Danger Zone

Dogwoof

Als het hommeles is in Somalië, wil iedereen volgens Rick Sweeney naar Somalië. Wanneer het misgaat in Irak, dan ontstaat er automatisch vraag naar Irak. Zo werkt het volgens de Amerikaanse reisorganisator in de wereld van de War Zone Tours. Sweeney wilde als jongen het leger in, maar werd afgekeurd vanwege rugproblemen. Omdat hij echter nadrukkelijk bleef zoeken naar de adrenalinerush van, zoals hij dat zelf noemt, de betere Bruce Willis-film, begon de ‘thrillseeker’ commerciële reizen naar oorlogsgebieden te organiseren.

Eleonora Giuliani uit Los Angeles is zo’n toerist die af en toe de Danger Zone (92 min.) opzoekt. Ze ervaart het normale leven vaak als nep en oppervlakkig en heeft daarom volgens eigen zeggen soms behoefte aan de drie R’en: raw, real en rough. In Irak mocht ze bijvoorbeeld al eens met een mortier op een kamp van Islamitische Staat schieten. Nu maakt ze zich op voor een trip naar het Afghanistan van de Taliban. Eerst krijgt ze in eigen land nog een training. Eleonora gaat, natuurlijk, schieten en mag ook een auto besturen die zogenaamd op de vlucht is en allerlei objecten moet ontwijken. En aan het eind wacht de verplichte foto met een coole blik en indrukwekkende mitrailleur.

De Amerikaanse jongeling AJ Harris wil ook wel eens zo’n gevaarlijke trip maken en sluit in deze sterke film van Vita Maria Drygas aan bij de ervaren oorlogstoerist Andrew Drury. Thuis laat de Brit hem alvast wat parafernalia zien, die hij in de loop der jaren heeft verzameld: een raket uit Tsjetsjenië, het naamplaatje van een opgeblazen man en een menselijk botje dat hij opdeed in Soedan. Drury heeft zulke heftige ervaringen nodig in zijn leven, zegt hij. Hij houdt weliswaar zielsveel van zijn vrouw en kinderen, maar gewoon is ook maar zo gewoon. En we kunnen met z’n allen, legt hij voor de zekerheid nog eens uit in een vlog, natuurlijk ook leren van het lijden van anderen.

Drygas kijkt zonder commentaar mee bij de pleziertrip van Eleonora naar Afghanistan en het ramptoerisme van het duo AJ (steevast met zonnebril) en Andrew (die de stemming erin houdt/brengt met observaties zoals: dit moet toch echt ‘één van de gevaarlijkste plekken op aarde’ zijn) in het Somalische Mogadishu. De twee reizen zijn parallel gemonteerd. Als de spanning op de ene plek oploopt, zijn er op de andere genoeg weerloze kinderen om je weer een goed gevoel te bezorgen. ‘Het is net als in een film’, vertelt AJ aan zijn vriendin. En Eleonora bezigt nog maar eens de lijfspreuk van verwende westerlingen: YOLO, You Only Live Once.

Zo sterft iedereen natuurlijk ook maar één keer – al willen sommige ramptoeristen eigenlijk wel duizend doden sterven (om dan overigens weer vrolijk verder te gaan met hun leven). Gaandeweg blijkt echter dat deze geheel verzorgde all inclusive-tripjes naar oorlogsgebied toch niet voor iedereen zijn weggelegd of op z’n minst meer kosten dan in eerste instantie gedacht. Zonder opsmuk of al te opzichtig waardeoordeel kijkt Vita Maria Drygas naar deze parasitaire industrie, waarbij menige kijker desondanks toch wel even zijn wenkbrauwen zal fronsen.

