The Happy Worker

MUBI

Iedereen zit vast in dezelfde poppenkast, aldus de essayistische film The Happy Worker (79 min.). Een groot deel van ’s werelds arbeidspopulatie is ongelukkig op zijn werk. Alleen niemand wil/durft er werkelijk over te praten. Liever houden we de schijn van succes, geluk en zelfontplooiing op. ‘Waarom creëren we als samenleving een omgeving waarbinnen goed, belangrijk en nuttig werk op zo’n manier moet worden gedaan dat mensen er kapot aan gaan en vertrekken?’ vraagt professor psychologie Christina Maslach, auteur van het boek The Burnout Challenge, zich af in deze productie van regisseur John Webster, die de ondertitel ‘How Work Was Sabotaged’ heeft meegekregen. Met veel humor schetst hij de dagelijkse hel die een (kantoor)baan kan worden.

Terwijl enkele werknemers die in het bedrijfsleven van doen hebben gekregen met fnuikende arbeidsomstandigheden, ontslag(rondes) of een burn-out met elkaar in gesprek gaan, slaat Webster de kijker met allerlei ontluisterende feiten en weetjes om de oren. ‘Wereldwijd is twintig procent van de werknemers betrokken. Ruim zestig procent voelt zich niet betrokken. En negentien procent is zo ongelukkig dat ze actief hun werkgever tegenwerken.’ Uitroepteken. Geen heel opwekkend beeld. En ook van hoe die bedrijven worden gerund heeft de filmmaker duidelijk geen al te hoge pet op: ‘Zestig procent van de reorganisaties verbeteren helemaal niets.’ En de gevolgen voor bedrijven en hun werknemers zijn, de oplettende lezer raadt ’t al, eveneens desastreus: ‘Millennials zijn veertig procent armer dan hun ouders en grootouders op dezelfde leeftijd.’

De manier waarop werk en arbeid in deze uiterst vermakelijke film worden geportretteerd is wel erg kritisch, op het karikaturale af. ‘Je bombardeert iemand tot manager omdat hij zijn werk goed doet’, geeft Webster bijvoorbeeld z’n eigen draai aan het zogenaamde Peterprincipe. ‘En dan ga je hem meer betalen om dat werk niet meer te doen. In plaats daarvan moet ie werk gaan doen waarvoor hij niet gekwalificeerd is. Waardoor de productiviteit van het hele team omlaag gaat, terwijl je iedereen toch gewoon z’n salaris moet blijven betalen. Intussen probeert de nieuwe manager aan zijn baas te bewijzen dat hij resultaten boekt. Dus huurt hij een management consultant in om het probleem te verhelpen. Dat levert een cool rapport op, maar verandert de helft van de tijd helemaal niets. En die consultant moet toch gewoon betaald worden.’

Zo bezien is de gemiddelde kantoorbaan een soort Groundhog Day at The Office, een zichzelf steeds herhalende martelgang op een doodse plek die je zelfs je ergste vijand, ook wel de baas genaamd, niet eens toewenst. En met het hedendaagse onderwijs, waarin elke vorm van creativiteit uiteindelijk een langzame dood sterft, worden we daar al onze hele jeugd op voorbereid. Waarbij nog moet worden aangetekend dat juist de meest zinloze banen het best worden gewaardeerd. Financieel, welteverstaan. En dat echt nuttig werk altijd schromelijk wordt onderbetaald. Zo creëert een schoonmaker in het ziekenhuis, althans volgens neweconomics.org, tienmaal de waarde van zijn inkomen. Iemand uit de kinderopvang ook nog zevenmaal. En, aap uit de mouw, een Londense bankier vernietigt zevenmaal de waarde van zijn salaris. Uitroepteken 2.

Zo gaat Webster in The Happy Worker regelmatig lekker kort door de bocht, maar de boodschap van zijn polemische docu komt wel degelijk over: veel werknemers moeten zich staande houden in een zeer ongezond ecosysteem, dat aan een grondige herziening toe is. Zodat ze ’s ochtends niet meer met loden schoenen van huis vertrekken en onderweg, werkelijk waar, erover fantaseren dat ze worden aangereden en daarna dan een tijdje uit de running mogen zijn.

After Work

Fasad Mans Mansson / VPRO

Arbeid adelt, knecht, pleziert en sloopt. In het prikkelende beeldessay After Work (80 min.) onderzoekt de Zweedse filmmaker Erik Gandini (Surplus: Terrorized Into Being CustomersVideocracy en The Swedish Theory Of Love) opnieuw een groot maatschappelijk thema: hoe arbeid, in al z’n verscheidenheid, onze identiteit vormt en de betekenis van werk in de 21e eeuw, waarin heel veel banen wel eens zouden kunnen verdwijnen.

