Up To G-Cup: In Iraqi Kurdistan

‘Je ziet hier nooit dat twee mensen die van elkaar houden ook echt bij elkaar komen’, zegt Hind. ‘Dat is onmogelijk. Ik ben nu ook één van die mensen. Je moet je eigen liefdesleven doodtrappen.’ Hind koestert een onmogelijke liefde, heeft ze even daarvoor verteld. Voor een man die aan een ander is beloofd. De Koerdische vrouw probeert hem nu zelf ook te vergeten met een ander, zegt ze ongemakkelijk glimlachend. Die houdt van haar, méér dan zij waarschijnlijk ooit van hem zal kunnen houden. Hind begint weer zenuwachtig te lachen. ‘Klaar. Ik kan niet meer.’

De jonge vrouw werkt in de eerste lingeriewinkel van Iraaks Koerdistan. Die is te vinden in een groot winkelcentrum te Suleimaniyahh en wordt van materiaal voorzien door de Nederlands-Koerdische Shapol, de centrale figuur in deze documentaire van Jacqueline van Vugt. In de winkel speelt een belangrijk deel van Up To G-Cup: In Iraqi Kurdistan (81 min.) zich af. Vrouwen passen er beha’s of ondergoed – activiteiten die ze zorgvuldig afschermen van de camera. Tussen de praktische handelingen en gesprekjes door doen ze, soms in bedekte termen, hun persoonlijke verhaal. Over de positie van vrouwen, seksuele ervaringen en oorlog, altijd weer oorlog.

Ze hebben stuk voor stuk zo hun littekens opgelopen. Lingerie kan hen helpen om hun zelfvertrouwen te vergroten, maar confronteert hen ook met zichzelf en de wereld waarin ze (moeten) leven. Schaamte speelt daarbinnen een belangrijke rol. En die speelt soms ook op in deze solide film, die volledig vanuit vrouwelijk perspectief wordt verteld. En de ervaringen van deze Koerdische vrouwen mogen ons dan misschien vertrouwd in de oren klinken, ze hebben nog altijd weinig aan urgentie ingeboet.

Onderkomen


’Beetje rustiger, hè?’. De zeventiger Huub heeft het even gehad met Ghullam, die hem zojuist in een balorige bui heeft begroet met ‘alles goed, brother?’. ‘Wie?’, reageert de Afghaanse jongen uitdagend. ‘Je hebt geen verblijfsvergunning’, stelt Huub scherp. ‘Dus je moet je wel een beetje…’ Het was een grapje volgens Ghullam, maar Huub is niet overtuigd. ‘Ja, grapje, ik begrijp het’, zegt hij geïrriteerd. ‘Je bent een grapjas.’

Het is niet altijd pais en vree in de sloopflat te Maastricht, waar drie Afghaanse tieners al enkele jaren de dag door moeten zien te komen met televisie, muziek en sporten. Intussen hopen ze op een verblijfsvergunning. De jongens zijn als minderjarige naar Nederland gekomen en hebben toen een AMV-status (Alleenstaande Minderjarige Vluchteling) gekregen. Gepensioneerde vrijwilligers van VLOT, een plaatselijke afdeling van het Leger des Heils, begeleiden hen nu bij hun pogingen om definitief in Nederland te mogen blijven.

In Onderkomen (69 min.) volgt Jacqueline van Vugt hun gezamenlijke pogingen om een weg te vinden door het Nederlandse asieldoolhof. Nadat eerdere pogingen zijn gestrand, vertellen ze nu hun ware verhaal – of een verhaal waarvan ze denken dat het een verblijfsvergunning oplevert. De één is christen geworden, een ander beroept zich erop dat hij homoseksueel is. Maar of met die nieuwe insteek de poort van Fort Nederland nu wél kan worden opengebroken?

Van Vugt heeft de dramatische levensverhalen van Keiber, Noori en Ghullam en hun ervaringen met de Nederlandse asielprocedure laten visualiseren door enkele studenten van de opleiding Communication & Multimedia Design van de Hogeschool Arnhem Nijmegen. Hun fraaie animaties vormen beslist een meerwaarde voor deze treffende documentaire, maar roepen tegelijkertijd de vraag op hoe waarheidsgetrouw die verbeelding is (en kan zijn) van een verleden dat zo omstreden én bepalend voor de toekomst is.

Ghullam heeft ambities als rapper. Jacqueline van Vugt vroeg voormalig Osdorp Posse-rapper Def P. of hij met de Afghaanse jongen een titelnummer voor de documentaire wilde opnemen.