After The Bite

HBO Max

Een toerist laat zich op een surfplank onbekommerd door de golven meevoeren. Een strandwacht speurt met z’n verrekijker de kustlijn af. En een onderzoeker begeeft zich naar het uiterste puntje van z’n boot, nét iets te dicht bij het wateroppervlak. Sinds Steven Spielbergs zenuwslopende filmklassieker Jaws (1975), over een moordlustige witte haai die het toeristische gebied van Cape Cod binnendringt, zijn zulke beelden van hun onschuld ontdaan. Elk ogenblik kan er een haai aanvallen. Vanuit het onderbewuste dringt de iconische muziek van John Williams zich al op. Táda – táda.Táda – táda. Táda – táda – táda – táda…

Inmiddels is de fantasie – uitgemolken in talloze, veelal tamelijk cheape speelfilms – ingehaald door de realiteit. De witte haai is terug bij de Amerikaanse stranden. In de omgeving van Cape Cod, het strijdtoneel van Jaws, wordt het gevreesde dier weer regelmatig gespot in of nabij zwemwater en heeft het ook alweer zijn eerste dodelijke slachtoffer gemaakt. Dit zorgt natuurlijk voor onrust bij de plaatselijke gemeenschap, want haaien zijn behalve gevaarlijk ook slecht voor de business. Daartegenover staan wetenschappers en dierenbeschermers, die zich al jaren sterk maken voor het weer op peil brengen van de walvissen- en zeehondenpopulatie. Dat is hen beter gelukt dan sommige lokale bewoners en vissers lief is. En de witte haai is daarvan een bijproduct.

After The Bite (85 min.) zet deze verschillende zienswijzen genuanceerd naast elkaar en vangt tevens de pracht en praal van de wondere wereld waaruit die voortkomen. Waar haaien op zee worden voorzien van een tracker, zodat ze met een ‘Sharktivity’-systeem kunnen worden gemonitord en in dat kader ook maar meteen een kekke naam – Joanie, Scarface of Candy Cane bijvoorbeeld – krijgen toebedeeld. Tegelijkertijd is er aan land haaienentertainment: tijdens uitzinnige variété-optredens wordt er volop geflirt met de gevaren van het angstaanjagende witte monster. En in de openluchtbioscoop draait, de gimmick voorbij, Jaws.

Met onbestemde beelden van de golvende zee, onderwateropnames en suggestieve muziek speelt regisseur Ivy Meeropol in deze documentaire natuurlijk in op de collectieve Jaws-angst. Die brengt ze tot een climax in een enerverende slotscène, waarbij een stervende bultrug op open zee een zeer divers publiek trekt, waaronder een hongerige haai. Uiteindelijk heeft Meeropol echter vooral oog voor het verhaal achter de mythe: van een ecosysteem dat, door menselijk toedoen, uit evenwicht is geraakt. Nu de aarde opwarmt verwelkomen Amerikaanse kustgebieden daardoor ineens heel andere diersoorten – en de bijbehorende jagers, zoals de vermaledijde witte haai, die hen weer als prooi beschouwen.

Zulke nieuwkomers brengen ook hun eigen virussen mee. Een nieuwe pandemie is daardoor zeker niet uitgesloten, meent Wendy Puryear van Tufts University. ‘Het is gemakkelijk om je te laten leiden door Jaws-achtige scenario’s en om het grotere geheel uit het oog te verliezen. Namelijk dat de gezondheid van een soort ons allemaal aangaat.’ Die onderlinge verbondenheid tussen mens en dier en de uitdagingen daarbij zijn in After The Bite vervat in oogstrelende en soms ook indringende scènes (zoals bijvoorbeeld het verkrijgen van een ‘nose swap’ bij enkele nietsvermoedende zeehonden) en tillen de film mijlenver uit boven het niveau van een après-Jaws shockdoc.

En Dag I Sommerhus 

VPRO

Dit is een film die appelleert aan het voyeurisme in ons allen. Het is alsof je een half uur lang over de heg bij de buren naar binnen mag gaan staan gluren. Of, beter, naar de vage figuren die zojuist het vakantiehuisje naast jou hebben betrokken om God weet wat te gaan doen, het schoelje dat een campingterrein oprijdt alsof ze er al jaren heer en meester zijn of de lieden die nét iets te veel van hun eigen muziek houden en die onbekommerd delen met alle andere vrijetijders.

In En Dag I Sommerhus (Engelse titel: Leasure Time – A Summer’s Day, 30 min.) kijkt Adam Paaske – laten we het schaamteloos noemen – een hele dag mee naar Denen in hun zomerhuis. De camera verroert zich niet en observeert, ogenschijnlijk stiekem, wat zij daar uitvreten. Een oudere man gaat bijvoorbeeld ’s ochtends buiten spiernaakt touwtjespringen, gaat later binnen in zijn onderbroek en met een VR-bril op boksen en sluit het etmaal samen met een vriend af met avondgymnastiek.

