
Met de komst van Turkse gastarbeiders naar Nederland kwam ook de behoefte om op te komen voor hun belangen. In 1974 werd HTIB opgericht door politieke vluchtelingen uit Turkije. Hollanda Turkiyeli Isciler Birligi. Ofwel: de Turkse Arbeidersvereniging Nederland. De organisatie vierde onlangs zijn vijftigjarige bestaan. In die periode heeft HTIB zich sterk gemaakt voor het bevorderen van de integratie, emancipatie en participatie van de Turkse gemeenschap in Nederland.
In de documentaire Strijders Voor Gelijke Rechten: HTIP 50 Jaar (51 min.) blikt Nilüfer Öder met leden van verschillende generaties terug op de roerige geschiedenis van de organisatie, die zich consequent schrap zette tégen racisme en discriminatie en streed vóór democratische rechten. Ze staken daarbij ook hun nek uit voor mensen met wie ze het niet eens waren, vertelt journalist Sinan Can, die opgroeide in een echt HTIB-gezin. Hij is ervan overtuigd dat zijn eigen morele kompas in die omgeving, tijdens de eindeloze debatavonden in het bijzonder, verder scherp is gesteld.
De Turks-Nederlandse belangenorganisatie bemiddelde daarnaast bij taal- en huisvestingsproblemen van gastarbeiders. Die leefden in Nederland vaak in erbarmelijke omstandigheden. Veel meer dan een piepkleine kamer met een bed kregen ze niet. En als ze ploegendienst draaiden, moesten ze die ook nog delen met een collega uit een andere dienst. HTIB boekte daarnaast ook politieke successen: stemrecht voor gastarbeiders bij de gemeenteraadsverkiezingen, gezinshereniging werd vergemakkelijkt voor buitenlandse arbeiders en er kwam amnestie voor witte illegalen.
Soms moesten ze daarbij ook hun eigen grenzen flink verleggen, vertelt Mustafa Ayranci, sinds twintig jaar voorzitter van HTIP. Voor een demonstratie na de racistische moord op Kerwin Duinmeijer (Lucas) in 1983 wilde een vertegenwoordiger van het COC bijvoorbeeld dat er in de gezamenlijke tekst ook een passage werd opgenomen over discriminatie tegen homo’s. Dat kon wel eens verkeerd vallen in de Turkse gemeenschap. ‘In die tijd dacht ik dat homoseksualiteit een ziekte was’, vertelt Ayranci, die afkomstig is uit een klein dorp. ‘Ik was in shock. Wat moest ik doen?’
Hij ging te rade bij toenmalig voorzitter Nihat Karaman. ‘Hij zei: ga naar die tafel en zeg ja’, herinnert Ayranci zich. ‘Als jij zijn rechten niet verdedigt, kan morgen iemand anders jouw rechten niet verdedigen.’ En dat zou, blijkens deze interessante terugblik, een belangrijke leidraad worden voor HTIB, dat zich ging inzetten voor vrouwen- en LHBTIQ+-rechten, de strijd aanbond met huiselijk geweld en eerwraak en zich met hand en tand verzette tegen de extreemrechtse Turkse organisatie De Grijze Wolven, die ook in Nederland voet aan de grond probeerde te krijgen.
Met wijlen Nihat Karaman, die samen met zijn echtgenote Maviye aan de wieg stond van HTIP, is meteen de grote afwezige in deze documentaire genoemd – al wordt niet helemaal duidelijk wat er precies waarom met hem is gebeurd (als dat al helemaal helder is). Via zijn vrouw en zoons Deniz en Saydan, die samen met bijvoorbeeld de voormalige kamerleden Tofik Dibi en Emre Ünver een nieuwe HTIB-generatie vertegenwoordigen, waart zijn geest echter nog altijd rond in de organisatie, die ook in tijden van individualisering onverminderd saamhorigheid blijft prediken.