The Beat Behind Golden Earring

NTR

‘We nemen ons niet echt voor om een afscheidsconcert of -tour te doen’, zegt bassist Rinus Gerritsen bij aanvang van The Beat Behind Golden Earring (53 min.) uit 2015. ‘Dat laten we aan anderen over, denk ik. Als ’t gebeurt, dan zullen ze achteraf denken: hee, ze spelen niet meer. Er zal wel iets gebeurd zijn.’ Drummer Cesar Zuiderwijk, de andere helft van de ritmesectie van de Haagse rockband, kan er wel om lachen.

En inderdaad: zo zal het gaan. Golden Earring geeft in november 2019 ongemerkt z’n allerlaatste concert. Omdat gitarist George Kooymans de slopende ziekte ALS blijkt te hebben, moet de band de handdoek in de ring gooien. Anderen – fans en liefhebbers – geven op 30 september 2024 vervolgens een afscheidsoptreden in Rotterdam Ahoy, een happening die is vereeuwigd in de hartveroverende registratie De Earring & Ik.

En daarmee lijkt het jongensboek van de Nederlandse rockgroep, die doorbrak in Amerika en tenminste één onvervalste klassieker (Radar Love) afleverde, definitief dicht te gaan. Totdat zanger Barry Hay begin 2025 aankondigt dat er toch nog een officieel afscheidsconcert komt: One Last Night, in januari 2026. Het wordt een serie concerten, natuurlijk, met Barry, Rinus, Cesar en hopelijk George – en allerlei muzikale gasten.

Een slordige tien jaar geleden konden Rinus Gerritsen en Cesar – echte naam: Cor – Gerritsen nog niet bevroeden dat het zo zou lopen met hun bandje. Voor deze tv-docu van Marcel de Vré nemen ze samen plaats aan een tafel en kletsen een eind weg over hun band, instrument en muziek. Muzikanten op leeftijd die zomaar hadden kunnen uitgroeien tot een Haagse variant op Waldorf & Statler, de twee mopperende Muppets.

In plaats daarvan zitten er twee eeuwige jongens naast elkaar, dollend en lachend. Absolute liefhebbers. De Amerikaanse meesterdrummer Terry Bozzio (Frank Zappa) is vol lof over zijn Nederlandse vakbroeder. Samen zijn Cesar en ‘Rainus’ net een trein, stelt John Waite (The Baby’s). De Britse zanger is duidelijk fan van de Earring, die zich dan, ter gelegenheid van z’n vijftigjarige bestaan, opmaakt voor een jubileumconcert.

Hun oprechte enthousiasme sluit uitstekend aan bij het ongecompliceerde karakter van Golden Earrings ritmetandem en deze film daarover van Marcel de Vré, die in 2021 ook het tweeluik That Day; Afscheid Van Golden Earring afleverde. Alleen de poëtische intermezzo’s van schrijver/columnist Thomas Verbogt blijven een Fremdkörper in deze vrolijke viering van het bandjesleven.

Rinus Gerritsen zou trouwens ook nog één van de hoofdrollen claimen in Tot De Laatste Snik?!, Marcel Goedharts groepsportret van enkele oudere wordende artiesten, zoals Angela Groothuizen, Loïs Lane en wijlen Jan Rot.

The Beat Behind Golden Earring is hier te bekijken.

Kinderen Van Zwarte Bevrijders: Half An American

WNL

Negerin, noemden ze haar soms. En hij werd wel eens Zwarte Piet genoemd. Andere kinderen mochten niet met hen spelen. Of ze wreven over hun arm, om te zien of die huidskleur misschien afgaf. Officieel hadden Wanda van der Kleij en Cor Linssen een witte vader, maar iedereen die goed keek wist wel beter. Zij móesten afstammen van een zwarte man. Een soldaat uit het Amerikaanse leger, om precies te zijn, één van de strijders die Limburg aan het eind van de Tweede Wereldoorlog bevrijdde van de Duitsers.

Historica Mieke Kirkels, die het boek Kinderen Van Zwarte Bevrijders schreef, en de Amerikaanse schrijver Joe Wilson Jr. kunnen in Kinderen Van Zwarte Bevrijders: Half An American (52 min.) alles vertellen over de zwarte militairen in het Amerikaanse leger en hun rol in de bevrijding van West-Europa. Gaandeweg melden ook researcher Eric van den Berg, en in mindere mate regisseur Bram Endedijk, zich in hun eigen documentaire. Van den Berg vraagt Wanda en Cor of hij in DNA-banken op zoek mag naar hun biologische vader.

