The Promise

Cinema Delicatessen

De beloofde onafhankelijkheid kwam er nooit. West-Papoea werd het slachtoffer van een schimmige deal tussen Nederland en de voormalige Nederlandse kolonie Indonesië, die onder druk van de Verenigde Staten en in de hoogtijdagen van de Koude Oorlog tot stand was gekomen. In mei 1963 werd de Papoea-bevolking vervolgens opgeschrikt door Indonesische troepen, die de heerschappij in West-Papoea, het voormalige Nederlands Nieuw-Guinea, met veel machtsvertoon overnamen. Ruim zestig jaar later gaat het Papoease volk nog altijd gebukt onder het juk van Indonesië, dat hen met harde hand regeert en elke vorm van verzet bruut de kop indrukt.

In The Promise (115 min.) reconstrueert Daan Veldhuizen hoe de Nederlandse belofte aan West-Papoea ooit werd gedaan en gebroken. Daarmee wordt deze documentaire een soort zusterfilm van In-Soo Radstake’s Indië Verloren… (2023). Nauwgezet stoft Veldhuizen een vrijwel vergeten hoekje van Neerlands koloniale geschiedenis af. Want hoewel de naar schatting tweeduizend Nederlanders met een Papoea-achtergrond alsmaar aandacht vragen voor het onrecht dat hen is (en door Indonesië nog altijd wordt) aangedaan, krijgen ze die zaak maar niet goed over het voetlicht gebracht, vertellen ze in deze ontluisterende film. Er is altijd een andere, nog nét iets urgentere kwestie.

Met prachtig, gerestaureerd 35 mm-archiefmateriaal toont Veldhuizen intussen hoe die dekselse Nederlanders zich ooit, met al hun superioriteitsgevoelens, in West-Papoea meldden, om de inheemse bevolking – primitievelingen, koppensnellers, kannibalen, als je de verhalen mocht geloven – eens te gaan civiliseren. Hij kan bovendien terugvallen op interviews met Nederlandse politici, diplomaten en goeddoeners uit die tijd. ‘Onze opdracht was om deze mensen op te voeden, ze uit de misère van het stenen tijdperk te halen, waarin zij tot nog toe geleefd hadden’, zegt één van deze ‘white saviors, die zich er ook niet voor schaamden om de schedels van de inboorlingen op te meten.

Het is een wrange geschiedenis die in 1962 tot een pijnlijke conclusie werd gebracht met de overdracht van Nederlands Nieuw-Guinea aan Indonesië. De belofte dat er een volksraadpleging zou komen onder de Papoease bevolking bleek helemaal niets waard. Een kleine zestig jaar na dato moet de Nederlandse journaliste Julia Jouwe echt de archieven in om alle achtergronden van die kwestie te kunnen vatten. Duidelijk is dat Indonesië in de optiek van de Verenigde Staten onder geen beding communistisch mocht worden. Anders zouden andere landen, volgens de zogenaamde Dominotheorie, al snel volgen. En dus moest Indonesië’s claim op Nieuw-Guinea blijkbaar worden ingewilligd.

Min of meer tegelijkertijd wierp prins Bernhard zich, namens de illustere Bilderberggroep, op als belangenbehartiger voor westerse bedrijven, die een aardige grijpstuiver dachten te kunnen verdienen aan goud- en koperwinning op het eiland in de Grote Oceaan. Intussen raakten de belangen van de Papoease bevolking steeds verder buiten beeld. Vele generaties later is daarin nauwelijks iets veranderd en lijkt de situatie in West-Papoea nog even slecht als altijd. Papoease Nederlanders spreken zich uit over dit onrecht, dat met The Promise zeer overtuigend wordt geagendeerd. Het wordt tijd dat Nederland zijn oorspronkelijke toezeggingen nakomt, vinden zij. Belofte maakt immers schuld.

