Stasi FC

Sky

De hegemonie van Dynamo Dresden is Erich Mielke al enige tijd een doorn in het oog. De beruchte baas van de Stasi, de alomtegenwoordige inlichtingendienst van de Duitse Democratische Republiek (DDR), loopt in december 1978 hoogstpersoonlijk de kleedkamer van de grote concurrent binnen. Hij heeft een heldere boodschap: jullie hebben met Dresden je jaren aan de top van de Oberliga nu wel gehad, het is tijd voor een andere kampioen: de Berliner Dynamo FC (BFC), een echte Stasi-club.

Erich Mielke geldt als een cruciale figuur in Oost-Duitsland (1949-1990), de communistische heilstaat die na de Tweede Wereldoorlog is ontstaan.  De ene helft van de bevolking rapporteert er als informant aan zijn almachtige veiligheidsdienst over de andere helft – en andersom. Zoals ’t een man met enorme geldingsdrang betaamt, wil Mielke die totale dominantie – net als bijvoorbeeld Silvio BerlusconiPablo Escobar en Benjamin Netanyahu – ook uitdrukken via een succesvolle voetbalclub.

In de boeiende historische documentaire Stasi FC (87 min.) ontleden Daniel GordonArne Birkenstock en Zakaria Rahmani hoe sport in de DDR zo, in de laatste fase van de Koude Oorlog, schaamteloos wordt ingezet voor politieke doeleinden en macht intussen wordt gebruikt om sportieve successen te behalen. Terwijl Dynamo Berlin de kampioenschappen aaneenrijgt in de jaren tachtig – waarbij Mielkes team de scheidsrechters, zacht gezegd, niet tegen heeft – wordt de sportieve concurrentie doelbewust verzwakt.

Exemplarisch is het tragische relaas van Gerd Weber. De middenvelder van BFC’s grote concurrent Dynamo Dresden wordt in 1981 bij een uitwedstrijd in Enschede benaderd of hij samen met twee medespelers wil overlopen naar het westen. Ze bieden hen een contract aan in West-Duitsland, bij FC Köln. De mannen die hem proberen te verleiden tot een overstap blijken in werkelijkheid Stasi-medewerkers te zijn. Weber wordt opgepakt en bestempeld tot verrader. Hij is pas 25, maar zijn voetbalcarrière zit er al op.

Andere spelers die een poging wagen om achter het IJzeren Gordijn vandaan te komen, zoals de BFS-spelers Falko Götz en Dirk Schlegel, worden tot staatsvijand verklaard en op alle mogelijke manieren in verlegenheid gebracht. Het zijn tragische verhalen die eerder al hun weg hebben gevonden naar het boek The People’s Game van de Britse historicus Alan McDougall. Hij plaatst, net als oud-Stasi medewerker Harald Wittstock, alle persoonlijke verwikkelingen nog eens in hun maatschappelijke context.

Terwijl Dynamo Berlin ondertussen met elk volgend kampioenschap meer wordt gehaat, als sportieve representant van een gevreesde politiestaat, dreigt het Oostblok zelf, de alliantie van communistische landen waarvan de DDR deel uitmaakt, ook uit elkaar te vallen. En als de Muur in 1989 daadwerkelijk valt en Oost- en West-Duitsland na verloop van tijd weer worden herenigd, dringt bij al die voetballers pas echt door hoe lang de arm van de Stasi, die staat in een staat, eigenlijk was: tot diep in de kleedkamer.

Stasi FC toont zo wederom aan dat sport een perfecte arena vormt voor het vertellen van een groot maatschappelijk verhaal en de bijbehorende kleine menselijke verhalen.

Missile From The East

Sky

‘Degner heeft een negatieve houding’, staat er te lezen in het ruim 350 pagina’s tellende dossier van de Oost-Duitse binnenlandse veiligheidsdienst Stasi. ‘De Partij heeft geprobeerd om hem te hervormen. Dit is niet gelukt…’ Als topsporter is motorracer Ernst Degner (1931-1983) tijdens de Koude Oorlog een belangrijk uithangbord voor de Duitse Democratische Republiek (DDR), de communistische heilstaat die na de Tweede Wereldoorlog is ontstaan.

Vanachter het IJzeren Gordijn proberen de Oost-Duitsers hun politieke idealen te bewaken en te verbreiden. Door zijn racecarrière kan Degner echter ook achter dat Gordijn kijken. Wat hij ziet bevalt hem wel. Als wereldtopper kan hij er in elk geval veel beter verdienen. En dat zint de machthebbers dan weer niet: de vermaarde motorcoureur mag niet ten prooi vallen aan het verfoeide kapitalisme. Van overlopen naar het westen kan natuurlijk al helemaal geen sprake zijn.

Justin Stokes reconstrueert in Missile From The East (91 min.) hoe het regime zicht probeert te houden op Ernst Degner. Daarbij wordt teruggegrepen op een beproefd middel: informanten. Een aanzienlijk deel van de Oost-Duitse bevolking, volgens schattingen zeker één op de vijftig mensen, wordt structureel ingezet om de rest in de gaten te houden. Terwijl Degner zich afvraagt hoeveel toekomst hij nog heeft in de DDR, heeft de Stasi al een informant binnen zijn raceteam MZ geplaatst.

Deze film schetst zo tegelijkertijd een paranoïde politiek systeem en de getalenteerde en gepassioneerde sportheld die daarin dreigt vast te lopen. Die ziet nog maar één uitweg: ontsnappen. Tijdens de Grand Prix van Zweden in 1961 besluit Degner zijn motor helemaal aan gort te rijden, zodat hij daarna, met zijn vrouw Gerda en hun kinderen, de afslag naar het westen kan nemen. Het is een vermetel plan, dat door Stokes in een enerverende scène wordt gereconstrueerd.