Dat onderzoek vormt de basis voor deze aardige tv-docu, die thematisch sterk verwant is met Hans Heijnens documentaire Zwarte Limburgers (2018): lukt het om directe verwanten van Wanda van der Kleij en Cor Linssen te vinden? En staan zij ervoor open om Nederlandse familieleden te leren kennen? Half An American wordt een emotionele reis, met enkele onvervalste Surprise Show-elementen. ‘Ik had al zoiets dat jullie me voor het blok zouden zetten’, zegt Cor bijvoorbeeld tegen de filmmakers als zij hem nieuwe informatie gaan geven over zijn afkomst.

Het spoor leidt onvermijdelijk naar Amerika, waar zwarte inwoners ten tijde van de Tweede Wereldoorlog nog werden beschouwd als tweederangs burgers en een deel van de wortels van Wanda en Cor liggen.

Nummer 14 Johan Cruijff

Als Nummer 14 Johan Cruijff (85 min.) één verdienste heeft, dan is het dat de film uit 1973 de beste Nederlandse voetballer aller tijden in volle glorie laat zien. Johan Cruijff dartelt, kapt, draait, passt, protesteert, pingelt, hakt, versnelt, bikkelt, dirigeert, zet voor, provoceert, kopt, wijst, gaat neer én scoort. Natuurlijk. Altijd in beweging, vaak in slow-motion. En steevast begeleid door muziek: zwierige jazz of de lyrische themamuziek van Tonny Eijk (die eigenlijk alles uitdrukt wat er valt te zeggen over Cruijff).

‘Ik heb van mezelf nog nooit van zijn leven een hele goeie wedstrijd zien spelen’, zegt hij tijdens een interview thuis in Vinkeveen, in de taal die zijn handelsmerk zal worden. ‘Dus helemaal één goeie wedstrijd.’ De jonge Cruijff wijdt uit: ‘Je hebt ook heel vaak dat je voor jezelf een goeie wedstrijd gespeeld heb, maar dat niemand ziet dat je een goeie wedstrijd gespeeld hebt. Plus dat veel mensen zeggen: je heb wel goed gespeeld. Terwijl je in wezen niet goed gespeeld hebt.’

Ook prachtig: hoe Cruijff in deze film van sportjournalist Maarten de Vos (en zijn eigen schoonvader/zaakwaarnemer Cor Coster) thuis de Europa Cup 1-finale van Ajax tegen Inter Milan uit 1972 terugkijkt op televisie en (speciaal voor de documentaire) commentaar geeft bij de close-up beelden die van hem en zijn directe tegenstander, de ouderwetse mandekker Gabriele Oriali, zijn gemaakt. Hij spoelt de videoband zelfs even terug om te demonstreren hoezeer hij steeds, met onreglementaire middelen, in zijn spel wordt gehinderd.

De Cruijff van Ajax was dus al vóór zijn vertrek naar FC Barcelona in 1973 (een periode die poëtisch wordt behandeld in de documentaire Johan Cruijff: En Un Momento Dado en de Spaanse film Cruyff: The Last Match) behoorlijk wereldwijs. Een betweter, zoals critici hem nog vaak zullen noemen. In deze klassieke sportfilm schemert daar zo nu en dan nog eens het jongetje Johan doorheen.

Als hij over zijn, jong overleden, vader vertelt, bijvoorbeeld. Of voorgaat in een trip nostalgia door Betondorp, de wijk waar hij opgroeide en nu zijn moeder, pleegvader en jeugdvrienden tegenkomt. En die ene buurman, die nog altijd in zijn tuin zit te wroeten. Hij pakte vroeger regelmatig Johans bal af. Iets waar de Oriali’s van deze wereld hem om zouden gaan benijden.

Natuurlijk, naar hedendaagse maatstaven is Nummer 14 Johan Cruijff een tamelijk trage documentaire, die ogenschijnlijk willekeurig schakelt tussen interviews met de hoofdpersoon, achter de schermen-scènes en overvloedige wedstrijdbeelden. Tegelijkertijd is de film een wezenlijk onderdeel geworden van De Mythe Cruijff, het definitieve beelddocument over zijn Ajax-periode. Een nostalgisch stemmende weerslag bovendien van een tijd, waarin topsporters ineens een popsterrenstatus konden krijgen.