Rashid, The Boy From Sinjar

Clin d’oeil

Toen Islamitische Staat (IS) hem in Syrië probeerde te rekruteren, tatoeëerde zijn moeder ’Kasm’, de naam van zijn vader, op Rashids rechterbovenarm. ‘Als ze je meenemen, kun je in elk geval nooit vergeten wie je bent’, zei ze erbij. Toen strijders van IS de tatoeage zagen, dreigden ze de arm van de rossige Jezidi-jongen te amputeren. Nadat zij hem een aantal keer flink in elkaar hadden geslagen, maakten ze uiteindelijk een foto van Rashid Qasim, zijn moeder Nejad en de andere kinderen. Daarmee konden ze te koop worden aangeboden via Facebook. Zo kwam hun vader hen weer op het spoor.

Rashid, The Boy From Sinjar (80 min.) kan zich nog goed herinneren hoe het begon: op 3 augustus 2014, de laatste dag van de vastenperiode. Toen ging de genocide op zijn volk, een christelijke minderheid in Noord-Irak, van start. Rashids grootvader behoorde tot de allereerste slachtoffers. Bij de start van deze documentaire van Jasna Krajinovic is het ruim zes jaar later, 2020. De inmiddels vijftienjarige Jezidi-tiener probeert zijn leven weer op te pakken. School, bijvoorbeeld. Werken voor de kost. Of rondhangen met vrienden. Intussen is zijn jongere zusje Raishin nog steeds niet teruggekeerd. Zij is waarschijnlijk nog altijd in handen van Islamitische Staat.

Dat eerste shot van deze ingetogen documentaire hakt er overigens meteen in: achter op een wagen gezeten rijdt Rashid door Sinjar en aanschouwt de onvoorstelbare ravage die daar is aangericht. Hoe is hier nog ooit menselijk leven mogelijk? Later maakt hij, als een speelse puber, in diezelfde desolate omgeving met zijn telefoon overigens alweer foto’s met leeftijdsgenoten, waaronder enkele leuke meisjes. Het is alsof het gewone leven in de navolgende jaren, ondanks al het leed dat hen is berokkend, toch weer gewoon doorgaat. En daarbij hoort ook de vraag waar hun toekomst ligt: hier, in de ruïne, die ooit hun leven was? Of toch elders?

Van de documentaires die in de afgelopen jaren zijn gemaakt over de totale verwoesting van de Jezidi-gemeenschap – films zoals Sabaya, Daughters Of The Sun en Mediha – richt Rashid, The Boy Of Sinjar zich het minst op het verleden. Krajinovic gebruikt het schrikbewind van de IS-barbaren, en de dreiging die nog altijd van hen uitgaat, vooral om te kijken naar hoe het leven nu verder moet voor Rashid en zijn familie. En die toekomst brengt in deze ingetogen en – daardoor juist zo – aangrijpende documentaire z’n eigen hartverscheurende keuzes met zich mee. Loslaten en verder gaan? Of toch vasthouden?

Mediha

Periscoop Film

Sinds ze is teruggekeerd van haar ontvoering door Islamitische Staat (IS), kan Mediha (90 min.) niet meer altijd de juiste woorden vinden. De familie van het Jezidi-tienermeisje vindt het sowieso beter als zij zwijgt over wat ze tijdens haar gevangenschap heeft meegemaakt. Ze moet ’t maar proberen te vergeten.

De Jezidi’s uit de Noord-Irakese stad Sinjar vormen een christelijke minderheid in het overwegend islamitische land en worden al eeuwenlang vervolgd. Als IS in 2014 een kalifaat sticht in Irak en Syrië, worden Mediha Alhamad en haar drie broertjes ontvoerd. Ghazwan en Adnan zijn inmiddels ook gered en leven met haar en hun oom Omar in een vluchtelingenkamp. Naar Mediha’s jongste broertje Barzan wordt nog druk gezocht door Kinyat, een mensenrechtenorganisatie die is opgericht door Bahzad Farhan.

Van hun ouders Ibrahim en Afaf ontbreekt vooralsnog ook elk spoor. Mediha’s vader leeft waarschijnlijk niet meer. Oudere Jezidi-mannen zijn vaak direct gedood door Islamitische Staat en daarna gedumpt in massagraven, terwijl de jongens werden klaargestoomd als kindsoldaat – of zelfmoordterrorist, zoals haar broertjes hebben ervaren. En van de meisjes en vrouwen werden seksslaven gemaakt, zoals Mediha zelf  – en waarschijnlijk ook haar moeder Afaf – aan den lijve heeft ondervonden.

Bahzad laat in deze film van Hassan Oswald een kast met ordners zien. Elke map bevat de vermiste en vermoorde inwoners van één enkel dorp. Er waren bijvoorbeeld slavenmarkten, zowel online als echt, waarop vrouwen en kinderen werden verkocht. ‘IS-leden gebruikten dit handelssysteem voor Mediha en haar broers’, vertelt Bahzad, terwijl hij door een map met foto’s van, soms nog altijd vermiste, slachtoffers bladert. In totaal worden zo’n drieduizend Jezidi’s vermist. En reddingsacties zijn even gecompliceerd als duur.

Geruchten over wat er met Mediha’s broertje en moeder is gebeurd zijn er te over. Barzan zou onder een andere naam in Turkije kunnen leven. En Afaf kon wel eens in het gevangenenkamp Al Hol in Syrië verblijven, waar IS-strijders nog altijd Jezidi-vrouwen gevangen houden. Intussen moet Mediha, die het dagelijks leven filmt dat ze met Ghazwan en Adnan leidt, op de één of andere manier in het reine komen met de trauma’s – en bijbehorende schaamte – die ze bij Islamitische Staat heeft opgelopen.

Als er een gebedsoproep klinkt, stopt Mediha bijvoorbeeld onmiddellijk met praten en sluit haar oren af.  Naderhand is ze zichtbaar ontdaan. Ze vraagt zich ook af of ze de IS-man die haar heeft vastgehouden moet aanklagen. Tegelijkertijd spelen haar broertjes lachend, ogenschijnlijk zonder er verder bij na te denken, een onthoofding na. Zo geven ze, elk op hun eigen manier, het verleden een plek in hun huidige bestaan. En daarmee kunnen ze pas écht verder als duidelijk is hoe ‘t de andere gezinsleden is vergaan. 

Hun zoektocht, ondersteund door gedreven helpers als Bahzad Farhan, is zowel spannend als aangrijpend, roept z’n eigen pijnlijke dilemma’s op en illustreert nog maar eens welk leed de Jezidi-gemeenschap vanaf 2014 is toegebracht door de groep barbaren die onder de noemer IS ongenadig huis heeft gehouden in Irak en Syrië. Die kwestie is weliswaar eerder belicht – in verwante films zoals SabayaDaughters Of The Sun en On Her Shoulders bijvoorbeeld – maar verdient aanhoudende aandacht.

Want hoewel Islamitische Staat al in 2019 uit z’n eigen kalifaat is verdreven, duren de pijn en het verdriet van hun schrikbewind voort.