Listening To Kenny G

IDFA

Hij kan doorgaan voor de Dinand Woesthoff van de Amerikaanse jazz. Net als de zanger van de Nederlandse rockband Kane weet saxofonist Kenny G als geen ander het grote publiek te behagen én alle critici en ‘serieuze liefhebbers’ serieus tegen de haren in te strijken. Waar Woesthoff en zijn groep voortdurend met weerstand hadden te maken – men neme bijvoorbeeld de Facebook-groep Bij Een Miljoen Likes Stopt Kane – is in de Verenigde Staten het ridiculiseren van de toeterende krullenbol uitgegroeid tot een soort volkssport.

De verzamelde jazzkenners aan het begin van Listening To Kenny G (96 min.) bijten dan ook op hun lip om niet al te laatdunkend over de man en zijn instrumentale muziek te spreken. ‘Hij maakt “leuke” muziek voor “leuke” mensen’, zegt criticus Will Layman van Popmatters bijvoorbeeld. ‘Ik maak mezelf alleen wijs dat ik beter ben dan dat.’ Wat jazz interessant maakt is de dialoog tussen verschillende muzikanten, stelt hij even later. ‘En wat je in Kenny G’s muziek hoort is totaal geen gesprek. Dat is een soloproject. Dit is geen seks, dit is masturbatie.’

Toch zijn er hele volksstammen bereid om ook buiten de wachtkamer, lift of slaapkamer naar Kenny Gorelick te luisteren. En zelf snapt hij dat wel. Hij heeft nu eenmaal een geweldig oor voor melodieën. Logisch. ‘s Mans ontwapenende eerlijkheid is een belangrijke troef van deze film. Net als de speelse manier waarop regisseur en interviewer Penny Lane hem tegemoet treedt. De twee hebben duidelijk chemie. En dat maakt deze documentaire – ook al verafschuw je Kenny G’s smooth jazz – tot een hartstikke aardige traktatie.

Behalve de muziek van die ene omstreden saxofonist – en vader, golfer, piloot en investeerder – behandelt Lane ook de vraag wat nu eigenlijk goede kunst is en wie dat dan bepaalt. Kenny wil zich intussen buigen over/vergrijpen aan het oeuvre van erkende jazzhelden zoals John Coltrane en Stan Getz. Net als Dinand weet hij dat de strontkar sowieso over hem wordt uitgereden. Hij maakt zich echter allang niet meer zo druk om de jazzpolitie. Zegt ie. En als Kenny G dat met een ontspannen glimlach beweert, is het lastig om dat niet te geloven.

Blue Note Records: Beyond The Notes

Een Duitse leeuw en wolf stonden ooit aan de basis van het vermaarde Amerikaanse platenlabel Blue Note Records. De jeugdvrienden Alfred Lion en Francis Wolff ontvluchtten in de jaren dertig de Jodenvervolging in nazi-Duitsland. In hun nieuwe vaderland focusten de twee outsiders zich op hun grote passie, jazz, en richtten in 1939 Blue Note op, een onderneming waarmee waarschijnlijk geen rooie rotcent was te verdienen. Een grotendeels zwart label bovendien, in een veelal witte industrie. Het zou niettemin een groot succes worden.

In Blue Note Records: Beyond The Notes (54 min.) blikken kopstukken als Herbie Hancock, Terrace Martin, Derrick Hodge en de huidige directeur van Blue Note, Don Was, terug op de hoogtijdagen van ‘de Cadillac onder de jazzlabels’, toen grootheden als Miles Davis, Thelonious Monk, John Coltrane, Art Blakey, Lee Morgan, Horace Silver en Sonny Rollins van Lion en Wolff volledige artistieke vrijheid kregen en met speels gemak muzikale grenzen verlegden. In een nieuwe studiosessie zoeken The Blue Note All-Stars intussen de magie van Blue Notes gouden jaren op.

Regisseur Sophie Huber richt zich in deze gedegen televisiedocumentaire compleet op de kunst: de muziek zelf natuurlijk, de bijbehorende coole zwart-wit foto’s en het stijlvolle artwork. Ze tekent ook de revival van het label in de tweede helft van de jaren tachtig op, als Blue Notes onmiskenbare sound wordt opgepikt door hiphoppers, opnieuw in de belangstelling komt te staan en nieuwe sterren als Norah Jones in de vaart der volkeren opstuwt.

Chasing Trane


Halverwege de jaren vijftig lijkt zijn kostje gekocht. John Coltrane heeft een plek bemachtigd in de band van jazzlegende Miles Davis. De wereld ligt open voor de Amerikaanse stersaxofonist. Net als veel andere grootheden uit zijn metier heeft hij echter één probleem: die godvergeten naald. Eerder werd hij al eens door Dizzy Gillespie ontslagen vanwege drugsgebruik.

Coltrane heeft geen keuze, zo realiseert hij zich. Hij moet afkicken en gaat dus ‘cold turkey’, waarna hij zonder die eeuwige aap op zijn rug z’n loopbaan vervolgt. ‘Trane’ komt terecht bij alweer een jazzicoon (Thelonious Monk), start een solocarrière en mag later zowaar terugkeren bij Davis om het legendarische album Kind Of Blue op te nemen. Hij is terug van eigenlijk nooit weggeweest. Op weg naar muziek waarin hij ziel en zaligheid kan leggen, vereeuwigd op de langspeler A Love Supreme.

Chasing Trane (84 min.) van John Scheinfeld is een liefdevol portret van de ongrijpbare saxofonist, waarbij acteur Denzel Washington een stem geeft aan Coltrane zelf, met teksten uit interviews en liner notes. Hij wordt in de rug gedekt door een keur aan Amerikaanse prominenten; zijn jazzcollega’s Sonny Rollins en Jimmy Heath, de Afro-Amerikaanse intellectueel Cornel West, amateursaxofonist (en o ja, oud-president) Bill Clinton en popmuzikanten zoals Carlos Santana, Common en John Densmore (The Doors).

Hun verhalen en bespiegelingen, gepaard aan Coltranes weldadige muziek en fraaie archiefbeelden van de man in topvorm, schetsen een gloedvol beeld van de rasmuzikant, die op veertigjarige leeftijd overleed en in 1992 postuum een Grammy Lifetime Achievement Award kreeg.