Hate To Love: Nickelback

Nickelback

‘We zijn net The Beatles geproduceerd door Nickelback’, zegt Fred Savage stellig. ‘Het is muziek, maar die is wel kote!’

‘Nu is het genoeg!’, zegt zijn vriend die is verkleed als Spiderman. ‘Ik ben helemaal klaar met al dat Nickelback-gehaat. Denk je dat je daardoor cool overkomt bij de andere coole kids, Fred?

‘Nee’, antwoordt die zelfvoldaan. ‘Ik heb alleen wel gelijk.’

‘Nee, dat heb je niet’, reageert Spiderman fel.

‘Het is overgeproduceerde, formuleachtige oorrotzooi’, stelt Fred nog maar eens.

‘Oh, echt?’ sneert Spiderman, die zich naar de camera richt. ‘Dat staat dan wel op gespannen voet met de feiten. Vijftig miljoen verkochte albums. Nummer elf in de lijst van beste verkopende acts aller tijden. Billboard’s meest succesvolle groep van het afgelopen decennium. Zes Grammy-nominaties, twaalf Juno Awards…’ Hij werkt het lijstje nog even verder af, waarna de twee elkaar de hand geven en zacht Nickelbacks grootste hit How You Remind Me beginnen te zingen.

De scène uit de Hollywood-film Once Upon A Deadpool steekt op een aardige manier de draak met een opmerkelijk fenomeen: de alomtegenwoordige haat tegenover de Canadese band Nickelback, de risée van de internationale rockscene. Immens populair, maar geminacht door iedereen die zichzelf serieus neemt als muziekkenner. Een fenomeen waartoe ook acts als Bush, Kenny G en Limp Bizkit zich hebben te verhouden – of, in Nederland, Bløf en Kane.

Wat nu precies de reden is dat ’t, in vlogs, recensies en memes, zo gemakkelijk scoren lijkt tegen Nickelback? Ook de documentaire Hate To Love: Nickelback (101 min.) heeft het definitieve antwoord niet. Iets met gladgestreken gitaargeweld, platgetreden paden en pathos misschien? Zeker is dat ’t zo nu en dan nog steeds schrijnt en in het verleden ook écht pijn deed – zeker bij zanger Chad Kroeger, die samen met zijn broer Mike het hart van de groep vormt.

En dat is niet zo gek. ‘Ik heb geen identiteit zonder deze band’, zegt de frontman tijdens een partijtje pool met Mike. ‘We doen dit nu 22 jaar. De helft van mijn leven ben ik al die kerel die voor op het podium in een microfoon staat te schreeuwen. Dus ik weet helemaal niet wie ik ben als ik die vent niet zou zijn.’ Zijn moeder Debbie, begeleid door gedragen muziek, vult aan: ‘Hij is zeer zorgzaam en liefdevol en staat altijd open. Hij laat zich dus heel gemakkelijk pijn doen.’

Want Nickelback had al last van cancelcultuur, merkt iemand uit de entourage van de band op, voordat die term überhaupt bestond. Verder is deze muziekdocu van Leigh Brooks, die netjes de carrière van de band afloopt en daarbij even halthoudt bij het ontslag van enkele bandleden, lichamelijke ongemakken en het groepsgevoel, een beetje dertien in een dozijn. Met een nét iets te gladde climax. Net als …durf ’t bijna niet te zeggen… Nickelback.

Kane – A Story Recorded

Videoland

Over de Canadese stadionrockband Nickelback is onlangs de documentaire Hate To Love: Nickelback uitgebracht. Vrijwel tegelijkertijd verschijnt Kane – A Story Recorded (203 min.), een vierdelige docuserie over de Nederlandse rockgroep die, behalve een trouwe achterban, eveneens een aanzienlijke hoeveel haters had. En vanzelfsprekend is er ook al een reünie aangekondigd van Kane, de groep die er in 2014, dik een generatie rockfans geleden, de brui aangaf.

