
Voor de boerderij staat een goudgele ‘G’, met daaronder een rood bordje met ‘Gerlach’s‘ erop. Het is een directe verwijzing naar het nabijgelegen McDonald’s-restaurant, dat hem regelmatig van zijn nachtrust berooft. Hier is Gerlach’s Aardappel Paradijs gevestigd. Hij noemt zichzelf de laatste akkerbouwer. Om hem heen, onder de rook van Schiphol, is verder nauwelijks nog een boer te vinden.
De verstedelijking rukt steeds verder op. Vliegtuigen vliegen af en aan. Er zit een bedrijventerrein in de planning. En de sneltram naar Amsterdam komt er naar verluidt ook aan. Over enkele jaren zal die er wel liggen, denkt Gerlach (75 min.), dwars over zijn eigen land. ‘s Mans boerderij, al sinds jaar en dag in de familie, dreigt zelfs onteigend te worden door de gemeente Amstelveen.
Gerlach van Beinum nam het akkerbouwbedrijf, waar bijvoorbeeld ook tarwe, graan en bieten worden verbouwd en waar hij nog altijd aardappelen en groenten aan de deur verkoopt, op zijn veertiende over van zijn zieke vader, die enkele jaren later overleed. Sindsdien runt Gerlach, die al een half leven kampt met reuma, de boerderij in zijn eentje, zo nu en dan ondersteund door familie of vrienden.
Als zijn beste vriend Rinus, die inmiddels is gestopt met zijn spruitenbedrijf, in deze hartveroverende film van Aliona van der Horst en Luuk Bouwman op bezoek komt bij Gerlach en ze samen op de akker werken, aardbeien besproeien of binnen een kommetje soep naar binnen lepelen en met heel weinig woorden toch heel veel zeggen, lijkt de zelfverklaarde laatste akkerbouwer volledig in z’n element.
Dit is zijn wereld. Waar op de één of andere manier veel minder lijkt te hoeven, toch elke dag hard wordt gewerkt en er simpelweg meer minuten in elk uur lijken te zitten. Met geduld, compassie en oog voor de schoonheid daarvan vereeuwigen Van der Horst en Bouwman in deze film, die op het IDFA werd uitgeroepen tot beste Nederlandse documentaire, dit leven en land – en de man die dat nuchter en toch liefdevol bestiert. Als een rentmeester uit vervlogen tijden.
Tegelijkertijd maken ze ook de eindigheid van Gerlachs paradijsje invoelbaar: de oprukkende bebouwing, het onophoudelijke lawaai van een 21e eeuws bestaan en de hoosbuien die in het huidige klimaat geen uitzondering meer zijn. Gerlach van Beinum probeert gewoon door te leven zoals hij dat altijd heeft gedaan en houdt zo, voor zolang als het duurt, de ‘vooruitgang’ nog even tegen.
Gaandeweg wordt de gedachte echter onvermijdelijk: die gele ‘G’ gaat wijken voor de onvermijdelijke ‘M’, de menselijke maat voor het gezichtsloze kapitalisme. Intussen groeit deze film uit tot een troostrijke ode aan de eenvoud – en de mannen en vriendschap die daarmee soms gepaard gaan.
