieuw-Zeeland en daar van dichtbij één van ‘s werelds actiefste vulkanen bekijken.

Als geoefende kijkers weten wij dan al wat er staat te gebeuren en – afgaande op wie er wel en niet in interviews aan het woord komen van de mensen die zijn te zien op beelden van die dag – is zelfs al in te schatten wie daarbij de dood zullen vinden. En dan lijkt het in deze degelijke documentaire van Rory Kennedy nog slechts een kwestie van tijd tot het monster, vermomd als toeristische trekpleister, zich begint te roeren.

Als de Whakaari-vulkaan plotseling tot uitbarsting komt en zwarte rook, as en stoom van zo’n tweehonderd graden Celsius begint af te geven, wordt het eiland acuut een rampgebied en krijgen de verschillende betrokkenen schijnbaar automatisch hun rol toebedeeld: held, slachtoffer, helper, omstander of familielid. Stuk voor stuk dragen ze sindsdien de sporen van deze natuurramp: op hun huid en/of op hun ziel.

Kennedy speelt op zeker en reconstrueert op basis van de getuigenissen en ter plaatse gemaakte beelden chronologisch de eruptie die uiteindelijk 22 mensen het levens kost en enorme schade veroorzaakt. Soms kunnen de overlevenden volgens eigen zeggen inmiddels ‘voorbij de vulkaan kijken’, andere dagen blijven verduiveld moeilijk. Brandwonden genezen nu eenmaal heel langzaam, laat staan de psychische schade en het gemis van dierbaren.