Devi

First Hand Films

Om hem te raken, vergrepen ze zich aan haar. Als zus van een lokale rebellenleider werd Devi Khadka op zeventienjarige leeftijd tijdens de Nepalese Burgeroorlog (1996-2006), waarbij maoïstische strijders tegenover het leger van de koning stonden, bruut gemarteld en verkracht. Inmiddels geldt zij in Nepal als een beeldbepalende vrouw. Ze maakte naam als vrouwelijke legercommandant en parlementslid.

In stilte maakt Devi (81 min.) zich er alleen al een tijd kwaad over dat de Waarheids- en Verzoeningscommissie, die na de oorlog door haar eigen partij is ingesteld, in de afgelopen veertien jaar nog geen enkele oorlogsmisdaad tegen vrouwen heeft behandeld. Verkrachting wordt daarmee gelegitimeerd. Terwijl de slachtoffers ervan met de nek worden aangekeken, hebben de daders gewoon carrière kunnen maken.

Devi Khadka besluit de handschoen op te pakken. Ze heeft ook geen keus, vertelt ze in deze geladen film van Subina Shresta. ‘Ik ben tot één conclusie gekomen: als ik me niet uitspreek, zal niemand dat doen.’ Vanzelf gaat dit niet. Khadka probeert tijdens therapie grip te krijgen op haar eigen trauma en moet daarnaast andere oorlogsslachtoffers ervan overtuigen dat ook zij met hun bijzonder pijnlijke verhaal naar buiten treden.

In een mannenmaatschappij zoals Nepal, waar veel vrouwen hun verhaal niet durven te doen en nog meer mannen dat ook helemaal niet willen horen, is dit bepaald geen sinecure. ‘Op het moment lijkt ‘t alsof wij de misdadigers zijn’, houdt ze andere vrouwen, die hun gezicht afschermen voor de camera, voor tijdens een bijeenkomst om ervaringen uit te wisselen. ‘Waarom zouden we onze gezichten anders verbergen?’

Bij de Waarheids- en Verzoeningscommissie zijn slechts 314 zaken van seksueel geweld geregistreerd – waarmee tot dusver dus niets is gedaan. In werkelijkheid moeten er zeker vijf keer zoveel slachtoffers van oorlogsverkrachting zijn. En beide partijen hebben zich tijdens de burgeroorlog schuldig gemaakt aan zulke wandaden. Dat is ook voor Khadka een bittere pil om te slikken: haar partij streed toch voor gelijkheid voor iedereen?

Moedig gaat ze, vergezeld door Shresta’s sensitieve camera, desondanks verder met het bespreekbaar maken van juist datgene waarover eigenlijk niet gesproken wordt. Bij andere vrouwen krijgt ze uiteindelijk enkele huiveringwekkende slachtofferverklaringen los. En bij de mannen aan de macht volgen dan toch de toezeggingen om nu eindelijk eens werk te maken van het seksuele geweld tijdens de Nepalese burgeroorlog.

Tegelijk weet Devi Khadka als geen ander: woorden worden in haar land niet altijd vanzelfsprekend ook gevolgd door daden.

La Batalla De Chile

Equipe Tercer Ano

‘Gelooft u in verkiezingen of ook in andere middelen?’ wil een verslaggever in de openingsscène van La Batalla De Chile (internationale titel: The Battle Of Chile, 263 min.) weten van gewone Chilenen op straat, nadat hij hen eerst naar hun politieke voorkeur heeft gevraagd. Een man, die een ruime overwinning voor de rechtse oppositie voorspelt bij de verkiezingen van 1973, stelt nadrukkelijk dat de regering die uitslag dan ook moet accepteren.

Hij wordt aangevuld door een slanke oudere vrouw, ogenschijnlijk een nette dame, die zich bruusk voor de camera wurmt. ‘De president moet ter verantwoording worden geroepen’, verwoordt zij in felle bewoordingen het overheersende sentiment bij conservatief Chile. ‘Hij moet worden aangeklaagd en op 21 mei naar buiten worden geschopt. Hij heeft ons land kapot gemaakt. Deze regering is ontaard, corrupt en smerig. Al die vuile communisten moeten weg uit Chili!’

Elders schreeuwen aanhangers van de socialist Salvador Allende, de president die sinds 1970 aan de macht is met zijn Unidad Popular, hun linkse leuzen: De Macht Aan Het Volk, natuurlijk. En ook: Voorwaarts Zonder Compromis. Zij reppen, in de woorden van hun tijd, over een strijd van het proletariaat tegen de bourgeoisie. Het Zuid-Amerikaanse land staat duidelijk voor een essentiële splitsing: door op de ingeslagen linkse weg of een fundamenteel andere koers met de conservatieven?

Het vervolg moge bekend zijn en zindert ruim een halve eeuw later nog altijd na: Salvador Allende weet de electorale aanval af te slaan, maar wordt nog datzelfde jaar vermoord bij een militaire staatsgreep, die wordt gesteund door de Amerikaanse regering van de Republikeinse president Richard Nixon. Zo komt uiteindelijk de dictator Augusto Pinochet aan de macht. De voormalige opperbevelhebber van het Chileense leger zal het land tot 1990 in een ijzeren greep houden.

Dit gelauwerde drieluik in zwart-wit van regisseur Patricio Guzmán (1975-1979) wordt gezien als het definitieve document over deze gewelddadige ommekeer. In deel 1 schetst de Chileense filmer hoe de gemoederen na de parlementsverkiezingen steeds verder verhit raken, met als dramatische apotheose het eindshot van de Argentijnse verslaggever Leonardo Henrichsen. Hij vangt het ware gezicht van het Chileense leger, maar moet dat wel met de dood bekopen.

