F For Fake

Janus Films

Deze film wordt opgeleverd met een disclaimer: ‘Everything in this film is strictly based on the available facts’. En daarvan is geen woord gelogen – of elk woord. In deze klassieke hybride van docu en drama uit 1973 exploreert Orson Welles de schijn van het zijn. Of het zijn van de schijn, dat kan ook. Fakery, zoals de filmlegende ’t zelf noemt. Een hoax. Alles in deze film is spel. Fake. Ofwel: F For Fake (88 min.)

Centraal in deze film staat de Hongaarse meestervervalser Elmyr de Hory. Een schilder die zo goed anderen kan kopiëren dat zelfs de schilders zelf beginnen te twijfelen. Het leidde, volgens Orson Welles, tot een geinige situatie met de Nederlandse kunstenaar Kees van Dongen. ‘Van Dongen bestudeerde het schilderij nauwkeurig,’ aldus Welles. ‘En bezwoer toen dat hij ’t zelf had geschilderd.’

‘Als je ze in een museum hangt, in een collectie met andere geweldige schilderijen, en ze hangen er maar lang genoeg, dan worden ze vanzelf echt’, stelt De Hory. Volgens zijn biograaf Clifford Irving kan de man zelf desondanks feilloos zijn eigen schilderijen onderscheiden van de echte kunstwerken – als er al zoiets als een verschil bestaat. Alleen kun je Irving niet op zijn woord geloven. Tenminste, volgens Welles.

Trots laat Irving in een catalogus een verkochte Modigliani zien. Gemaakt door De Hory, natuurlijk. Die reageert met een omtrekkende beweging. ‘Hij werkte vrij weinig, hij stierf op jonge leeftijd’, zegt hij over de Italiaanse schilder. ‘Dus als er een paar schilderijen of tekeningen worden toegevoegd, verknalt dat zijn oeuvre heus niet.’ En, voegt er dan aan toe: ‘Ik vind ’t niet vervelend voor Modigliani, het is vooral fijn voor mij.’

En als Elmyr de Hory daarmee wegkomt, wie houdt dan eigenlijk wie voor de gek? De vervalser of de kunstkenner die zich in de luren laat leggen? Zo speelt deze film voortdurend met wat waar/niet waar is en speelt Orson Welles intussen met, welja, Orson Welles. Met veel bombast, theater en tongue-in-cheek humor laat de geboren verhalenverteller eenieder via een lachspiegel naar de (kunst)wereld kijken.

Dit was trouwens ook in 1973 al geen nieuwe documentaire over De Hory en zijn – had ik dat al verteld? – gevallen biograaf. Toen Clifford Irving vanwege een gefingeerde biografie van de verknipte biljonair Howard Hughes in opspraak raakte, nam Welles het beeldmateriaal van de kunstenaar en zijn biograaf, dat hij eerder samen met François Reichenbach had gemaakt, nog eens grondig onder handen voor deze docu.

Binnen zo’n vertelling – noem het gerust een filmessay – passen ook Welles’ eigen omzwervingen rond de waarheid. Hoe hij zichzelf de kunst- en filmwereld inloog, bijvoorbeeld. En ook het hoorspel The War Of The Worlds, waarmee hij Amerika de stuipen op het lijf jaagde, en de speelfilmklassieker Citizen Kane – over een gefictionaliseerde versie van, jawel, Howard Hughes – dealen natuurlijk met bedrog.

En dan brengt Welles met een verborgen camera ook de ‘buitensport meisjekijken’ nog in beeld en schudt hij en passant tevens een smakelijk verhaal over Pablo Picasso uit zijn mouw in deze joyeuze, virtuoos gemonteerde verhandeling die langs tegenstellingen als nep en echt, kunst en kopie en de waarheid en een leugen slalomt.

En, jawel mensen, toeschouwers (o)verbluft achterlaat.

A Genuine Forger

Guy Ribes maakte geen kopieën van Picasso, Chagall of Modigliani. Hij kopieerde gewoon hun werkwijze en gaf er vervolgens een eigen draai aan. Zo ontstonden in ruim dertig jaar duizenden pastiches – niemand weet precies hoeveel – eigen kunstwerken die perfect in het oeuvre van wereldberoemde kunstenaars pasten. Verduiveld knap. En volstrekt illegaal, dat ook. Want ze werden natuurlijk verhandeld als echte Picasso’s, Chagalls of Modigliani’s.

In de documentaire A Genuine Forger (88 min.) van Jean-Luc Leon uit 2016 vertelt Ribes zijn complete levensverhaal en demonstreert hij tevens hoe hij te werk gaat, als een echte ambachtsman. Hij laat het effe zien. Zo maak je een vroege Picasso. Fernand Léger is met een beetje goede wil ook best te doen. En bij Matisse moet je hierop letten. Zoals Ribes het uitlegt, lijkt het heel gemakkelijk. Goud geld verdienen, met enkele uurtjes werk. En dat de schilderijen niet ‘echt’ zijn doet in wezen niets af aan de kwaliteit of schoonheid ervan.

