Free Space

Marian Markelo en Boris van Berkum / Zeppers / NTR

Wie mag wat maken? vraagt Karin Junger zich af in Free Space (65 min.), de film die ze in samenwerking met schrijver Stephan Sanders heeft gemaakt over de verlegenheid daarover bij veel hedendaagse kunstenaars. Wie bepaalt dat? Op grond waarvan? En hoe ga je om met de kritiek dat je je op het terrein van een ander hebt begeven?

Toen Junger als witte vrouw enkele jaren geleden een documentaire maakte over haar eigen donkere kinderen en hun vrienden (Ik Alleen In De Klas, 2020), kreeg zij volgens eigen zeggen het verwijt dat ze haar ‘white privilege’ misbruikte. Het was niet aan haar om dat verhaal te vertellen. ‘En ik voelde me ineens de vijand’, vertelt ze in een voice-over, bij de start van deze persoonlijke film, die actuele thema’s zoals identiteit, representatie, cancelen, stereotypen en culturele toe-eigening onderzoekt.

Dat blijkt overigens een stuk lastiger dan gedacht. Veel kunstenaars en kenners die Junger benadert zien af van een bijdrage of haken in een later stadium alsnog af. Bang om hun vingers te branden aan een onderwerp, waarbij de emoties hoog kunnen oplopen. Zangeres Anne-Faye Kops, kind van een zwarte moeder en een witte vader, maakte bijvoorbeeld een theaterconcert over haar gemengde afkomst. Die kwam haar, vanwege haar witte voorkomen, op veel kritiek te staan.

Dit roept de vraag op van wie verhalen zijn. Ligt het ‘ownership’ bij de groepen waarover ze gaan? Wie bepaalt wie bij de groep hoort? En mogen leden van een andere groep zich dan niet over zulke verhalen buigen? Bij zijn voorstelling De Gendermonologen heeft theatermaker Raymi Sambo criticasters bijvoorbeeld duidelijk moeten maken dat hij geen voorstellingen maakt óver mensen, maar mét en vanuit hen. Schrijver Ted van Lieshout ervaart dergelijke discussies als ‘verlammend’.

In de samenwerking tussen de Surinaamse wintipriesteres Marian Markelo en de witte Nederlander Boris van Berkum komen twee werelden samen. Ze maken een soort Delftsblauwe wintikunst. Samen willen ze over de bestaande grenzen heen kijken. Want ‘die kunnen ons beperken in het voortbrengen van mooie dingen’, stelt Marian ferm. Als we blijven uitgaan van oprechte interesse in de ander en verbinding met elkaar, ontstaat er waardevol erfgoed dat echt van ons allen is.

Toch is het onvermijdelijk dat verschillende visies over wat van wie is en wat daarbij mag soms flink botsen. ‘If you are cis, straight and white’, schreef kunstenares Angel-Rose Oedit Doebé bijvoorbeeld op een spiegel, ‘this ain’t for you.’ Het werk riep een venijnige reactie op van haar collega Floyd, die zich wilde afzetten tegen ‘woke-populisme’. Deze venijnige clash resulteert in het enerverendste deel van deze film – al roept de afhandeling ervan vragen op. Want wat vindt Angel-Rose van Floyds respons?

Behoedzaam tast Karin Junger in Free Space het werkterrein van hedendaagse kunstenaars af, dat soms verdacht veel op een mijnenveld lijkt. Als laatste sluit ze aan bij Stephan Sanders, die in gesprek gaat met de ‘zwarte’ Amerikaanse schrijver Thomas Chatterton Williams. Hij schrijft in het boek Self-Portrait In Black And White: Unlearning Race (2019) dat hij niet meer wil meedoen aan ‘het Amerikaanse huidspel’. Het antiracistische discours schiet volgens hem z’n doel voorbij.

Jungers conclusie, in deze boeiende en actuele film, lijkt in het verlengde daarvan te liggen: uiteindelijk hebben al die verschillende mensen meer gemeen met elkaar dan dat ze van elkaar verschillen, stelt ze. Bovendien weten ze zelf echt wel wat goed voor hen is.

Acting Straight

Tofik Dibi (l) en Willem Timmers (r) zitten ‘mannelijk’ op de bank / VPRO

‘Zou jij niet op Tofik vallen’, vraagt gelegenheidsinterviewer Sunny Bergman aan Willem Timmers, nadat hij zojuist heeft verteld dat hij vrouwelijke trekken bij jongens een minpunt vindt. De twee makers van Acting Straight (25 min.) beginnen licht gegeneerd te lachen. ‘Dat is venijnig’, reageert Timmers. Hij laat een stilte vallen en antwoordt: ‘nee.’

De kerel naast hem op de bank, voormalig GroenLinks-kamerlid Tofik Dibi, vult aan: ‘Als ik eerlijk ben, dan zou ik ook zeggen dat ik niet persé geen enkel vrouwelijk trekje accepteer – ik bedoel: kijk naar mezelf – maar dat ik wel neig naar een mannelijk ogende jongen.’ En daarmee is, binnen twee minuten, de thematiek van deze boeiende korte documentaire haarscherp neergezet.

Afgaande op de hoofdpersonen van deze korte film moeten veel homo’s weinig hebben van ‘nichten’ of ‘verwijfde gasten’. Ze vallen op mannelijke jongens en willen liefst zelf ook een mannelijke jongen zijn. Is het een vorm van zelfafkeer? vraagt één van de geportretteerde homo’s, die onmatig veel tijd in de sportschool doorbrengt, zich af. En zo ja, vult Willem Timmers aan: zou die schaamte ooit weggaan?

Samen met Dibi laat hij, in een heel geinige sequentie, zien hoe je gewone dagelijkse dingen mannelijk of juist vrouwelijk doet: zitten, praten, dansen, een ijsje eten of zelfs kijken naar je nagels. Homo’s worden bijna gedwongen om te kiezen: gedragen ze zich op en top mannelijk en onderdrukken ze hun vrouwelijke kant? Of voelen ze binnen hun eigen subcultuur daadwerkelijk de ruimte om echt zichzelf te zijn?