Larger Than Life: Reign Of The Boybands

SkyShowtime

Het is natuurlijk een beetje vloeken in de kerk om een documentaire over boybands te starten met The Beatles – al lijkt soms alles in de popmuziek ooit te zijn begonnen met John, Paul, George en Ringo. Beatlemania was echter onmiskenbaar een voorbode van de boybands die in de jaren negentig, geheel geprofessionaliseerd, door de muziekbusiness aan het meisje werden gebracht: een groepje zorgvuldig geselecteerde hartendieven, met voor elke fangirl wat wils.

En van The Beatles is het een logische stap naar The MonkeesThe Jackson 5 en The Osmonds. ‘Ik begon op m’n vierde met zingen en werd op mijn vijfde professional’, vertelt Donny Osmond in Larger Than Life: Reign Of The Boybands (96 min.). ‘Dus toen de Osmond-gekte in 1970 begon, zat ik al heel lang in het vak.’ Toch werd ook hij destijds nog verrast door het enorme gegil van al die tienermeisjes. ‘Ik dacht: dat meen je niet’, herinnert Osmond zich lachend. ‘Dit moet ik de rest van m’n leven doen.’

Vanuit deze grondleggers van een popgenre, waarvan zij toen vast geen idee hadden dat het ooit zou floreren en waarmee ze wellicht ook helemaal niets te maken wilden hebben, werkt regisseur Tamra Davis met leden van bekende boybands naar het heden toe: Michael Bivins (New Edition), Donnie Wahlberg (New Kids On The Block), AJ McLean (Backstreet Boys), Zac, Taylor en Isaac Hanson (Hanson), Chris Kirkpatrick en Lance Bass (*NSYNC) en Nick Lachey en Jeff Timmons (98 Degrees).

En dat heden bestaat toch vooral uit K-pop. De ultieme Zuid-Koreaanse popgroep lijkt Seventeen, in deze gelikte productie vertegenwoordigd door Vernon en Hoshi, een boyband met maar liefst dertien leden. Met écht voor elke fangirl dus wat wils. Onderweg naar dit punt in de pophistorie worden ook One Direction en de (christelijke) Jonas Brothers nog uitgebreid besproken, maar komen niet-Amerikaanse bands zoals Take ThatBoyzone en Menuda er wel heel bekaaid vanaf.

Vlotjes behandelt Larger Than Life nog wel deelonderwerpen als de typecasting binnen een band, rivaliteit met andere groepen, de rol van ouders, solocarrières en het negatieve imago van boybands in het algemeen. Davis richt zich verder niet op de uitwassen die in andere boybanddocu’s al uit en te na zijn behandeld – al komen de wurgcontracten die de leden vrijwel zonder uitzondering hebben getekend nog wel aan de orde. Want het was natuurlijk vooral business, die boybands.

Waar de tienerjongens van de jaren negentig hun lol al op konden met rock, punk of rap, hadden de meisjes, die van tevoren nooit serieus waren genomen als muziekliefhebber, duidelijk behoefte aan ook iets voor zichzelf. Speciáál voor hen.

Boyzone: Life, Death And Boybands

SkyShowtime

Na het eerste televisieoptreden van Boyzone in 1993 – van zingen kwam ’t niet, het bleef bij dansen – kegelde initiatiefnemer Louis Walsh zonder duidelijke reden twee bandleden eruit. Ze pasten er toch niet helemaal tussen, waarschijnlijk. Toen waren er nog maar vier over. ‘Ik moest ze laten weten dat ze op elk moment vervangen konden worden’, legt Walsh uit. De jongens in zijn boyband moesten hongerig en ambitieus blijven en mochten niets voor vanzelfsprekend aannemen.

Nu had de manager alleen nog een nieuw groepslid nodig. Want vijf was volgens hem het ideale aantal voor zo’n jongensband. Als er dan eentje z’n biezen pakte, had ie er nog genoeg over om gewoon door te kunnen gaan. Walsh rekruteerde Michael Graham, die altijd een Fremdkörper zou blijven in de groep. En daarmee was ‘de Ierse Take That’ compleet, klaar om de wereld te veroveren. Tenminste, het vrouwelijke deel. Beter: de meisjes. Daarvan moesten de harten sneller gaan kloppen.

De driedelige docuserie Boyzone: Life, Death And Boybands (145 min.) van Sophie Oliver is een opvallend open, kritische en schrijnende terugblik op de carrière van de vijf Adonissen uit Dublin en hun gehaaide manager Louis Walsh, een man die al net zo rücksichtslos opereerde als Frank Farian, de bedenker van Milli Vanilli, en Lou Pearlman, de manager van Backstreet Boys en *NSYNC, popacts waarover in de afgelopen jaren ook smeuïge documentaireproducties zijn uitgebracht.

Alleen kwam daarin de man die achter de schermen aan alle touwtjes trekt zelf niet aan het woord. Hier wel. En Walsh spreekt niet met meel in de mond. Volgens journalist Paul Martin van de tabloid The Irish Mirror, tabloid, gefilmd in een schemerige parkeergarage, was de Boyzone-manager een geweldige bespeler van de pers. Walsh gaf hen vaak carte blanche en verzon zonder problemen allerlei onzinverhalen over de groep om maar in beeld te blijven, desnoods over de rug van zijn jongens.

Zo kreeg Martins coververhaal ‘Baby Spice & Boyzone Steve are live and kissing’ een wrange nasmaak. Want Boyzone-kanjer Stephen Gately, waarvan menig meisjeshart sneller ging kloppen, was in werkelijkheid homo. In 1999 kwam dat alsnog uit. ‘Iemand verraadde hem’, herinnert Boyzone-voorman Ronan Keating zich, ‘en deed Steo in de uitverkoop.’ Het verhaal bereikte vervolgens showbizzjournalist Rav Singh van The Sun, de concurrent van The Irish Mirror. En die had niet geaarzeld.

‘Boyzone-ster Stephen Gately koos The Sun om z’n moedige mededeling te doen’, leest Keating 25 jaar later voor uit de krant. ‘Flikker op! Hij heeft niet gekozen.’ De hele groep was destijds verontwaardigd over wat er met hun vriend en collega gebeurde. ‘Hij was er niet klaar voor, die arme jongen’, zegt Shane Lynch. ‘Hij was zo bang.’ Manager Walsh kan een glimlach echter niet onderdrukken als hij The Sun onder ogen krijgt. ‘Goed om te zien’, zegt hij tevreden. ‘Hij haalde de voorpagina.’

De tabloids zouden een dubieuze rol blijven spelen in de bandhistorie, in het bijzonder na Gately’s overlijden in 2009. En de verhoudingen in de groep zouden daarna ernstig verzuren, waardoor de verplichte reünietournee, die dit soort docu’s doorgaans aftopt, er in Boyzone’s geval echt niet in lijkt te zitten. Alhoewel? Ronan Keating, Shane Lynch en Keith Duffy zeggen niet direct nee. Alleen Mikey Graham, die altijd twijfels heeft gehouden bij het boybandbestaan, staat vooralsnog niet te springen.

Louis Walsh zou in elk geval helemaal niets veranderen aan de voorbije dertig jaar. ‘Het was misschien niet perfect’, zegt hij triomfantelijk. ‘Maar het was perfect voor mij.’