Een verliefd stel kan diezelfde dag, althans zo lijkt het, nauwelijks van elkaar afblijven. Een vrouw voert hele gesprekken voert met haar hond Alba. Twee oudere zussen kunnen maar moeilijk aarden in hun vakantiehuisje en lijken zich stierlijk te vervelen. Een meisje zwemt in een piepklein zwembad tegen de stroom in en komt geen meter verder. En een drummer en een gitarist jammen urenlang dat het een lieve lust is, zonder ook maar in de buurt van een volwaardige compositie te komen.

En ’s avonds laten ze allemaal, op hun eigen manier, de teugels vieren. Het is de mensch als hij/zij zichzelf mag zijn en zich, nou ja, onbespied waant. Vreemd genoeg is dat best vaak grappig. Zo nu en dan is het vrijwel onmogelijk om een besmuikte glimlach te onderdrukken of een schaterlach in te slikken. Want deze doodgewone Denen weerspiegelen ons. Beter gezegd: hén. De acht miljard idioten die óók op deze aardbol rondlopen – en er zich met, naast of ondanks ons verpozen.

Aftershock: Everest And The Nepal Earthquake

Netflix

Een dag eerder, op vrijdag 24 april 2015, is er in het klooster van het Himalaya-dorp Langtang nog een ‘ghewa’ gehouden, een boeddhistisch ritueel voor een overleden inwoner. ‘De hele gemeenschap was bijeen’, vertelt de dorpeling Jhangbu, die niet veel later zijn hele hebben en houwen kwijt zal raken. ‘We chantren mantra’s en dansten. We dansten tot de volgende middag. Dat was de laatste ghewa.’

Het zal zelfs de allerlaatste activiteit in het Nepalese dorp ooit worden. Want op zaterdag 25 april slaat het noodlot toe, in de vorm van de heftigste aardbeving in tachtig jaar. Die zorgt tevens voor een ongekende ravage, massale paniek en bijna negenduizend doden in Kathmandu en omgeving. En ook westerse klimmers op de Mount Everest worden er volledig door overvallen. Zij zien de dood letterlijk in de ogen als ze volledig afgesloten raken van de bewoonde wereld.

In de driedelige docuserie Aftershock: Everest And The Nepal Earthquake (149 min.) kijken stedelingen, dorpsbewoners, buitenlandse toeristen, sjerpa’s, professionele klimmers en hulpverleners terug op hoe ze na de ramp, beducht voor naschokken en verraderlijke lawines, zichzelf en anderen in veiligheid proberen te brengen. Regisseur Olly Lambert kan daarbij tevens terugvallen op foto’s en filmbeelden die zij voor, tijdens en na de beving hebben gemaakt.

Daarbij springt de miraculeuze redding van Pemba Tamang, een achttienjarige jongen die vijf dagen onder het puin heeft gelegen, natuurlijk in het oog. Dit is echter niet louter een verhaal van opoffering, mededogen en solidariteit. Nadat enkele Israëlische toeristen geld blijken te hebben meegenomen van een overleden inwoner van Langtang komen de verhoudingen met de plaatselijke bevolking bijvoorbeeld op scherp te staan. Die betichten hen van diefstal en het ontheiligen van de doden.

En ook de manier waarop andere westerse bergbeklimmers tijdens de reddingsacties een bevoorrechte positie proberen te claimen, stuit menigeen ter plaatse tegen de borst. Het pleit voor Lambert dat hij in deze gedegen reconstructie ook de lelijke kanten van de mens laat zien. Zodat Aftershock niet blijft steken op het niveau van een gladgestreken ode aan het menselijke uithoudings- en doorzettingsvermogen in barre tijden en de dodelijke slachtoffers die desondanks zijn gevallen.