Regisseur Youri Kant heeft voor deze serie de beschikking gekregen over zo’n honderd uur videomateriaal dat door de bandleden zelf is gemaakt. Daarmee kunnen de ruim vijftien jaar die Kane aan de Nederlandse muziektop stond van binnenuit in beeld worden gebracht. En de twee centrale figuren van de band, zanger Dinand Woesthoff en gitarist Dennis van Leeuwen, zorgen samen met allerlei insiders en outsiders voor de bijbehorende herinneringen en anekdotes.

Ze gaan ook de lastige momenten niet uit de weg, zoals toen eerste drummer Cyril Directie – en er zouden nog heel wat drummers en bassisten volgen, tot verbazing en vermaak van de buitenwereld – uit de band werd gebonjourd. ‘Ik denk dat dat toen de vibe was: we take no prisoners en we gaan gewoon rechtdoor’, vertelt Woesthoff daarover, die aan zulke, in de pers breed uitgemeten conflicten het imago van grenzeloos ambitieuze egotripper overhield.

Ook de wild om zich grijpende Kane-haat komt aan de orde. Nieuwe Revu-journalist Leon Verdonschot vertelt bijvoorbeeld hoe hij zich destijds bezondigde aan ‘schrijftafelmoord’. Hij schreef een portret van Dinand, waarvan de uitkomst van tevoren al vaststond: ‘het slachtoffer moest hangen’. De Nieuwe Revu met Verdonschots coververhaal – vergezeld door de schreeuwerige tekst ‘Kane gaat over lijken’ – lag nét in de winkel toen bekend werd dat een ex-vriendin van Dinand was overleden.

‘Dat was gewoon absoluut onder de fucking gordel van de gordels’, reageert Woesthoff. ‘Het was journalistieke moraal van shit.’ Verdonschot is schuldbewust. Hij noemt het ‘een dieptepunt in mijn professionele leven’. Het voorval is tevens exemplarisch voor hoe de serieuze popjournalistiek destijds reageerde op een band die er bijna on-Nederlands grote ambities op nahield – en ook de bijbehorende neogrunge-muziek maakte, met grote gebaren mikkend op een massaal publiek – en die nog waarmaakte ook.

Het persoonlijk leven van met name Dinand Woesthoff voerde hem eveneens over hoge toppen en door diepe dalen. Slechts enkele maanden na de geboorte van hun zoontje Dean ontdekte zijn vriendin Guusje Nederhorst, zelf een Bekende Nederlander vanwege haar rol als Roos in de tv-soap Goede Tijden, Slechte Tijden, een knobbeltje in haar borst. Binnen enkele dagen werd duidelijk dat ze niet lang meer had te leven. Ze probeerden dit buiten de media te houden.

Deze herinneringen worden begeleid door beladen beelden van hoe het stel, begeleid door allerlei bekende vrienden, naar Las Vegas vertrekt om daar in het huwelijk te treden. En worden vervolgens tamelijk bruusk afgebroken door Kant om te focussen op de pogingen van de band om in het buitenland door te breken. ‘Een obsessie’, aldus Dennis van Leeuwen. Dat tekent Kane: wat er ook gebeurt, de machine dendert door, op weg naar een zelfgekozen stip op de horizon (ook al leidt dat tot een pijnlijke Koefnoen-parodie). En het tekent deze serie, die het persoonlijke en zakelijke voortdurend verbindt.

Zo wordt het fenomeen Kane – en het tweemanschap daarachter: de dynamo Woesthoff, die zich door niemand iets laat vertellen, en ‘Kofi Annan’ Van Leeuwen – heel behoorlijk in beeld gebracht. De serie geeft tevens een aardig tijdsbeeld, van een periode waarin TMF en 3FM (‘Kane FM’, aldus deejay Giel Beelen) nog samen artiesten konden maken – al zou de Haagse groep nooit een internationale doorbraak vergund zijn zoals die andere band you love to hate, Nickelback.

Op 27 december 2014 valt het doek voor Kane. Nadat Dinand meerdere ‘sabbaticals’ heeft genomen, gooit Dennis per mail de handdoek in de ring. En ze/we leefden nog lang en gelukkig. Althans: tot nu. Want er komen dus weer ‘gigs’ aan. Het slot van Kane – A Story Recorded neemt daar alvast een voorschot op. En daarmee wordt de serie toch enigszins gereduceerd tot een promoproduct voor Kane 2.0.