Dogtown And Z-Boys

Alliance Atlantis

In 1975 verschijnt in het tijdschrift Skateboarder het artikel Aspects Of The Downhill Slide, het eerste van wat de Dogtown-serie van de 26-jarige kunstenaar en fotojournalist Craig Stecyk zal worden. Hij verhaalt daarin over de skatecultuur van Los Angeles, die ruim 25 jaar later nog eens, met beelden die Stecyk in deze gloriejaren heeft gemaakt, zal herleven in de klassieke documentaire Dogtown And Z-Boys (90 min.).

Skateboarder/filmmaker Stacy Peralta blikt terug op de scene waarvan hij zelf een product is. Bij de Pacific Ocean Park-pier, op de grens van Venice en Santa Monica, bevindt zich begin jaren zeventig het centrum van Dogtown, een niemandsland bij het strand dat een thuis is geworden voor buitenbeentjes. Daar, bij die met graffiti afgebakende betonnen wereld, surft de alternatieve jeugd over verraderlijke golven.

In de scene rond de surfwinkel Zephyr begint een groepje durfals bovendien, in de dode uurtjes waarin er geen golven zijn om te bedwingen, op het asfalt in de directe omgeving de wildste trucs uit te halen op hun skateboards. Vooral veronachtzaamde zwembaden zijn in trek en blijken ideale skateramps. Als echte haantjes proberen de Zephyr-skaters elkaar daar voortdurend af te troeven. Samen stijgen ze naar aanzienlijke hoogte.

Deze ‘Z-Boys’ ontwikkelen ook een geheel eigen stijl, gedragen zich als punkrockers avant la lettre en spreken dus tot de verbeelding van alternatieve muzikanten, zoals Henry Rollins (Black Flag), Ian Mackaye (Fugazi) en Jeff Ament (Pearl Jam). En Tony Hawk en Steve Caballero, skateboardcracks van een volgende generatie, kunnen zich eveneens laven aan de prestaties van de Zephyr-iconen Jay Adams en Tony Alva.

Deze energieke film, die op het Sundance-festival van 2001 twee Awards in de wacht sleepte, laat de oorspronkelijke opwinding, kameraadschap en onderlinge rivaliteit van de Z-Boys herleven met een levendige mixture van skatebeelden en terugblikinterviews, die op smaak en tempo wordt gehouden met een hele zwik onweerstaanbare rocklicks en -riffs van onder anderen Jimi Hendrix, The Stooges en Ted Nugent.

En verteller Sean Penn fungeert als verbindende factor in een zwierig gemonteerde, tussen kleur- en zwart-wit jumpende film, waarin vorm en inhoud soepel samenvloeien en de onstuimige beginjaren van de skatecultuur, -esthetiek en -sport uitstekend zijn gedocumenteerd.

In 2005 zou Stacy Peralta met regisseur Catherine Hardwicke overigens ook nog een speelfilm over ‘zijn’ skatescene maken: Lords Of Dogtown, met hoofdrollen voor de acteurs Emile Hirsch (Jay Adams), Victor Rasuk (Tony Alva) en John Robinson (Peralta zelf). En Heath Ledger speelt Zephyr-mede-eigenaar Skip Engblom.

Zo Dood Als Een Pier

Human

Over honderd jaar zijn jullie allemaal dood. En ik ook. Dat besef, van de onvermijdelijke eindigheid van het leven, is voor kinderen, zo mogelijk, nog moeilijker te bevatten, dan voor ons, door de wol geverfde volwassenen.

Sara Kolster verloor als kind haar driejarige zusje Anna en werd zo al jong met de neus op de feiten gedrukt: ooit zijn we allemaal, juist, Zo Dood Als Een Pier (60 min.). Dit thema heeft ze eerder al eens aangeraakt in de bekroonde radiodocumentaire Toen Ik 5 Was (2017) en de prachtige jeugddocu Wolkenzusje (2020), over het Limburgse meisje Kess dat zich afvraagt of en hoe ze haar overleden zusje Bo moet meenemen naar de middelbare school.

Nu volgt een vierdelige serie waarin kinderen van de 7e Montessori-school in Amsterdam vertellen over van wie ze zoal afscheid hebben moeten nemen. Van de juffen Tineke en Pleun om te beginnen – en nu is er ook nog een andere juf ongeneeslijk ziek. Van oma ook. En van enkele huisdieren. En net als in Wolkenzusje vloeien fly on the wall-documentairescènes en zwierige animaties, die de belevingswereld van de schoolkinderen verbeelden, daarbij op een wonderschone manier samen.

De kinderen krijgen hun eigen plek in de schooltuin toegewezen en worden gevolgd tijdens één complete cyclus, van het zaaien tot het oogsten. Van leven naar dood naar weer leven. ‘Je wordt geboren uit niks en je gaat weer terug naar de aarde uiteindelijk’, legt hun vlotte meester Thijs uit. ‘En dan eten beestjes en plantjes je op en je komt terug in de aarde en wordt weer deel van de natuur.’ En daar wordt ieder van ons, stelt hij samen met zijn gehoor vast, ‘wormenpoep’.

Want, nee, in het leven kun je niet, zoals in een willekeurige game, weer ‘rejoinen’ als je dood bent geweest, constateren de vriendjes Mo en Anthony. Kolster vangt zulke terloopse gesprekjes tussen de kinderen terwijl ze druk bezig zijn met, lekker vlot gemonteerde, andere dingen. Ze laat hen daarnaast ook nadenken over de dood: wat dat eigenlijk is, hoe je dood kunt gaan en wat er daarna met je gebeurt. Hoe ziet de hemel er bijvoorbeeld uit en kun je die hier, gewoon op aarde, alvast maken?

Sara Kolster vervat al die bespiegelingen in ronduit joyeuze beeldtaal. Haar aanpak kenmerkt zich sowieso door lichtvoetigheid. Met humor en, jawel, levenslust gaat ze samen met de kinderen de dood te lijf. Want het leven mag dan niet kunnen bestaan zonder de dood, zonder Moeder Natuur heeft die dekselse Magere Hein ook geen emplooi. Zo legt Zo Dood Als Een Pier voor jong en oud zowel de onverbiddelijkheid van de natuur als het troostrijke karakter ervan bloot.

Want over honderd jaar… juist. Ja, jij ook.