JFK: One Day In America

Disney+ / National Geographic

Straks is er alleen nog de Zapruder-film, de gruwelijke weerslag van de moord op president John F. Kennedy op 22 november 1963. Luttele seconden beeldmateriaal, geschoten door de amateurfilmer Abraham Zapruder, dat sindsdien door Jan en alleman kapot is geanalyseerd en onderdeel is geworden van talloze complottheorieën. Kan uit die schokkende filmframes worden afgeleid dat Lee Harvey Oswald, die twee dagen later werd geliquideerd door de maffiose nachtclubeigenaar Jack Ruby, toch had geopereerd als een ‘lone shooter’? Of volgt daaruit juist dat er sprake moet zijn geweest van een samenzwering, mét of zelfs zónder betrokkenheid van Oswald?

Zestig jaar na dato zijn er nog maar weinig mensen die er daadwerkelijk bij waren, op de dag dat er zeker drie schoten klonken op Dealey Plaza in Dallas, Texas. In JFK: One Day In America (132 min.) komen enkele van deze laatste ooggetuigen aan het woord. De geheimagenten Clint Hill en Paul Landis bijvoorbeeld, belast met de beveiliging van de president en zijn echtgenote Jackie. Zij zouden de rest van hun leven last houden van schuldgevoelens. Of Buell Frazier, een collega van Lee Harvey Oswald bij het Texas School Book Depository, van waaruit hij ook zou hebben geschoten. Hij had Oswald die dag nog een lift gegeven. Frazier zou nooit meer dezelfde worden. De jongen die ‘s ochtends van huis vertrok is nooit meer thuisgekomen, vertelt hij. In plaats daarvan meldde zich een man die nog vrijwel dagelijks in gedachten terug in de tijd reist naar vrijdag 22 november.

In deze driedelige serie van Ella Wright schetsen diverse direct betrokkenen de achterkant van gebeurtenissen die allang tot de geschiedenisboeken zijn doorgedrongen: Gayle en Bill Newman (echtelieden uit Dallas, die na de aanslag hun kinderen met hun eigen lijf beschermden), Sid Davis (correspondent uit Washington, getuige van het inzweren van Kennedy’s opvolger Lyndon Johnson), John Brewer (eigenaar van de schoenenwinkel, waar Lee Harvey Oswald werd gearresteerd), Bill Mercer (lokale nieuwspresentator, die Oswald vertelde dat hij werd verdacht van de moord op de president), Rusty Robbins (politieagent te Dallas en een bekende van Oswald-killer Jack Ruby), Peggy Simpson (een journaliste, die erbij was toen diezelfde Ruby JFK’s vermeende moordenaar doodschoot op het politiebureau) en Ruth Paine (een vriendin van Oswalds Russische vrouw Marina).

Behalve deze laatste overlevenden van het weekend waarin Amerika zogezegd zijn onschuld verloor, beschikt deze miniserie over nóg een uitgesproken troef: niet eerder vertoonde – en voor het eerst ingekleurde – beelden van de gebeurtenissen voor en na de aanslag. Zeker die inkleuring heeft gebeurtenissen, die eigenlijk allang tot het grijze of zwart-witte verleden behoren, ineens weer de tegenwoordige tijd ingetrokken. In combinatie met een indringende soundtrack wordt die moord op John F. Kennedy plotseling weer actueel en urgent. Dat is de voornaamste winst van deze straffe historische serie, die zich verder niet bezondigt aan de eindeloze speculaties en uitzinnige complottheorieën waarin de Zapruder-film zo’n essentiële rol is gaan spelen.

JFK: Destiny Betrayed

Hij heeft de schijn enigszins tegen. In de speelfilm JFK uit 1991 tuigde Oliver Stone met veel bravoure een enorm complot op rond de moord op de Amerikaanse president John F. Kennedy op 22 november 1963. Lee Harvey Oswald, die in het officiële onderzoek van The Warren Commission werd aangemerkt als de ‘lone gunman’, zou in werkelijkheid slechts een zondebok zijn geweest. JFK was in Stone’s vertelling uit de weg geruimd door een samenzwering van de CIA, maffia en anti-Castro activisten.