Waar zijn werk uiteindelijk is beland? De rechtbank van Créteil staat er in elk geval mee vol. Alles moet worden vernietigd. Tegelijk zijn Ribes schilderijen ook doorgedrongen tot privécollecties, veilinghuizen en musea. Dat ligt echt heel gevoelig. Sommige werken die hij zich nu toe-eigent mogen dan ook niet worden getoond in deze film. Anders sneuvelen er reputaties van connaisseurs, krijgen Ribes’ handlangers met justitie te maken en gaan de bezitters ervan gigantisch de boot in – of beter: wordt publiekelijk bekend dat ze erin zijn gestonken.

De schimmige wereld van kunstvervalsingen is al vaker en ook met meer bravoure binnenstebuiten gekeerd dan in deze wat stroperige film. Guy Ribes is een interessant personage, maar hij krijgt wel erg veel ruimte om zijn relaas te doen. Waarbij het punt dat de Fransman maakt steeds min of meer hetzelfde is: hij was onderdeel van een systeem, dat nog veel meer fake-schilderijen heeft afgeleverd. Een deel ervan houdt zich verborgen in ‘s werelds kunstcollecties.

Een scherpere selectie zou deze film, waarin ook kunstkenners, handelaren en medewerkers van justitie aan het woord komen, een stuk puntiger hebben gemaakt. Zodat Ribes’ wonderlijke ambacht krachtiger over het voetlicht komt.

Running With Beto

HBO

Als Beto O’Rourke inderdaad een soort nieuwe Kennedy zou blijken te zijn, dan kan deze campagnedocu zijn eigen Primary worden, de film die JFK in 1960 in de volledige Verenigde Staten op de kaart zette. Running With Beto (91 min.), een positief ingestoken verslag van ‘s mans poging om in 2018 de senaatszetel van über-Texaan Ted Cruz te bemachtigen, komt in elk geval goed van pas nu de linkse Democraat zich kandidaat heeft gesteld voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2020.

De klassieke Democratische wonderjongen in hemdsmouwen, een Amerikaanse variant op onze eigen Jesse Klaver (nu mag u gerust even grinniken), staat in deze oerdegelijke documentaire voor de godsonmogelijke opdracht om het linkse smaldeel van de oerconservatieve lone star state ervan te overtuigen dat hij wel degelijk een kansrijke kandidaat is, die het de gedoodverfde Republikeinse winnaar Cruz moeilijk zou kunnen maken. En daarna moet hij die verduivelde verkiezingen nog zien te winnen ook!

Net als het thematisch verwante Knock Down The House, waarin de metamorfose van serveerster Alexandria Ocasio-Cortez tot linkse hoop in bange dagen (simpelweg AOC genaamd) in beeld werd gebracht, toont deze documentaire van David Modigliani zowel de vitaliteit van de Amerikaanse democratie als de geheel eigen mores daarvan, zoals het eindeloze gebedel om geld en aandacht. Cruz verlaat zich daarbij op een ouderwets negatieve campagne terwijl de ‘big government gun grabbing liberal’ O’Rourke stug probeert vast te houden aan een Obama-achtige hoopvolle boodschap.

De tweekamp speelt zich af op welbekend terrein: bij gewone Texanen aan de deur, tijdens zogenaamde town halls en op partijbijeenkomsten. De campagne komt tot een voorzichtige climax in een vinnig debat tussen de kemphanen, waarna het stemmen kan beginnen. De documentaire focust zich daarbij niet alleen op de kandidaat zelf en zijn vrouw en kinderen, maar volgt ook zijn campagneteam en vrijwilligers als er weer eens een school shooting plaatsvindt, het scheiden van illegale immigranten en hun kinderen aan de Amerikaanse grens een hot issue wordt of hun held ongenadig onder vuur wordt genomen in een Republikeinse mediacampagne.

Running With Beto benadert intussen nooit het niveau van klassieke campagnedocu’s als A Perfect Candidate, The War Room of Weiner. Het blijft allemaal tamelijk dertien-in-een-dozijn. Net als O’Rourke zelf, die ondanks zijn verleden als punkrocker oogt als een enigszins saaie brave borst die de echte ‘star power’ van Kennedy, Obama en AOC lijkt te ontberen. Het is dus maar de vraag of hij daarmee de Democratische concurrentie voor het presidentschap kan afschudden, zodat hij in 2020 hoogstpersoonlijk de strijd mag aangaan met hun aartsvijand, Donald J. Trump.