Het leven van Ernst Degner, dat bestaat bij de gratie van grote snelheid, zal daarna door sportieve en persoonlijke malheur langzaam maar zeker ontsporen. Totdat het volledig tot stilstand is gekomen en hij nog slechts een schim is van de man die hij ooit moet zijn geweest. Zijn vader was altijd aan het racen, vertelt Degners zoon Olaf daarover. Hij kon niet anders. Op een gegeven moment herkende zijn eigen hond hem niet meer. Die bleef maar blaffen als pa thuis kwam.

Met racesportkenners en mannen die nog met hem hebben gewerkt, bij MZ of Suzuki, legt Missile From The East het verhaal van de vergeten snelheidsduivel nog eens onder het vergrootglas. En via (gereconstrueerde) wedstrijdimpressies weet Justin Stokes bovendien overtuigend de opwinding van het racen voor je leven op te roepen.

Merkel

Madman Films

Het is blijkbaar onvermijdelijk dat Angela Merkel, de voormalige bondskanselier van Duitsland (2005-2021), ook in deze biografie van Eva Weber wordt afgezet tegen de mannen, waarmee ze in haar lange politieke loopbaan heeft gewedijverd, samengewerkt en gestreden. Dit begint al direct in de openingsscène als Weber een speech van Frau Merkel (96 min.) versnijdt met toespraken van de voormalige Amerikaanse president Donald Trump. Hij, het rijkeluiskind dat in volledige vrijheid groot is geworden, kan die nauwelijks meer op waarde kan schatten. Terwijl zij, het kind van de DDR, als geen ander weet hoe het is om in onvrijheid op te groeien. Ze koestert de vrijheid daarom en weet ook dat die moet worden beschermd.

Haar jeugd in de communistische heilstaat Oost-Duitsland, waar de geheime dienst Stasi overal zijn tentakels had uitgeslagen, is net als die (alfa)mannen natuurlijk ook alomtegenwoordig in deze boeiende documentaire, waarin collega’s, journalisten, haar biograaf en prominenten zoals Hillary Clinton, Condoleezza Rice en Tony Blair hun licht laten schijnen over de vrouw die zo’n vijftien jaar de facto de leider van West-Europa was. ‘Veel politici willen overschat worden’, stelt de voormalige Britse premier Blair. ‘Zij wordt liever onderschat.’ Want nadat Angela Merkel de verwachtingen, over zichzelf of de voorliggende politieke kwestie, vooraf kundig heeft getemperd, valt het uiteindelijke resultaat vaak ontzettend mee. Zo zet ze menige kerel buitenspel of laat hem in z’n eigen zwaard vallen – en zo nodig draait ze dat zelf dan nog een keer om, zoals bij haar mentor, oud-bondskanselier Helmut Kohl.

Eva Weber besteedt tevens uitgebreid aandacht aan Angela Merkels gecompliceerde relatie met de Russische leider Vladimir Poetin, de man voor wie de ontmanteling van de Sovjet-Unie en het Warschaupact, die Merkel zoveel vrijheid hebben gebracht, het grootste drama van de twintigste eeuw is. Een man ook die heeft moeten aanzien hoe zij zijn grote vriend, de toenmalige bondskanselier Gerhard Schröder, versloeg bij de verkiezingen van 2005. Een man, kortom, die uit lijkt op wraak en zijn Duitse tegenspeelster (die tegenwoordig de kritiek krijgt dat ze haar land heeft overgeleverd aan Russische energiebedrijven) op alle mogelijke manieren probeert te intimideren, bijvoorbeeld door het meebrengen van een hond naar hun ontmoetingen. Een dier waarvan hij weet zij er doodsbang voor is. Ook dan laat Merkel zich echter niet kennen. ‘Een dappere bondskanselier moet ook met een hond overweg kunnen’, zegt ze tijdens een openbaar interview, tot grote hilariteit van het publiek.

En daarmee is meteen een ander belangrijk kenmerk aangestipt van deze beeldbepalende vrouw en het portret dat hier van haar wordt geschilderd: haar gevoel voor humor. Daarmee haalt ze de angel uit menig conflict en relativeert zij, machtspoliticus die ze nu eenmaal ook is, slim haar eigen positie. Zelf is Angela Merkel voor deze film overigens niet meer bevraagd, maar via oude tv-interviews, speeches en publieke optredens, ondersteund met muziek van favoriete Duitse artiesten zoals Nina Hagen, The Scorpions en Hildegard Knef, komt ze toch uitgebreid aan het woord en in beeld. Daarbij valt met terugwerkende kracht nog meer op wat en wie ze allemaal heeft moeten overwinnen. Van relatief onschuldig, maar wel alomtegenwoordig seksisme – een muizig mannetje in een Peek & Cloppenburg-pak bijvoorbeeld, dat uitgebreid de kledingstijl van Frau Merkel bekritiseert – tot een misogyne macho zoals Donald Trump, die haar aan het eind van haar carrière (en deze film) portretteert als een vrouw die haar land te gronde richt.

Ook als het gaat het om deze man waarmee ze duidelijk he-le-maal niets heeft, weet ze echter: Wir schaffen das. Al gaat dat, net als bij de vluchtelingencrisis van 2015 waarbij zij in Europa het voortouw nam, niet vanzelf – en in dit specifieke geval ook zichtbaar niet van harte.