Nieuw Licht: Het Rijksmuseum En De Slavernij

Iris Kensmil / Memphis Features

‘We weten van al die mannen hoe ze heetten, we weten waar ze woonden, wat voor beroep ze hadden’, vertelt Eveline Sint Nicolaas, senior conservator van het Rijksmuseum bij het schilderij De Schutters van Wijk VIII van Bartholomeus van der Helst. Ze kijkt naar een donkere jongen, ‘een Moriaantje, zo zwart als roet’, die half verscholen achter één van de nette witte heren staat. ‘En híj werd gewoon niet genoemd.’ Afrikaanse bezoekers van het Amsterdamse museum zien de bediende echter vaak meteen. Waarom merken zij hem wel op en veel witte kunstliefhebbers niet?

‘Tot twee jaar geleden zag ik hem niet en werd hij eigenlijk helemaal weggeblazen door het visuele geweld van die mannen om hem heen’, vervolgt Sint Nicolaas, die sinds ze enkele jaren eerder aan de tentoonstelling ‘Slavernij’ ging werken anders naar de collectie van het museum begon te kijken. ‘Dat vind ik een heel raar iets, dat je heel lang langs een schilderij kunt lopen, dat kunt zien en iets helemaal niet kunt zien. En je nu helemaal niet meer kunt voorstellen dat dat zo is.’

Datzelfde bewustwordingsproces hoopt de tentoonstelling, die vanaf dit voorjaar is te zien in het Rijksmuseum, bij bezoekers te weeg te brengen. Door bekend werk in een nieuwe context te plaatsen, waardoor bijvoorbeeld op Rembrandts befaamde schilderijen Marten en Oopjen behalve een wereldberoemd koppel ineens ook profiteurs van het koloniale systeem zijn te zien. En met nieuwe objecten, waarmee (bewust) onderbelichte delen van de Nederlandse historie in kaart worden gebracht. Die vernieuwing gaat niet vanzelf, maar vereist oprechte interesse in elkaar, vergt veel afstemming en zorgt soms ook frictie.

De serene documentaire Nieuw Licht: Het Rijksmuseum En De Slavernij (55 min.) van Ida Does brengt dat proces van binnenuit in beeld, via het divers samengestelde conservatorenteam. Dat moet, in de woorden van directeur Taco Dibbits, de ‘voorouderverering’ die het Rijksmuseum van oudsher kenmerkt verrijken met nieuwe voorouders. Daarvoor wordt een dialoog opgestart met vertegenwoordigers van bevolkingsgroepen en culturen die noodgedwongen een ondergeschikte rol speelden in de vaderlandse geschiedenis. Of zoals kunstenaar Felix de Rooy het uitdrukt: ‘Black Lives Matter, ook in schilderijen.’

De algehele erkenning van institutioneel racisme in de manier waarop Nederlandse kunst tot dusver is gerepresenteerd in musea zorgt voor interessante gedachtenuitwisselingen en pakkende persoonlijke getuigenissen, maar maakt deze gestileerde film ook een beetje braaf en praterig. Al vormt de eindscène waarin de geschiedenis via ‘het Moriaantje’ eens goed op zijn kop wordt gezet – of gewoon: rechtgezet – een bijzonder trefzeker slotakkoord.

Follow Me

Afgelopen week stak Memphis, die overigens ook heel aardig kan voetballen, en plein publique een dikke sigaar op omdat zijn Instagram-account inmiddels vijf miljoen volgers heeft. Depay, die de voorkeur geeft aan zijn voor/merknaam ‘Memphis’, geldt tegenwoordig niet alleen als begaafde spits. Hij is net zo goed ‘influencer’. Wat dat ook moge zijn.

In Follow Me (86 min.) duikt Asri Bendacha uit Dubai in de wereld van Instagram, Facebook, Snapchat en YouTube. Asri wil ook ‘beïnvloeder’ worden, zegt hij. Zijn startpositie is echter belabberd: op de kop af nul volgers. Want daar draait het allemaal om in de wereld van de sociale media. Niet: wie ben je, wat kun je of waar sta je voor? Maar: hoeveel likes en volgers heb je?

Bendacha spreekt met diverse influencers, met name uit het Midden-Oosten. In hoeverre voelen ze zich verantwoordelijk voor hun posts en volgers? Of laten ze zichzelf zonder al te veel nadenken reduceren tot wandelende reclamezuil? Zoals DJ Khaled die onder de douche laat zien met welke zeep hij zichzelf wast. ‘Alles is zo echt aan hem’, zegt de bevriende radiomaker DJ Nasty niettemin met een stalen gezicht tegen Bendacha. ‘Mensen houden daarvan. Het is authentiek.’

Over ‘authenticiteit’ gesproken: sommigen Instagrammers hebben last van ernstige ‘influenza’ en kopen volgers: echte (levende mensen, die op je posts gaan reageren) of volledig verzonnen volgers (de zogenaamde bots). Als een vleesgeworden avatar werpt ook Bendacha zichzelf in de strijd om de aandacht – al wordt dat nooit helemaal geloofwaardig en soms ronduit krampachtig. In Los Angeles vraagt hij bijvoorbeeld aan willekeurige mensen of ze weten waar Selena Gomez woont, de beroemdheid met de meeste Instagram-volgers. Zij zou hem aan een grotere achterban kunnen helpen.

En natuurlijk probeert Asri Bendacha z’n populaire interviewkandidaten ook voor zijn eigen karretje te spannen. Of ze hem alstjeblieft kunnen gaan volgen en een oproepje willen doen aan hun volgers. Zodat hun netwerk het zijne wordt. Uiteindelijk geldt echter voor zowel Follow Me als voor de maker ervan, die tot dusver is blijven steken op een (blijkbaar) treurig aantal van 5000 volgers: in tegenstelling tot Memphis schoppen ze niet echt een deuk in een pakje boter.

En alsof de Duivel ermee speelt – en in het geval van Instagram zou dat best toepasselijk zijn – verscheen er vorige week nóg een documentaire getiteld Follow Me. Met een hashtag ervoor ditmaal. #followme (49 min.) dus.

De Nederlander Nicolaas Veul verbaast zich over de schijn van ‘Insta’, het kopen van nepvolgers en Instagram als stiekeme winkeletalage. Een interessante televisiedocu over de uitwassen van de social media-cultuur, die zijn naamgenoot uit Dubai eigenlijk moeiteloos overvleugelt.

De Nederlandse documentaire #followme is hier te bekijken.