Rowwen Hèze – Blieve Loepe

Tangerine Tree / NTR / vr 2 januari, om 20.25 uur, op NPO2

Al veertig jaar vormen ze samen Rowwen Hèze, de groep die gedurig de Peel in brand zet en nog altijd genoeg geduld heeft om rustig te wachten op ‘de dag dat heel Holland Limburgs lult’. Achter Limburgs trots, die met Bestel Mar zo’n beetje het ultieme feestnummer op z’n naam heeft staan en die elk jaar traditiegetrouw afsluit met een uitgelaten Slotconcert in thuisdorp America, gaan echter mannen met heel verschillende karakters en levens schuil.

Afgaande op de documentaire Rowwen Hèze – Blieve Loepe (56 min.) van Ruud Lenssen gaan die ook lang niet altijd even gemakkelijk samen. De band lijkt in elk geval geen traditionele vriendengroep. Natuurlijk, er waren tijden dat ze samen op vakantie gingen, maar ze lieten elkaar ook vaak links liggen en hebben elkaar vast ook wel eens de tent uitgevochten. ‘Het is niet altijd makkelijk geweest, nee’,  vertelt gitarist Theo Joosten. En dat wordt beaamd door zo’n beetje elk bandlid, ieder in z’n eigen woorden.

Daarmee wordt dit groepsportret niet de volautomatische lofzang die films over een jubilerende band soms kunnen worden – al blijken de verschillende leden, als puntje bij paaltje komt, toch ook wel weer verknocht aan elkaar. Lenssen portretteert hen los van elkaar en lijkt daarna toe te werken naar de speciale editie van hun Slotconcert, waarbij Limburgers van alle leeftijden zich kunnen uitleven op de soundtrack van hun bestaan die Rowwen Hèze nu al zo lang en voorlopig ook nog wel even vertolkt.

Totdat ook de band ooit, in navolging waarschijnlijk van het verscheiden van één van z’n kernleden, met De Neus Omhoeg gaat. Eerst heeft zanger Jack Poels, aangespoord door drummer Martîn Rongen, echter nog bitterzoete herinneringen aan zijn vader Jan, voor wie de lokale gemeenschap destijds insprong, te verwerken in een lied. Samen met Rowwen Hèzes accordeonist en producer Tren van Enckevort sleutelt hij aan een weemoedige Breef Aan Thoes, die daadwerkelijk de climax vormt van deze door en door Limburgse film.

De Dick Maas Methode

WW Entertainment

‘Nederland heeft een heel ordinaire smaak’, zegt filmkenner René Mioch met een olijke glimlach bij aanvang van De Dick Maas Methode (97 min.). ‘Dick heeft daar een goed gevoel voor.’

‘Een boodschap?’ smaalt actrice Monique van de Ven even later over de Nederlandse regisseur die kaskrakers als Flodder, Amsterdamned en Sint op zijn naam heeft staan. ‘Er is geen boodschap.’

‘Boodschappen doe je bij Albert Heijn’, maakt producent Matthijs van Heijningen, de producent van Maas’ eerste grote succes De Lift, de introductie van deze documentaire van Jeffrey De Vore met een kwinkslag af.

En dan kan die film, vlot gemonteerd en als een lekker trashy Maas-productie vormgegeven, van start. Een publieksdocumentaire zou je het kunnen noemen. Met een aantrekkelijke vertelling over een cineast die in navolging van Paul Verhoeven de Nederlandse film naar een groot publiek bracht, vervolgens zakelijk helemaal aan de grond raakte en uiteindelijk tóch weer met de nodige bravoure opkrabbelde. En heel veel bekende koppen natuurlijk: Huub Stapel, Willeke van Ammelrooy, Barry Hay, Pierre Bokma en – natuurlijk – Tatjana ‘dochter Kees’ Simic. Géén documentaire dus om aan de randen van de nacht te vertonen voor een select publiek met een intellectuele bril.

Al komt behalve Maas’ grote bioscoopsuccessen ook zijn werkwijze als filmmaker serieus aan de orde met collega-regisseurs als Martin Koolhoven, Johan Nijenhuis, Mike van Diem, Tim Oliehoek en (echtgenote) Esmé Lammers. Zij schetsen de contouren van een bijna onNederlandse maker die altijd op zoek is naar een groot publiek. Een man ook die leeft voor het spektakel op zijn monitor. Aan de lieden die daarop hinderlijk door het beeld lopen – of vaker: scheuren, vrijen of vechten – besteedde hij meestal weinig aandacht. ‘Van acteurs weet ie geen reet af’, zegt René van ‘t Hof, die in de eerste Flodder-films zoon Kees vertolkte. Dick Maas zou er op de filmset zelfs een vaste boutade naar hoofdrolspelers op na hebben gehouden: ‘Doe het nou effe goed, eikel.’

Toen hij, tijdens een internationaal uitstapje, te maken kreeg met William Hurt, een acteur die zichzelf héél serieus nam, moest dat wel tot frictie leiden. Dat imago kleeft sowieso aan Dick Maas: een wat sikkeneurige man, die nogal eens in de clinch ligt met zijn directe omgeving. Is het niet met de cast van zijn eigen films, dan is het wel met Laurens Geels, zijn voormalige compagnon in het ter ziele gegane First Floor Features (die in deze docu niet aan het woord komt), of met subsidiënten die maar niet over de brug willen komen voor zijn nieuwste project.

Gelukkig is De Dick Maas Methode bepaald geen docu waar het chagrijn van afdruipt, maar een levendig portret van een man die met zijn films doorgaans meer dan genoeg vertier biedt om negentig minuten uit het dorre dagelijks bestaan te stappen. En dat lukt met dit zwaar entertainende portret gelukkig ook zonder enig probleem.