Grossman

Ofer Yanuv

Waarom ben jij niet zoals alle anderen? vroegen ze hem als kind. Want dat was de norm thuis: normaal zijn én doen. Maar hoe normaal was het dat een jongetje van een jaar of vier gebukt ging onder de gedachte dat we allemaal, en misschien nog wel snel ook, doodgaan? Hij ging verhalen vertellen, om zulke gedachten te bezweren, en werd een gelauwerde auteur: de Israëlische (kinderboeken)schrijver David Grossman.

In het zelfportret Grossman (54 min ) vertelt hij, zo nu en dan ondersteund door zijn echtgenote Michal, het verhaal van zijn leven. Dat is doordesemd met schrijven. Zoals hij dit zelf noemt: ‘een proces van het uit elkaar halen en afbreken van je ziel’. David Grossman dompelt zich regelmatig volledig, met gevaar voor eigen lijn en leden, onder in een hem wezensvreemd personage of thema (de Holocaust bijvoorbeeld, waarmee hij zelf nooit rechtstreeks te maken had). 

Hij leeft vóór het schrijven, zo maakt deze boeiende film van Adi Arbel duidelijk. Maar hij leeft ook dóór het schrijven. En wordt daarbij soms ingehaald door de werkelijkheid. Terwijl Grossman zich publiekelijk uitspreekt over Israëls oorlog in Libanon en ondertussen worstelt met een boek over een moeder die haar kind verliest in een oorlog, wordt hij bijvoorbeeld getroffen door verlammend persoonlijk leed. Hij kent maar één uitweg: schrijven alsof zijn leven ervan afhangt.

Met zijn werk aan het boek Uit De Tijd Vallen (2012), dat later ook anderen tot steun is geweest, weet hij zich, al is het maar voor even, los te maken van de gebeurtenis die zijn bestaan op z’n grondvesten heeft doen schudden. Want in verhalen kun je wél wonen. ‘Het proces van het schrijven van een verhaal zorgt ervoor dat ik sommige dingen zeer intens kan beleven’, zegt Grossman tijdens een bijeenkomst met zijn vaste vertalers. ‘En dat is veel interessanter dan zonder een verhaal zitten.’

Waarvan akte.

Samar, Vliegen We Of Vallen We?

EO

‘Hoe heet dat boek ook alweer met die gorilla?’ vraagt een jongen met lang rastahaar aan het gezelschap waarmee hij ‘s avonds gezellig wat zit te drinken. ‘Ismaël’, antwoordt een ander. De borrelaars behoren tot de nieuwe generatie van de ‘sociaal-anarchistische kibboets’ Samar. De jongen vervolgt: ‘In het begin heeft hij het over de mensheid. En daarin vergelijkt hij die met proberen te vliegen door van een rots af te springen. In het begin denk je nog dat je vliegt, maar tegen de tijd dat je beseft dat je valt in plaats van vliegt is het al te laat.’

Hij kijkt naar de anderen: ‘Hebben we dat punt bereikt?’ Zij snappen direct wat de jongen bedoelt. Het verhaal is een treffende metafoor voor hun eigen leefgemeenschap, die in 1976 werd opgericht door een verzameling gelijkwaardige partners. Zij wilden zonder hiërarchie gaan leven. De kibboets is inmiddels flink aan het vergrijzen, heeft te maken met een richtingenstrijd en kampt met een behoorlijke schuld. Ofwel: Samar, Vliegen We Of Vallen We? (53 min.). Daarbij is het de vraag of ze strikt moeten vasthouden aan hun oude idealen of ook nieuwe invloeden, en de bijbehorende bewoners, moeten toelaten.

De verwikkelingen in de Israëlische woongroep doen sterk denken aan hoe het er in een gemiddelde Nederlandse commune of leefgemeenschap aan toe gaat: de praktijk van het samenleven blijkt nogal eens weerbarstiger dan de theorieën daarover. Bij belangrijke beslissingen mogen/moeten bijvoorbeeld alle honderd bewoners meestemmen. De huisvergaderingen dreigen daardoor stroperige, soms moedeloos makende marathonsessies te worden, waarin de echte vergadertijgers uiteindelijk zegevieren. ‘We gaan nu stemmen of we via een referendum gaan stemmen’, klinkt het op een gegeven moment. Het is niet bedoeld als grap. Even later gaan de stembriefjes rond.

Het leven in een groter sociaal verband vereist serieuze inspanning, continue afstemming en soms ook een olifantenhuid, laat filmmaker Dikla Zeidler in deze sfeervolle documentaire zien. Ze observeert de bewoners van het ‘sociaal laboratorium’ rond de dadeloogst, de voornaamste inkomstenbron van de kibboets die al enige tijd onder druk staat, en gaat in gesprek met drie van hen (een oudgediende die streng in de leer blijft, een ‘realo’ met een praktische instelling en een aspirant-bewoner die het vooral een fijne woonplek vindt en bovendien nog moet worden goedgekeurd door de huisvergadering).

Het is alsof je als kijker ongegeneerd naar binnen mag gluren bij de buren. En zoals bij elk sociale eenheid komt er soms kunst- en vliegwerk aan te pas of moet er worden gepraat als brugman om de boel bij elkaar te houden. Want samenleven, ook vanuit een maatschappelijk ideaal, is en blijft inderdaad een kwestie van vallen, weer opstaan en opnieuw proberen te vliegen…