Requiem For The American Dream

De Amerikaanse Droom, het idee dat je van een dubbeltje een kwartje kunt worden, is dood, betoogt Noam Chomsky (1928) bij aanvang van Requiem For The American Dream (73 min.) uit 2015. Niet veel later zal ook de Republikeinse presidentskandidaat Donald Trump, zo’n beetje Chomsky’s tegenbeeld, diezelfde droom dood verklaren. Hun analyses over Amerika staan nochtans haaks op elkaar.

De situatie in de Verenigde Staten is volgens Chomsky te vergelijken met de crisis in de jaren dertig. In deze aangeklede monoloog, door Peter Hutchison, Kelly Nyks en Jared P. Scott samengesteld uit vier jaar interviews, ageert de invloedrijke intellectueel tegen het dominante maatschappijmodel. Hij baseert zich daarbij op tien principes rond de concentratie van macht en kapitaal.

Vanuit dit uitgangspunt verklaart Chomsky de wereld waarin wij leven. Het resultaat is een stijflinkse analyse van een zeer ongelijke samenleving, waarin de bezittende klasse succesvol zijn eigen belangen beschermt. Op kosten van de rest van de bevolking én de democratie. Deze maatschappijvisie laat zich volgens hem samenvatten als: ‘alles voor mezelf, niets voor alle anderen.’

Al te veel invloed voor de gewone man kan de elite zich helemaal niet permitteren, stelt Chomsky. En dus zet die ongegeneerd de economie en politiek naar z’n hand. Vergelijk dat eens met autofabrikant Henry Ford. Die gaf zijn eigen medewerkers ooit een flinke salarisverhoging. Zodat ook zij een auto konden kopen. Eigen belang en maatschappelijk belang gingen toen hand in hand.

In onze hedendaagse wereld worden gewone burgers gereduceerd tot, liefst volstrekt ongeïnformeerde, consumenten. Zodat ze irrationele keuzes maken en relatief eenvoudig zijn te beïnvloeden. Kijk maar naar de politiek zegt hij erbij. Alsof Chomsky dan al voorvoelt dat er een Trump-tijdperk aan zit te komen, dat is doordesemd van onderbuikgevoelens, desinformatie en marketingopzetjes.

Requiem For The American Dream is eerder een college dan een reguliere docu. De film vraagt dus aandacht, interesse en misschien ook wel een zekere maatschappijvisie. Belasting betalen zou een feest moeten zijn, zegt Chomsky bijvoorbeeld enigszins provocerend. Daarmee zorg je er immers voor dat de overbuurjongen kan studeren of je tante een goede behandeling in het ziekenhuis krijgt.

Het is een idee dat tegenwoordig bijna archaïsch aandoet. Alsof Chomsky is blijven steken in de jaren zestig, de periode waartegen Trump gedurig te hoop loopt en waarin hij zelf van zich deed spreken tijdens de protesten tegen de Vietnam-oorlog. Veel persoonlijker wordt Requiem For The American Dream overigens niet. Dit is geen Noam Chomsky-verhaal, maar een verhaal van Noam Chomsky over ons.

Een man die ruim een halve eeuw consequent de heersende moraal in de Verenigde Staten en de westerse wereld als geheel is blijven bekritiseren. Men neme bijvoorbeeld ook zijn standaardwerk over massamedia als propagandamiddel voor het kapitalisme, Manufacuring Consent. Zo gaat Chomsky ook het collectieve geheugen in: uitgesproken en dwars, maar ook coherent en consistent.

De linkse oom met de scherpe blik, priemende vinger en wollen trui die het beter weet – écht.

Anil Ramdas: Nooit Meer Thuis

NTR

Hij was ‘de beroemdste allochtoon van Nederland’, aldus schrijver Stephan Sanders, die volgens eigen zeggen een bijzonder moeizame vriendschap met Anil Ramdas onderhield en samen met hem het televisieprogramma Het Blauwe Licht presenteerde. Het was ‘een stem die ik mis in het politieke debat van vandaag’, zegt Ramdas’ vriend en collega Pieter Hilhorst. ‘Overnight was hij een ster’, herinnert zijn collega bij De Groene Xandra Schutte zich. ‘Het was ook of hij er uiterlijk door veranderde. Alsof hij groter werd.’ De ‘Tamil-tijger’ van een oude redactiefoto, waarop een iel mannetje met een snorretje is te zien, werd volgens Schutte ineens een mooie jongen.

Zo staat Anil Ramdas ook in ons geheugen gegrift (áls hij daarin al een plek heeft verworven; roem komt én gaat nu eenmaal te paard). Als een gesoigneerde, welbespraakte en nadenkende schrijver, presentator en intellectueel van Surinaams-Hindoestaanse afkomst. Hij werd in de tweede helft van de twintigste eeuw een gewaardeerde opiniemaker, mocht opdraven als Zomergast en bemachtigde later een correspondentschap in India. Ogenschijnlijk een geslaagd man. Een migrant ook, die zijn eigen plek had verworven in zijn nieuwe vaderland. Gaandeweg begon hij zich echter steeds meer een vreemde te voelen in Nederland.

Dat is tevens de centrale thematiek van Anil Ramdas: Nooit Meer Thuis (58 min.), een touchant portret van de man, die halverwege de jaren zeventig naar Nederland verkaste en aan het begin van de 21e eeuw door de politieke ontwikkelingen rond Pim Fortuyn, Theo van Gogh en Geert Wilders steeds meer in het nauw werd gedreven. Een mismatch met zijn omgeving, zoals hij het zelf formuleert. Of was hij gewoon jaloers op die nieuwe ‘troetelallochtoon’ Ayaan Hirsi Ali?, zoals Stephan Sanders hem fijntjes voorhoudt in een radio-interview. Dat gevoel van totale vervreemding dat Anil Ramdas, die tevens een drankprobleem ontwikkelde, moet hebben ervaren, wordt door filmmaker Paul Cohen vervat in steeds terugkerende sequenties van hectische stadsbeelden. Zijn natuurlijke biotoop is een wezensvreemde wereld geworden.

Cohen portretteert de eerzuchtige Ramdas verder via diens talrijke media-optredens, zijn schrijfwerk en interviews met de mensen die hem echt kennen, zoals Ramdas’ zus Kawita, zijn biografe Karin Amatmoekrim en ‘s mans jeugdvriend Emile Echteld, de Creoolse jongen die hem vroeger in Paramaribo beschermde tegen bullebakken en die later in de Bijlmerbajes terecht zou komen. Cohen confronteert hen tevens met audiofragmenten van de man die in 2012, op zijn eigen verjaardag nota bene, op 54-jarige leeftijd zijn leven beëindigde. Óf, als je zoals Emile gelooft in reïncarnatie: begon aan een volgend bestaan.