In Zuid-Korea portretteert hij bijvoorbeeld Yoo Deug Young, een man van middelbare leeftijd die zo’n zestien uur per dag werkt. Volgens zijn dochter Yoo Ga Yeon is het zo’n beetje zijn enige trots. ‘Mijn vader mist alles.’ In zijn land, één van de hardst werkende naties ter wereld, nemen veel arbeidskrachten hun vrije tijd helemaal niet op en is zelfs de campagne PC Off gestart. Computers verplicht uit! Anders blijft iedereen, al is het alleen voor zijn chef, toch gewoon doorwerken.

‘Ik ben zo druk’, houdt Josh Davies, de Amerikaanse oprichter van het Center For Work Ethic, zichzelf voortdurend voor, terwijl hij zich klaarmaakt voor een gelikte speech over arbeidsethos. Want dat is volgens hem het enige wat telt voor werkgevers. ‘Hee, zou je niet eens een baan zoeken waar je van houdt?’ vraagt hij sarcastisch. ‘Dat hoort bij een romcom, een Hollywood-film.’ Hij sneert nog even verder: ‘Weet je wat? Misschien is het helemaal niet de bedoeling dat werk leuk is.’

Astrid Moss, een Amerikaanse bezorgster van Amazon-pakketjes, kan daarover meepraten. Om de efficiëntie te vergroten, heeft haar opdrachtgever meerdere camera’s in de auto’s van medewerkers laten installeren. Zodat die vooral niet te lang pauze houden – of liever nog: hun brood gewoon onderweg wegwerken. Moss heeft een duidelijke grens voor zichzelf, zegt ze: als ze onderweg in een fles moet gaan plassen om haar schema te halen, stopt ze onmiddellijk bij Amazon.

In Koeweit is er dan weer recht op werk. Er is alleen veel te weinig te doen. Bullshitbanen zijn onvermijdelijk in het puissant rijke oliestaatje: overheidsfunctionarissen zitten aan hun bureau de tijd uit met films en boeken. Intussen heeft zo’n beetje elk huishouden ook twee huishoudsters. En die worden dan weer behandeld als moderne slaven. Het is een pijnlijke tegenstelling, binnen één en dezelfde maatschappij – en, zou je zeggen, een onhoudbare situatie.

Met een open blik beziet Gandini hoe arbeid z’n plek binnen verschillende samenlevingen inneemt, verschillende visies op de betekenis van werk en aanverwante thema’s zoals robotisering, ontspanning en het basisinkomen. De conclusie van deze vaardig uitgeserveerde rondgang is dat werk – of het ontbreken ervan – ons als individu of gemeenschap nog altijd definieert. Ook al zou het zomaar kunnen dat we op termijn zonder, of in elk geval met veel minder, moeten kunnen.

‘We zijn niet altijd workaholics geweest’, stelt filosoof Elizabeth S. Anderson. ‘We kunnen ons opnieuw voorstellen hoe een goed leven eruit zou moeten zien en wat de rol van werk daarin is.’

Gonzo: The Life And Work Of Dr. Hunter S. Thompson

HDNet Films

‘Hij omschreef mij als een halfgekke Davy Crocket die bij de borstweringen van Nixon’s Alamo rondrende’, zegt Pat Buchanan, de oerconservatieve speechschrijver van de Republikeinse president Richard Nixon, met een besmuikte glimlach.

‘Hunter deed me denken aan Mark Twain’, stelt collega-schrijver Tom Wolfe. ‘Hij was een verslaggever met een ongelooflijke fantasie. Hij probeerde je ook niet voor de gek te houden. Je wist onmiddellijk dat hij de realiteit filterde door wat hijzelf “Gonzo” noemde.’

‘Ik kon niet in Fear And Loathing On The Campaign Trail ’72 lezen, zonder hardop in lachen uit te barsten’, vertelt de voormalige Democratische presidentskandidaat George McGovern over Thompsons boek over de verkiezingen van 1972.  ‘Het was de meest accurate en minst feitelijke weerslag van die campagne’, vult zijn politieke strateeg Frank Mankiewicz aan.

‘Hij werd één van de grootste schrijvers die Amerika ooit heeft voortgebracht’, zegt Sonny Barger, die met zijn Hells Angels-motorclub nietsontziend werd geportretteerd in Thompsons eerste boek. ‘In mijn ogen was het overigens nog steeds een ontzettende schoft.’

De naam Hunter S. Thompson (1939-2005) wordt nog altijd omgeven door legendes: gebeurtenissen die te gek voor woorden waren, uitvergrotingen van de werkelijkheid of gewoon smakelijk geserveerde broodjes aap. Waarin hij het ‘larger than life’-personage Dr. Hunter S. Thompson kon spelen – of kreeg toebedeeld. De glorieuze verzinner van zijn eigen ‘waargebeurde’ verhalen, waarbij de duffe realiteit was verrijkt met fictieve, al dan niet door geestverruimende middelen ingegeven elementen.

