Jimmy Carter: Man From Plains

Sony Pictures Classics

‘I’m only trying to make it to vote for Kamala Harris.’ Vanuit het hospice waar hij sinds februari 2023 wordt verpleegd, komt begin augustus het bericht dat Jimmy Carter hoopt dat hij nog eenmaal mag stemmen. Daarna kan de voormalige Amerikaanse president (1977-1981), die op 1 oktober ook honderd jaar oud wordt, zich met een gerust hart voegen bij zijn vrouw Rosalynn, die in november 2023 op 96-jarige leeftijd is overleden.

‘s Mans buitengewone leven begint op een eenvoudige pindaboerderij in Georgia, de staat waarvan hij later gouverneur zal worden. Van daaruit zet hij de stap naar een presidentschap, dat zeker niet door iedereen als een succes wordt beschouwd. Dat geldt wél voor de dik veertig jaar erna, als de ‘elder statesman’ Carter overal in de wereld strijdende partijen bij elkaar probeert te brengen en essentiële vredesakkoorden weet te sluiten. Het levert hem in 2002 de Nobelprijs voor de Vrede op.

Enkele jaren later, in het najaar van 2006, sluit regisseur Jonathan Demme (The Silence Of The Lambs, Philadelphia en Stop Making Sense) aan bij de politicus, inmiddels in de tachtig, voor Jimmy Carter: Man From Plains (125 min.). Carter heeft dan net een controversieel boek uitgebracht, Palestine: Peace Not Apartheid, waarover hij in gesprek gaat met Amerikaanse media. Die hebben in zijn optiek ‘abominabel’ bericht over de Palestijnse kwestie. Ze zijn veel te veel op de hand van Israël.

Daarvoor is, naast eigenzinnigheid, ook politieke moed nodig. Behalve woedende opiniestukken, kritische vragen van interviewers als Charlie Rose, Larry King en Wolf Blitzer en allerlei boze burgers krijgt Carter echter ook lof van gewone Amerikanen (en Palestijnen, die hem komen bedanken voor zijn bijdrage aan het debat). Over het algemeen houdt Carter zich tijdens zijn boektour zonder al te veel moeite staande, ook tijdens geladen interviews met de Israëlische televisie en Al Jazeera.

Tussendoor bezoekt hij zijn eigen Carter Center in Atlanta, een non-profit organisatie die de strijd aanbindt met wereldwijde thema’s als armoede, ziekte en onrecht, en steekt hij de handen uit de mouwen voor Habitat For Humanity, dat zich dan bezighoudt met het herbouwen van huizen in New Orleans, nadat de orkaan Katrina daar in 2005 ongenadig huis heeft gehouden. Intussen beijvert zijn echtgenote Rosalynn zich voor betere geestelijke gezondheidszorg voor Amerikaanse jongeren.

Zij is ‘t ook die herinneringen ophaalt aan hoe haar echtgenoot in 1978 het vredesakkoord tussen Israël en Egypte mogelijk maakte. Volgens Rosalynn trok Carter als president de besprekingen vlot door de kleinkinderen van de toenmalige Israëlische leider Begin erbij te betrekken. Op gezette moment snijdt Demme intussen door naar crisissituaties in Israël en de Palestijnse gebieden, om de noodzaak van een blijvende oplossing voor dit nog altijd door etterende conflict te benadrukken.

Deze observerende documentaire uit 2007 moet ’t verder niet hebben van dramatische ontwikkelingen of messcherpe confrontaties. Daarvoor is de hoofdpersoon ook een te vriendelijke en beheerste man. Illustratief is een scène van Jimmy op reis. Als hij een vliegtuig instapt – gewoon een reguliere vlucht, geen privétoestel – krijgt elke afzonderlijke passagier een hand. Waarbij het de vraag is, of hij inderdaad ‘heel gewoon’ is gebleven of toch ‘gewoon’ een doorgewinterde politicus is.