Oliver Stone’s paranoïde real life-thriller, waarin fictie en non-fictie virtuoos werden vervlochten, veroorzaakte heel wat commotie en dwong de Amerikaanse overheid in de navolgende jaren om allerlei officiële documenten rond de moord vrij te geven. Voor Stone is dat aanleiding om de zaak opnieuw onder de loep te nemen in de vierdelige docuserie JFK: Destiny Betrayed (236 min.). Bewandelt hij daarin het welbekende pad? Geeft hij ongelimiteerd een podium aan gestaalde complotdenkers? Of durft de befaamde regisseur ook zijn oorspronkelijke aannames kritisch te bevragen (en is hij zelfs bereid om zo nodig op zijn schreden terug te keren?)

De gebeurtenissen voor en na de moord op Kennedy, waarbij de actrice Whoopi Goldberg als verteller fungeert, roepen nog altijd veel vragen op. En die worden ook allemaal weer gesteld: over Oswalds vermeende wapen, zijn alibi, ’s mans avonturen in de Sovjet-Unie, de zogenaamde Zapruder-film van de moord, Kennedy’s autopsie, de liquidatie van Oswald zelf, diens connectie met extreemrechtse figuren en de zeer omstreden ‘magic bullet theory’ (de basis voor de officiële conclusie dat de president door één enkele schutter zou zijn gedood). Ondanks wat nieuw bewijsmateriaal verkoopt Stone hier toch vooral oude wijn in nieuwe zakken, verteld bovendien door usual suspects en een nieuwkomer zoals de zoon van John Kennedy’s eveneens vermoorde broer en minister van justitie Bobby Kennedy. Deze Robert Kennedy Jr. heeft in de afgelopen jaren overigens een geduchte reputatie als complotdenker opgebouwd.

Een update van Stone’s eigen speelfilm dus, waarvan hij soms ook gewoon een ronkende scene gebruikt. Definitieve antwoorden blijven uit. Natuurlijk. In de Kennedy-moordzaak, de moeder aller complottheorieën, is er inmiddels zóveel rook dat het vrijwel onmogelijk is om vast te stellen waar het vuur is – áls er al ooit vuur is geweest (behalve een schokkende politieke aanslag). Het interessantst wordt deze miniserie als Oliver Stone zich richt op Kennedy’s buitenlandbeleid, waarbij Donald Sutherland (Mr. X uit JFK) de voice-over verzorgt. De jonge politicus kwam al vóór zijn presidentschap in botsing met hardliners binnen de Amerikaanse overheid, die een veel agressievere politiek voorstonden. En de CIA, de buitenlandse inlichtingendienst, speelde daarin weer een sleutelrol.

Daar vindt Stone, die Kennedy overigens wel erg veel idealisme toedicht, ook nog altijd het motief voor de moord. Dat klinkt ronduit grotesk: een overheidsdienst die zijn eigen ‘commander in chief’ uit de weg ruimt. Tegelijkertijd hield de CIA zich in diezelfde periode zonder twijfel bezig met vuile zaakjes. De pogingen om Fidel Castro, de communistische leider van Cuba, koud te maken zijn inmiddels uitgebreid gedocumenteerd. En de buitenlandse veiligheidsdienst zou ook betrokken (kunnen) zijn geweest bij de moord op de Congolese president Patrice Lumumba, het fatale vliegtuigongeluk van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties Dag Hammarskjöld en – later – het afzetten van de Chileense president Salvador Allende. De CIA was zeker – daarover kan geen misverstand bestaan – in staat om tegenstanders uit de weg te ruimen.

Of de moord op John F. Kennedy een ingenieus complot was of toch het werk van een doorgedraaide eenling? Voor een buitenstaander is dat nauwelijks vast te stellen. Duidelijk is dat Oliver Stone nog altijd op hetzelfde spoor zit als ruim twintig jaar geleden, vooral nieuw bewijs heeft gezocht voor zijn eigen theorieën (bijvoorbeeld een schaduwkiller, Thomas Arthur Vallee, met min of meer hetzelfde profiel als Oswald) en geen serieuze poging heeft gedaan om de kritiek daarop ook te incorporeren.