In het postume portret Gonzo: The Life And Work Of Dr. Hunter S. Thompson (120 min.) uit 2008 waadt Alex Gibney met zijn twee echtgenoten Sondi Wight en Anita Thompson, zoon Juan, ‘s mans biograaf Douglas Brinkley, Rolling Stone-uitgever Jann Wenner, oud-president Jimmy Carter en illustrator Ralph Steadman (die via Thompson kennismaakte met drugs en daarna helemaal losging in zijn tekeningen) door het moeras van feit en fictie dat de (new) journalist van zijn leven en werk heeft gemaakt.

Thompson zelf komt aan het woord via zijn geschriften, ingesproken door acteur Johnny Depp (die hem vertolkte in de Terry Gilliam-film Fear And Loathing In Las Vegas). ‘He was a cheap crook and a merciless war criminal who bombed more people to death in Laos and Cambodia than the US army lost in all of World War Two’, schreef hij bijvoorbeeld over Richard Nixon. Hij verachtte de Republikeinse president. ‘He was so crooked that he needed servants to help him screw on his pants every morning.’

Met zulk basismateriaal, waarbij alleen de verkiezingscampagne van 1972 en Thompsons bizarre rol daarin als brenger van bezopen ‘fake news’ al een film op zich waard is, lijkt het voor regisseur Alex Gibney vooral een kwestie van niet in de weg lopen. Hij leukt de verwikkelingen op met allerlei catchy hitjes, houdt de vaart in de vertelling en stuurt tenslotte aan op een dubbele ‘shoot out’ die de man zelf, als ongegeneerde wapenfreak, al jaren van tevoren had uitgeschreven.

High Maintenance – The Life And Work Of Dani Karavan

Heymann Brothers Films

‘Hoe voelt iemand zich als de natuur tot hem spreekt?’ vraagt filmmaker Barak Heymann sceptisch.

‘Dat zou jij nooit kunnen begrijpen’, antwoordt Dani Karavan. ‘Alleen een echte kunstenaar kan dat. Meer zeg ik niet.’

‘Kom op, papa’, bemoeit Karavans dochter Tammy zich nu met het gesprek. ‘Wees aardig!’

‘Dat ben ik’, zegt die narrig glimlachend.

In de openingsscène van dit lekker wringende portret van Karavan, die afgelopen jaar overleed, bezoekt dit drietal het Negev Monument in Be’er Sheva te Israël. Daar heeft de hoogbejaarde architect, die in de hele wereld bekendheid geniet vanwege zijn monumenten voor slachtoffers van de Holocaust, zojuist verteld hoe de wind daar in een kolossale pijp blaast en zo een soort muziek voortbrengt.

Op die manier zou hij zelf ooit zijn ‘geroepen’. Karavan: ‘Ik luister ook naar mijn vrouw en dochters, maar de natuur heeft natuurlijk een ongelofelijke kracht. De natuur praat nooit over Netanyahu, begrijp je?’ En met die opmerking over Israëls langstzittende premier, die in 2021 afscheid heeft moeten nemen, begint het gekibbel met Heymann weer van voor af aan, over politieke kunst ditmaal, waarbij Karavan uiteindelijk bij een schilderij van Picasso terecht komt. De documentairemaker heeft er nog nooit van gehoord. ‘Die vent weet niet eens wat Guernica is’, gebaart zijn hoofdpersoon naar Tammy. Hier spenderen we onze tijd niet meer aan. ‘Ik ben bereid om je gratis kunstles te geven’, zegt hij nog vijandig. ‘Helemaal gratis.’

High Maintenance – The Life And Work Of Dani Karavan (54 min.) is een film over een man die heel wat onderhoud nodig heeft. Net als zijn werk. En daar ontbreekt het nogal eens aan, constateert hij bitter in deze film, waarin Barak Heymann hem regelmatig op scherp zet als ze samen op allerlei plekken zijn monumenten bezoeken. Het ene ontwerp is wel ‘heel heel heel heel eenvoudig’, het andere zou volgens de interviewer ook bedacht kunnen zijn door een tweedejaars student. Karavan wordt zo uitgedaagd om zijn visie te expliciteren en zo nodig te verdedigen. Intussen komt hij ook elders onder vuur te liggen. Wordt zijn kunstwerk bij het POLIN Museum in Warschau bijvoorbeeld door Polen gebruikt om het dubieuze oorlogsverleden wit te wassen?

Uiteindelijk, na flink doorvragen, komt dan vanachter zijn pantser ook de broze oude man tevoorschijn. Die in deze lekker stekelige film worstelt met zijn gezondheid, zijn naasten aanhaalt en nadenkt over wat hij nalaat, als straks, over niet al te lange tijd, het licht uitgaat.