Elephant Mother

EO

Ruim honderd jaar geleden waren er volgens Lek Chailert van de Save Elephant Foundation honderdduizenden olifanten in Thailand. Het merendeel daarvan leefde bovendien in het wild. Nu zijn er minder dan 6.000 dieren over. En daarvan lijkt het grootste deel geknecht door de toeristenindustrie. Met harde hand, en daarin vaak een venijnige haak, zijn ze klaargemaakt voor menselijk gebruik.

Maffiapraktijken, aldus de Elephant Mother (56 min.) Lek, die samen met haar Canadese echtgenoot Darrick Thomson ook het Elephant Nature Park runt. Daar verblijven zo’n 65 ‘bevrijde’ olifanten, die geen strak geregisseerde trucjes hoeven uit te voeren voor toeristen – al zijn die wel van harte welkom om te komen kijken. Intussen worden ze dan bijgespijkerd over Lek Chailerts missie om het dier dat ooit als heilig werd beschouwd definitief te ontdoen van zijn huidige imago van geldmachine.

Als het toerisme in 2020 door het Coronavirus plotseling tot stilstand komt, pakt dat in deze documentaire van Jez Lewis in eerste instantie desastreus uit voor de Thaise olifanten. Er is helemaal geen geld meer voor eten en fatsoenlijke verzorging. Om dat drama het hoofd te bieden meldt Lek zich bijvoorbeeld bij haar buurman, Oom Eddie, die er in zijn eigen olifantenverblijf Chok Chai heel andere mores op nahoudt. De bevlogen olifantenmoeder ziet echter kansen: never waste a good crisis.

Lewis sluit in deze enigszins brave film gedurende enkele jaren aan bij zijn gedreven hoofdpersoon, legt fraai vast hoe comfortabel de olifanten zich bij haar voelen en laat tevens zien wat er kan gebeuren als deze dieren, hongerig en vastgeketend, gefrustreerd raken. Een daverende oorvijg met een slurf bijvoorbeeld. Daarmee wordt tevens de urgentie van Lek Chailerts opdracht zichtbaar: zonder waardige bejegening is de Thaise olifant een gevaarlijke attractie en wellicht ook ten dode opgeschreven.

Schone Bergen

Human

Jangmu Sherpa ziet het met lede ogen aan. Nog niet zo lang geleden was haar broer Mingma een soort held in eigen land. Met een Nepalees team beklom de berggids de K2, de op één na hoogste berg van de wereld. Die was nog nooit in de winter bedwongen. ‘Zelfs niet door Nepalezen’, zegt Jangmu, die als verteller voor deze korte docu fungeert. En toen meldde het Coronavirus zich ook in hun leven…

Nu is hun voornaamste levensader, het bergtoerisme, vooralsnog helemaal doorgesneden. Zouden de Goden misschien boos zijn omdat de toeristen hun land zo hebben bezoedeld? vraagt de jonge vrouw zich af. Samen met dorpsgenoten begint ze het afval op te ruimen, in de hoop de boven hen gestelden weer een beetje gunstig te stemmen. Schone Bergen (18 min.), juist.

Als Mingma wordt gevraagd voor een Chinese expeditie naar de top van de Mount Everest, willen Jangmu en de haren eveneens mee. Om de rotzooi weg te werken, die klimmers ook daar hebben achtergelaten. Deze productie van Geertjan Lassche, die in 2014 zelf een bergtop in de Himalaya probeerde te beklimmen voor de documentaire Hemelbestormers, wordt daarmee een soort antiklimheldenfilm.

De barre tocht naar en het bereiken van de top zijn niet meer dan een aanloop naar de afdaling, waar broer en zus Sherpa letterlijk worden geconfronteerd met de restanten van glorieuze dan wel dramatische beklimmingen, die vaak voor de gehele wereld zijn vastgelegd in heroïsche films en waarvoor mensen zoals zij, doorgaans buiten beeld, het vuile werk hebben opgeknapt. Net als nu, trouwens.

De besneeuwde bergtoppen, geselende wind en klimmers die tot het uiterste moeten gaan, vastgelegd met de helmcamera’s van Mingma Sherpa en Shishir Maharjan, worden er overigens niet minder indrukwekkend door. Het is een wereld die zich uiteindelijk helemaal niet door de mens laat bedwingen. Hoe vaak die ook, in de rug gedekt door nijvere sherpa’s, zijn vlag op een top probeert te planten.