Jimmy Carter: Man From Plains toont in elk geval een man die dan al de huidige leeftijd van president Joe Biden heeft bereikt en die onvermoeibaar blijft pleiten voor de zaken die hem aan het hart gaan. En zeventien jaar later is hij er dus nog steeds: een heel eind uitgeleefd, maar klaar om een stem uit te brengen op de Democratische kandidaat die wellicht de eerste vrouwelijke president van de VS gaat worden.

In de fijne documentaire Jimmy Carter: Rock & Roll President (2020) wordt overigens belicht hoe de Democratische president in het Witte Huis een podium bood aan allerlei muzikanten zoals Bob Dylan, Bono, Nile Rodgers, Gregg Allman en Willie Nelson. Zij betonen hem in deze film alle eer.

A Decade Under The Influence

IFC

Voor Easy Riders, Raging Bulls: How The Sex, Drugs And Rock ‘N’ Roll Generation Saved Hollywood, een verfilming van Peter Biskinds smeuïge boek over hoe een nieuwe lichting makers de Amerikaanse filmindustrie overnam in de jaren zeventig, moest documentairemaker Kenneth Bowser ‘t in 2003 doen zonder de beeldbepalende regisseurs Francis Ford Coppola (The Godfather/The Conversation), Martin Scorsese (Mean Streets/Taxi Driver), William Friedkin (The French Connection/The Exorcist) en Robert Altman (M*A*S*H/McCabe & Mrs. Miller).

In een andere documentaire uit datzelfde jaar over precies hetzelfde thema, A Decade Under The Influence (110 min.) van Ted Demme en Richard LaGravenese, lieten deze filmmakers zich wél interviewen. Probeerden ze zo wraak te nemen op Peter Biskind, die hun bijdragen aan zijn spraakmakende boek uit hun verband zou hebben getrokken en verminkt? Tegelijkertijd participeerden hun collega’s Arthur Penn (Bonnie And Clyde), Dennis Hopper (Easy Rider), Peter Bogdanovich (The Last Picture Show) en Paul Schrader (scenarist Taxi Driver) in beide films.

Heel veel verschil is er uiteindelijk niet tussen de twee producties over New Hollywood. Deze docu is wellicht wat smakelijker gemonteerd, maar in essentie bestaan de films uit een vergelijkbare combinatie van speelfilmfragmenten en herinneringen van direct betrokkenen. In deze productie zijn bijvoorbeeld de filmmakers Sydney Pollack (They Shoot Horses, Don’t They?), Sidney Lumet (Dog Day Afternoon), Milos Forman (One Flew Over The Cuckoo’s Nest) en John G. Avildsen (Rocky) en acteurs zoals Pam Grier, Jon Voight, Roy Scheider, Julie Christie en Bruce Dern vertegenwoordigd.

Met krasse anekdotes, meningen en bespiegelingen roepen zij het tijdperk op waarin de traditionele cinema een fikse opdoffer kreeg van een nieuwe tegendraadse generatie. Die wilde op de golven van de swingin’ sixties, gefrustreerd door de Vietnam-oorlog en aangejaagd door nieuwe maatschappelijke verhoudingen actuele, relevante en scherpe kunst maken en kreeg enkele jaren min of meer de vrije hand, met allerlei klassieke films (en excessen) tot gevolg. Totdat Hollywood ontdekte dat met escapistische kaskrakers zoals Jaws en Star Wars veel meer kon worden verdiend. 

‘Geef het volk brood en spelen’, zegt Peter Bogdanovich daarover berustend. ‘Mensen houden nu eenmaal van ontsnappen uit het dagelijks leven. Je kreeg mijn moeder ook nooit naar een trieste film. “Daar ga ik niet naartoe”, zei ze dan. “Ik heb al genoeg problemen van mezelf.”’ Mensen zoals zij zouden in de navolgende decennia op hun wenken worden bediend door Hollywood, dat de kassa liet rinkelen met een eindeloze stroom publieksfilms, sequels en franchises. Waarvan de honden dan soms weer geen brood lustten.