Allende is aan het begin van deel 2 nog vastbesloten om vast te houden aan democratie, maar aanhoudende confrontaties, doelbewuste obstructie en gericht geweld maken hem het leven onmogelijk. Een militaire coup op 11 september beëindigt vervolgens met brute kracht ‘de kanker van het marxisme’. Het slot van de trilogie gaat daarna terug in de tijd, naar de aanloop voor de bloedige afrekening in 1972, als het nog bij vurige woorden blijft tussen strijdbare arbeiders en de gevestigde orde.

Voor hedendaagse begrippen neemt Guzmán erg veel tijd om alle ontwikkelingen te schetsen. La Batalla De Chile lijkt vooral bedoeld als een ooggetuigenverslag van hoe een socialistische droom met bot geweld de nek wordt omgedraaid, met een alwetende verteller die de gebeurtenissen aan elkaar praat en al weet hoe ’t afloopt. Het drieluik schetst tevens een essentieel tijdsbeeld, van de periode waarin de geest van de jaren zestig oppopt en dan weer terug in de fles wordt gepropt.

Intussen loopt het geloof in een maakbare samenleving de ene na de andere knauw op – en wordt daar uiteindelijk ook korte metten mee gemaakt.

The Look Of Silence

Final Cut For Real

Nadat de Indonesische regering in 1965 werd afgezet door het leger, volgde een genadeloze klopjacht op iedereen die werd verdacht van communistische sympathieën. Binnen een jaar bracht het militaire regime ruim een miljoen burgers om het leven. Genocide, zonder twijfel. De daders van deze zuiveringen zijn echter nooit berecht.

Een kleine halve eeuw later geeft regisseur Joshua Oppenheimer deze massamoordenaars de hoofdrol in de overdadig aangeklede documentaire The Act Of Killing (2012). De bejaarde mannen kruipen nog eenmaal in de rol van hun leven, spelen enthousiast hun eigen ‘heldendaden’ na en maken daarvan een in alle opzichten weerzinwekkend schouwspel. Trots delen ze ook enkele fijne kneepjes van het vak, over het zo effectief mogelijk martelen en afslachten van ‘communisten’.

Tegelijkertijd werkt Oppenheimer aan The Look Of Silence (96 min.), een film over dezelfde kwestie, uitgebracht in 2014, met een totaal andere toonzetting. Wat doet het met een samenleving als zulke plegers van misdaden tegen de menselijkheid nooit verantwoording afleggen voor hun daden? En wat betekent dit voor hun slachtoffers en de familieleden en nabestaanden daarvan? Zij worden in hun dagelijks leven en de media nog regelmatig geconfronteerd met deze beulen en hun ideeën.

Op school krijgen Indonesische kinderen bijvoorbeeld gewoon onderwezen dat die communisten ’t helemaal aan zichzelf te danken hadden. Ze waren wreed, geloofden niet in God en maakten zich schuldig aan allerlei gruwelijkheden. ‘Daarom moest de regering ze wel onderdrukken,’ vertelt de onderwijzer. Vind je het gek, wil de man maar zeggen, dat zij en hun kinderen en kleinkinderen nog altijd niet bij de overheid mogen werken of welkom zijn bij het leger of de politie? 

Joshua Oppenheimer volgt in deze bijzonder indringende film de rondreizende optometrist Adi Rukun. Twee jaar nadat zijn broer Ramli in 1966 werd afgeslacht, kwam hijzelf als een soort troostkind ter wereld. Adi spreekt landgenoten die nog altijd dagelijks gebukt gaan onder wat hen ooit is aangedaan of waaraan ze ternauwernood, althans fysiek, zijn ontsnapt. Hij kijkt verder naar Oppenheimers beelden van de beulen en confronteert hen vervolgens met hun inktzwarte verleden.

Dit resulteert in messcherpe confrontaties. Met de 72-jarige Inong bijvoorbeeld, leider van een plaatselijk doodseskader. Hij vindt nog altijd dat je slechte mensen in stukken mag hakken en zweert bij het drinken van het bloed van zijn slachtoffers. Of met M.Y. Basrun van Komando Aksi, de eenheid die Adi’s broer vermoordde. Als Adi dit aan hem voorhoudt, reageert Basrun met een niet mis te verstane vraag: ‘Willen de families van de slachtoffers dat er weer mensen worden vermoord?’

Zodra oudjes zoals hij kritisch worden bevraagd, verliezen ze hun onschuld en wordt de oude slang, krokodil of wezel in hen zichtbaar. En een man als M.Y. Basrun is nog altijd zeer gevaarlijk. Hij bezet lokaal al een kleine halve eeuw een belangrijke politieke functie. Adi’s queeste om de waarheid boven tafel te krijgen is dus niet zonder risico. ‘Neem een vlindermes mee’, spoort zijn moeder hem aan. ‘Of een knuppel, verstopt in een krant. Als iemand je aanvalt, sla hem dan op z’n achterhoofd.’

Het is exemplarisch voor een maatschappij waarin daders niet hoeven te boeten voor hun daden. Hun slachtoffers – of beter: eenieder die waarde hecht aan zijn bestaan en/of de waarheid – stappen noodgedwongen op kousenvoeten door het leven. Want zij weten, zoals Adi ’t treffend formuleert, echt wel wie de moordenaars zijn. The Look Of Silence is daarmee onlosmakelijk verbonden met The Act Of Killing en zeurt ook op een soortgelijke manier na, als een ongenadige stomp in de maag.

Samen vormen de films – waarop Joshua Oppenheimer vooralsnog geen andere films heeft laten volgen, al is er al enige tijd sprake van een musical – een essentieel tweeluik over hoe een grimmig verleden blijft voortwoekeren, zolang het niet afdoende wordt afgesloten.